Donald Trump: I am with you
Dit is een brief aan Donald Trump. Een open brief. Een (licht aangepaste) Engelse versie aan hem stuur ik dus ook aan zijn campagnehoofdkwartier.
Will Smith – die komische, zwarte, steenrijke acteur – pleitte er onlangs voor om de VS te ‘zuiveren’ van mensen die van plan zijn om op u te stemmen. In mijn geboorteland hebben we nog sterkere staaltjes gezien van haat tegen mensen die tegen de gevestigde politieke orde ingaan: enkele jaren geleden deed een gepensioneerd politiecommissaris (!) in een veelbekeken televisieshow een oproep om Geert Wilders – de leider van de PVV, in de polls al enige tijd de grootste partij van ons land – te ‘mollen’ en zijn kiezers te deporteren. In tegenstelling tot Geert Wilders zelf is deze man nooit voor de rechter gedaagd.
Boven dit stuk staat een andere illustratie van het feit dat het met de zogenaamde politiek-correctheid van media en politiek in mijn geboorteland nog ernstiger gesteld is dan aan uw kant van de oceaan. De afbeelding geeft resultaten weer van een onderzoek door Pew: alleen in Zweden – tegenwoordig veruit koploper van Europa in aantal verkrachtingen – wordt uw optreden nog meer verafschuwd dan hier in Nederland. U zult begrijpen dat wij, van ‘politiek incorrect Nederland’ (en Europa) misschien nog wel meer hoop putten uit uw aanstaande verkiezing als president van de Verenigde Staten dan de meerderheid van de Amerikaanse kiezers.
Ongepast
Eerst een bekentenis: ik vond het niet moeilijk om uw genialiteit en uw baanbrekende directheid te onderkennen, maar aan uw stijl moest ik wel wennen. Inmiddels realiseer ik me dat die stijl niet slechts effectief, maar ook volstrekt onmisbaar was en is. De politieke strijd die in het Westen gevoerd moet worden is er een tegen het bagatelliseren van de verworvenheden van christendom en verlichting, tegen de gevestigde politieke orde, het daarmee verbonden circus van arrogante, zelfingenomen media- en Hollywood-typetjes, de financiële en morele corruptie en – last but not least – het programma om van de universiteiten opvangcentra te maken voor graag en gemakkelijk gekwetsten. Ik ben er intussen van doordrongen dat een zachtzinnige aanpak op al die fronten niet alleen kansloos geweest zou zijn, maar goed beschouwd ook ongepast.
Een persoon die sterk heeft bijgedragen aan het omzetten van die knop bij mij was Ben Carson. Niet vanwege de kleur van zijn huid of zijn prestaties in de neurochirurgie, maar vanwege het feit dat hij een voorbeeld is van de vele fatsoenlijke, diepgelovige mensen in de VS.
In vergelijking met de VS kent Europa veel ongelovigen en mijn land kent zelfs het hoogste percentage atheïsten van alle westerse landen. Ik ben zelf ook atheïst, maar niet van de arrogante, kortzichtige soort die minachtend neerkijkt op elke vorm van godsgeloof. Ik noem mezelf tegenwoordig vaak ‘cultureel christen’. Ik ben blij dat veel christenen – ook in de VS – van mening zijn dat hun God belangrijke taken ook in handen kan leggen van mensen die op het oog slechts oppervlakkig gelovig of zelfs uitgesproken agnost of atheïst zijn. Vrijwel onmiddellijk nadat hij zijn eigen campagne voor de Republikeinse nominatie beëindigde sprak hij zijn steun uit voor de uwe. In iets andere woorden dan ik hier gebruik, wees hij ook op de kansloosheid van een traditionele Republikeinse kandidaat.
Glazen plafond?
De titel van mijn brief parafraseert natuurlijk de centrale leus in de campagne van Clinton: “I am with her”. Toen ik ‘Victoria’ intikte in een (google) zoekvakje, luidde de eerste ‘aanvulsuggestie’: Woodhull. Victoria Woodhull was 144 jaar geleden de eerste vrouwelijke kandidaat voor het presidentschap van de VS. Dat was zo’n 50 jaar voordat de Democratische president Woodrow Wilson zijn verzet tegen het vrouwenkiesrecht in de VS opgaf.
