Historische veldslagen – de Guldensporenslag – 1302
De Guldensporenslag was een slag die voor de middeleeuwse adel een nogal schokkende uitkomst kende. Nooit eerder had een poortersleger de fine fleur van de Franse adel verslagen. Ook als focus voor later Vlaams nationalisme is de Guldensporenslag heel belangrijk.
In de middeleeuwen liep de grens tussen Frankrijk en het Duitse keizerrijk ruwweg van de monding van de Schelde tot de bovenloop van de Rhône. Frankrijk zou zich daarna nog sterk uitbreiden, vooral in de Elzas en richting Alpen, maar juist de expansie van de Franse Bourgondiërs in de 14e eeuw in de Nederlanden had tot gevolg dat wat we nu kennen als België zich aan die expansie wist te onttrekken. De Guldensporenslag was strikt genomen geen eerste aanzet tot die ontwikkeling, maar is in latere jaren wel degelijk een richtpunt geworden waaraan het Vlaamse nationalisme van later eeuwen zich kon optrekken.
De Guldensporenslag was een gevolg van de rijkdom van Vlaanderen. De graaf van Vlaanderen, die formeel een pair van het koninkrijk Frankrijk was, stond vrij zwak tegenover de leidende burgerij in de grote steden in zijn graafschap. Gent, Ieper en Brugge waren in de 13e eeuw wereldsteden die zich konden meten met de Italiaanse handelssteden die in de Renaissance pas echt opkwamen. De handel maakte deze steden erg rijk, wat hun onafhankelijkheid van de grafelijke hoogheid vergrootte.
De Vlaamse graaf kwam politiek klem te zitten tussen de steden waaraan hijzelf een groot deel van zijn rijkdom dankte. Door de economische belangen van de steden gedwongen koos hij in een oorlog tussen Frankrijk en Engeland de zijde van de Engelsen. De Franse koning die gehoorzaamheid van hem eiste viel daarop in 1300 Vlaanderen binnen. Ook een rol spelde dat de Vlaamse graaf geen mannelijke nakomelingen had, en zijn dochter zou trouwen met de Engelse koning. Daardoor zou het Franse koningshuis Capet in de tang van de Engelse Plantagenets komen te zitten, die immers ook Aquitanië in Zuidwest-Frankrijk bezaten. De Vlaamse graaf werd gevangen genomen,en hij kreeg een pijnlijke vrede opgelegd.
De Vlaamse steden (speciaal Brugge) verzetten zich tegen de Franse dictaten, en hun poortersleger dat vooral uit boogschutters en piekeniers bestond ontmoette het ongeveer even grote Franse leger op 11 juli in moerassig terrein bij Kortrijk. Na aanvankelijk succes wilden de Franse ridders ook deel hebben aan de glorie, en maakten de klassieke fout die de Franse adel in de Honderdjarige oorlog nog enige malen tot hun grote schade zouden herhalen (Crécy, Agincourt, Poitiers) – een charge in terrein dat daarvoor ongeschikt was.
Grote verliezen deden de Vlamingen een grote overwinning behalen, en de gouden sporen van de gesneuvelde Franse ridders werden boven de poorten van Kortrijk bevestigd als teken van de Franse nederlaag.
De Fransen wonnen desondanks deze oorlog om Vlaanderen door een compromis in 1304, maar uiteindelijk zouden de Bourgondiërs instrumenteel worden in de verwijdering van Vlaanderen (1548) uit het Franse koninkrijk, al zou dat formeel nog honderden jaren duren.