DE WERELD NU

Verlichting – hoe de samenleving veranderde

Tolerantie, Verlichting

De Verlichting is de tijd waarin het humanisme is ontstaan, de nieuwe wereldbeschouwing van de westerse samenleving, die haar sterk veranderen zou.

De Verlichting heeft het christendom vervangen en zowel het feitelijke als het morele zicht op de wereld zijn als gevolg ervan grondig veranderd.

Een van de inzichten van de Verlichting is het onderscheid tussen de twee werelden waar we tegelijkertijd in leven. Eerst is er wereld van. De wetenschap geeft inzicht in de kosmos, de natuur zoals die er zonder de invloed van de menselijke samenleving zou hebben uitgezien. Daarnaast is er de wereld van de menselijke samenleving met haar mengeling van feitelijke en normatieve aspecten, die wel onderdeel vormt van de kosmos maar die haar in onze onmiddellijke nabijheid belangrijk heeft veranderd. Dat gebeurde deels om de wereld beter aan onze wensen aan te passen, maar de veranderingen zijn daarnaast ook een onbedoeld gevolg van onze aanwezigheid.

In de klassieke Oudheid liepen deze twee werelden in de perceptie van de mensen door elkaar. Wat voor de ene wereld gold, gold voor de andere. Voor zover er in de kosmos geen invloed van mensen zichtbaar was, was er de invloed van de goden. De wereld van de natuurverschijnselen had haar ethiek net als de samenleving en hield zich in grote trekken aan de normen en waarden die ook voor de mensenwereld golden. Dat was wel een andere ethiek dan die wij nu hebben, met een grote nadruk op rechtvaardigheid, het bewaken van het juiste evenwicht en van de reciprociteit. Men kende veel minder eerbied voor het individuele leven en voor de menselijke waardigheid, tenzij die waardigheid door eigen verdienste was verworven. Liefde en barmhartigheid vertegenwoordigden geen normen waar men overheid of goden op aan kon spreken.

De samenleving speelde in de oudheid een dominantere rol dan bij ons. Het individu verwierf zich roem en aanzien en daarmee waardigheid, naarmate zijn verdiensten voor de samenleving groter waren. Voor iedereen was de stadstaat waar hij in leefde belangrijker dan hij zelf of zijn medeburgers.

In de middeleeuwen verdween het individu helemaal uit het zicht, voor zover hij tenminste geen hoogwaardigheidsbekleder was. De middeleeuwen erkenden, net als de oudheid, maar één wereld. Dat was de wereld van de samenleving, met een sterke nadruk op het normatieve karakter ervan. De wereld van de Dingen an sich, zoals Kant die later ging noemen, was in de ogen van een middeleeuwer niet helemaal reëel. Hij beschouwde haar, in navolging van Plato, als een afschaduwing van de metafysische wereld, die het uiteindelijke doel was waar de mensen en hun samenleving op gericht waren. God speelde niet alleen een rol, hij was de spil waar het leven van de middeleeuwen om draaide. Wie de islam middeleeuws noemt karakteriseert haar beter dan de doorsnee humanist, die deze karakteristiek voor beledigend houdt. De moslim staat nog met beide benen in een wereld waarin God het middelpunt is. Het gemak waarmee hij zijn eigen (aardse) leven en dat van anderen op het spel zet is een houding die de oprechte christen een schok van herkenning zou horen te geven: de eigen middeleeuwen.

René Descartes is de eerste geweest die een scherpe scheiding maakte tussen de twee werelden, die van de middeleeuwen, die gericht was op een hiernamaals en de wereld van de Dingen an sich. De werkelijkheid die de middeleeuwse religie aan de heilige geschriften ontleende, verwees hij helemaal naar de wereld van de mensensamenleving. In de wereld van de Dingen an sich, was er geen plaats voor God en geloof en ook niet voor normen en waarden. Descartes hoopte daarmee zijn onderzoek naar de kosmische werkelijkheid gevrijwaard te hebben van religieuze interventie en dat was ook wel wat er in eerste instantie gebeurde. Maar van twee werkelijkheden die elkaar op onderdelen onderling uitsluiten is aan een van beide geen eeuwig leven beschoren.

