Elite, middenklasse en zelfbeeld
In de moderne tijd is behoren tot de middenklasse het hoogste maatschappelijke doel. Het vreemde is dat “elite” door velen als scheldwoord wordt beschouwd – óók door mensen die er evident toe behoren.
Zelfbeeld
Weinigen binnen regentenpartij PvdA vinden van zichzelf dat ze tot de elite behoren. Dat zal dan wel een kwestie van definitie zijn, maar het is vrij bespottelijk om een meute überregenten dat te horen beweren. In Nederland is het meest hilarische voorbeeld hiervan mogelijk Paul Rösenmöller, telg van een geslacht dat onmiskenbaar tot de Nederlandse elite behoort. Maar de jonge Paul weigerde dat te erkennen, en ging in de zeventiger jaren zelfs in de Rotterdamse haven werken om zijn verbondenheid met de lagere klassen te tonen. Natuurlijk bleef hij niets anders een verwend jochie dat moeilijk in het reine kwam met een bizar schuldgevoel. Ook toen hij later politiek leider van GroenLinks werd bleef die schizofrenie hem beheersen. Dat hij er zelf mee heeft leren omgaan bewijst het optrekje waarin hij thans huist, dat niets middenklasserigs vertoont. Desalniettemin weigert hij zich zichzelf te presenteren als lid van de Nederlandse elite – wat hij natuurlijk gewoon wel is.
Deze gedachten schoten me door het hoofd toen onderstaand plaatje langs kwam, dat behoort bij een gratis bijeenkomst die de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) organiseert op 6 juli met als titel ‘De val van de middenklasse? Stabiliteit en kwetsbaarheid in het maatschappelijk midden’
De zorg vanuit de elite voor de middenklassen komt uit de aard der zaak nu eenmaal altijd ietwat hypocriet over. Hoe dat werkt wordt iets duidelijker als we een wat ouder woord voor hetzelfde fenomeen onder de loep leggen: de middenstand. De middenstand hield ergens in de jaren tachtig of negentig op te bestaan, en werd toen vervangen door middenklasse. De oorspronkelijke middenstand was samengesteld uit kleine winkeliers, eigenaren van kleine bedrijfjes zoal bijvoorbeeld aannemers, waaronder gaandeweg ook de hogere ambtenaren werden gerangschikt. De oorspronkelijke middenstand verdween door economische ontwikkelingen voor een groot deel, en zo werd de middenklasse geboren. Tot de hogere middenklassen werden voortaan niet alleen hoge ambtenaren gerekend, maar ook het middenkader van industriële bedrijven – de mensen kortom, die buiten het klusseizoen niet met hun handen werkten. Daarmee werd het opnieuw vooral een economisch begrip.
Dat die groep krimpt is al enige jaren een feit. Dat niemand er over denkt om het fenomeen ZZP’er ook te gaan rekenen tot die middenklassen zegt ook heel veel – zowel over de aard van het ZZP’er-schap als over die moderne middenklasse. En al is het formele inkomen dat men verdient niet het enige goede criterium van wat een middenklasser precies is, het voert iets te ver om er in het kader van deze column op in te gaan..
Punt is dat de moderne elite er toe neigt zichzelf te zien als de hogere middenklasse. Zit daar nog een groep boven? Niets en niemand die als zodanig herkenbaar is, en daarmee moet je besluiten dat de hogere middenklasse ook onze moderne elite bevat.
Het grote verschil is dat wie een z’n best doet op school kan opklimmen tot de hogere middenklasse (en wie dat niet lukt heeft in de liberale meritocratie zijn falen aan zichzelf te wijten), maar niet tot de échte elite.
Goed artikel.
Tegenwoordige beleids-elites, brengen NIETS NUTTIGS voort.
Ik daag IEDEREEN uit, mij aan te tonen, wat de huidige beleids-elites,
voor nuttigs voortbrengen.
Door alles uit te delen, en NIETS op te bouwen, maken ze alleen maar alles kapot.
Dat totalitaire “EU”-konstrukt ? ZIEKER dan het Romeinse rijk, toen het ten onder ging.