Toen ik ‘Geraldine’ intikte in een (google) zoekvakje, was een van de top suggesties: Ferraro. Geraldine Ferraro was 32 jaar geleden de eerste vrouwelijke kandidaat voor het vice-presidentschap van de VS. Walter Mondale was toen de presidentskandidaat voor de Democraten. Mondale & Ferraro leden een vernietigende nederlaag tegen Ronald Reagan & H.W.Bush: ze verzamelden in het kiescollege slechts 13 van de 538 stemmen.
Clinton, die via een bijzonder traject nogal rijk geworden is, die ongeveer heel haar volwassen leven al politiek actief is, acht jaar medebewoonster van het Witte Huis was en bekendheid verwierf met haar onvergetelijke commentaar op haar eigen falen als minister van Buitenlandse zaken (Benghazi: ‘Wat maakt het nu nog uit?’), deze Clinton voert haar ‘vrouwelijkheid’ op als ‘bewijs’ dat zij een soort van ‘outsider’ kandidaat is. En tegelijkertijd de kandidaat met het gewenste type ervaring.
De gedachte achter haar centrale leus is dat ‘nu maar eens’ iemand (!) het ‘glazen plafond’ moet doorbreken. Dat glas-concept als zodanig is een gotspe. Het is illustratief voor de elitair-narcistische insteek van de harde kern van de aanhang van Clinton: rijk en machtig en dan toch nog proberen een imago van slachtofferschap in stand te houden! De top-functies die boven die denkbeeldige barrière zouden liggen, zijn onbereikbaar voor 99,9% van de bevolking: vrouw of man, blank of zwart, homo of hetero, bijziend of verziend.
Natuurlijk, ook in onze westerse landen bestaan er echt nog wel mannelijke ons-kent-ons cultuurtjes, maar in de politiek is die tijd voorbij. Het machtigste ambt wordt in Brazilië, Myanmar, Bangladesh, Duitsland en Groot-Brittannië op dit moment bekleed door een vrouw; er bestaat een serieuze kans dat binnenkort hetzelfde het geval zal zijn in Frankrijk.
De positie van vrouwen in de politiek is te verklaren op basis van een mechanisme dat ook de Nederlandse dominantie in de wereld van de schaatssport verklaart: bijna alle volwassen Nederlanders schaatsen. De kans dat ook onze toptalenten überhaupt aan die sport gaan meedoen is zodoende veel groter dan in andere landen. Als er al sprake zou zijn van een glazen belemmering voor vrouwen in de politiek, dan kon je eerder spreken van de voordeur, dan van het plafond van het politieke gebouw.
Moratorium!
Dat u kandidaat moest worden voor de Republikeinen, dat u de kandidaat zou worden en u in november een land slide victory zult gaan behalen op de echtgenote van Potus42 stond voor mij na uw uitspraak over een moratorium op moslim-immigratie vast.
Media en politici lopen hier in Nederland bijna zonder uitzondering blind achter de Democraten aan en meer in het bijzonder achter Obama (omdat zijn velletje maar half blank is) en HRC (omdat haar celkernen geen Y-chromosoom bevatten), en zijn zonder uitzondering negatief over u. Zij waren – ironisch genoeg net als ik – blij met uw uitspraak. Zij waren er toen namelijk nog zekerder van: Trump had zichzelf onverkiesbaar gemaakt. Als hij überhaupt nog de kandidaat voor de Republikeinen zou worden, zou zijn partij beslist in november kansloos ten ondergaan tegen hun heldin met haar twee X-chromosomen, haar grote successen in haar functie als minister van buitenlandse zaken en haar blakende gezondheid.