Zijn jongere tijdgenoot Spinoza zag dat in en deed een poging om de twee weer bij elkaar te brengen . Die poging had geen succes en het geloof werd het slachtoffer. De hereniging van de twee werelden moest wachten tot het werk van Darwin in zijn geheel door het intellectuele deel van de samenleving werd aanvaard en die intellectuele meerderheid gooide met het badwater het kind weg. Het christelijk geloof is in de loop van de Verlichting en de moderniteit gesneuveld en dat was niet nodig geweest als men de inzichten van Spinoza had overgenomen.

Wat Darwin aan de orde stelde en waar de consequenties nog steeds niet helemaal uit getrokken zijn, is de gedachte dat de wereld van de menselijke samenleving voortgekomen is uit de Welt an sich. De wetenschap hoort zich met de menselijke samenleving bezig te houden en haar normen en waarden te duiden als producten van de evolutie. Dat zou de twee werelden die Descartes had gescheiden weer bij elkaar brengen, maar op een heel andere manier dan in de oudheid en de middeleeuwen gebeurde. Met de leer van Spinoza had de wereld van Darwin een gelovige wereld kunnen blijven, maar de Nederlandse filosoof en humanist werd voor een grotere ketter gehouden dan Luther en Calvijn. Zijn leer werd met succes uit onze samenleving gebannen.

De weg waarlangs de gezamenlijke inspanning van geleerden als Darwin, Mendel, Hugo de Vries en Francis Crick de verbinding legde tussen de Welt an Sich en de wereld van de mensen is via de biologische wet van de natuurlijke selectie, die door de druk van de omstandigheden wordt uitgeoefend op de genen van iedere soort. De soort kan zich aanpassen doordat de exemplaren een onderling licht afwijkende vorm en samenstelling hebben van de gemeenschappelijke voorraad genen. Al die afwijkende genen maken door het seksuele verkeer een voortdurende mix mee binnen het genoom van de soort. Langs een vernuftige en in de kern natuurkundige weg wordt zo de samenleving herleid tot een vorm van leven en het leven een onderdeel van de levenloze Welt an sich.

Pas als de menselijke samenleving beschouwd zal worden als een biologische construct en bij de individuele mensen de relatie tussen ratio en instinct in kaart gebracht zal zijn, kunnen we een beter inzicht krijgen in de manier waarop de mensen met elkaar en hun samenleving omgaan. Uiteindelijk zijn wij Dingen an sich, maar van de rationele soort. Dat blijft best bijzonder.


Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp.

Meer van Toon Kasdorp vind u hier.

3 reacties

  1. verwardeman schreef:

    Mijn ratio zegt mij dat moslims ook mensen zijn , net als ik .
    Mijn gevoel / emotie zegt mij dat ik voor moslims een ongelovige HOND ben
    en dus eigenlijk dood moet .
    Ondanks de ratio , heb ik dus een pesthekel aan moslims en zie ik ze het liefst
    opflikkeren naar die zandbak .
    Dat is het probleem , ik zou een verlicht rationeel wezen moeten zijn , maar
    die gevoelens / emoties ” zitten in de weg ” , en dat is best kut.

  2. BegrensEuropa! schreef:

    Kasdorp heeft verschillende posts gewijd aan Spinoza https://akasdorp.wordpress.com/?s=spinoza. Spinoza wilde de godsidee beheersbaar maken. Begrijpelijk in een eeuw van gruwelijke godsdienstoorlogen, die vooral in Duitsland en Frankrijk vele miljoenen slachtoffers hebben gemaakt. De godsidee is de kosmische verankering van de ethiek. Over god weten we niets. God = x. Een richtpunt van verering dat op verschillende manieren kan worden ingevuld. Ethiek is onderwerp van debat. Er is geprobeerd om bepaalde principes wettelijk vast te leggen. Dat loopt altijd spaak. De sharia is daarvan een vele malen slechter voorbeeld dan de universele rechten van de mens. Wat zou Spinoza van het grote gebod gevonden hebben? (Mattheüs 22:37-39).

  3. Cool Pete schreef:

    Heel leerzaam artikel.

    Maar ook de Verlichting, heeft, naast het Griekse analytische denken,
    deels joods-christelijke wortels.