Er is iets aan de hand
Net als u, weet ieder verstandig en ook maar enigszins geïnformeerd mens dat er ‘iets’ aan de hand is met ‘de islam’. Onder academici is het percentage verstandige mensen tegenwoordig nogal laag in vergelijking met de bevolking als geheel. Dat zegt iets over de zorgelijke staat waarin de universiteiten zich bevinden. Uitgaande van die correcte inschatting van ‘de islam’ staan we voor de taak om een serieuze, diepgaande analyse te maken van wat dat ‘iets’ precies behelst en wat ons – wat dat betreft – te doen staat op het gebied van de buitenlandse politiek, zeker ook van de binnenlandse politiek en al helemaal voor wat betreft de grensbewaking. We laten ons daarbij niet leiden door overdreven angst maar beslist ook niet door hippiedenken, zelfbedrog of zelfhaat. We gaan te werk met ratio en gevoel en met vertrouwen in een goede afloop, terwijl we tegelijkertijd ook alle relevante feiten onder ogen zien.
Veel van de mensen die het gevoel hebben dat er ‘iets aan de hand is’ weten dat tegen het einde van de vorige eeuw belangrijker veranderingen hebben plaatsgevonden in de mohammedaanse wereld en dat het geweld vanuit, en in nog sterkere mate binnen, die wereld sindsdien sterk is toegenomen. Echter: er is verhoudingsgewijs weinig serieus gestudeerd op de grote lijn in alle veranderingen in de 20e eeuw en ook niet op die in alle eeuwen sinds het jaar 0 van de mohammedaanse kalender, het jaar dat verwijst naar de grote omslag in het leven van Mohammed: toen hij volgens de verhalen van wannabe ‘profeet’ veranderde in meedogenloos krijgsheer.
Ik heb de afgelopen jaren niet alleen kennis genomen van allerlei ‘incidenten’ (lees: terreuraanslagen) maar me ook – tamelijk intensief, en vooral meedogenloos analytisch –beziggehouden met die grote lijnen. Voordat ik op basis daarvan iets schrijf over geschiedenis van de praktijk en ontwikkeling van deze ideologie in de afgelopen eeuw en in de vele eeuwen daarvoor, benoem ik – jawel, als atheïst! – eerst enige fundamentele verschillen tussen de leer van Jezus en de leer van Mohammed.
Jezus, Mohammed en hun volgelingen
Er is niets, maar dan ook werkelijk helemaal niets positiefs aan de leer van Mohammed. Al hetgeen rechtstreeks uit de basisgeschriften van die leer afkomstig is en op het eerste gezicht beschaafd of redelijk klinkt, blijkt bij nader inzien slordig overgenomen uit de Bijbel, onvolledig geciteerd, slechts een soort matigende kanttekening bij een ander deel van de tekst dat juist extra onbeschaafd of onredelijk is of is uit de context gehaald.
Barry Soetero, alias Barack Obama, gaf van dat laatste in 2009 in zijn speech voor de Al-Azhar universiteit in Cairo een extreem verraderlijk voorbeeld door vers 5:32 van de Koran te citeren, waarbij hij zowel de gewelddadige bijzin als de gewelddadige context van dat vers wegliet.
Deze vaststelling over de leer zegt erg weinig over mensen die – al dan niet vrijwillig – onder de noemer ‘moslims’ worden geschaard. Er bestaat een equivalent bij de christenen: de vaststelling dat Jezus een heel mooie leer verkondigde, zegt ook niet zo veel over mensen die zichzelf christenen noemen. Nou ja, equivalent: het is meer een spiegelbeeld. Immers: hoe beter men erin slaagt om het voorbeeld van Jezus te volgen, hoe beschaafder men zich gedraagt, terwijl het bij Mohammed precies andersom is. Voor wie zich daar maar enigszins in verdiept heeft, kunnen Mohammed en de Koran daarover onmogelijk verkeerd begrepen worden, maar toch doen velen tegenwoordig alsof de leer van Mohammed staat voor een gedachtengoed dat min of meer onafhankelijk van jodendom en christendom ontwikkeld werd: dat het ‘gewoon nòg een’ Abrahamitische godsdienst is.
Echter, niet alleen de praktijk van de eerste jihadisten onder leiding van Mohammed zelf en van zijn directe opvolgers kende heel veel haat en oorlog tegen joden en christenen, maar ook de theorie, het Koran-boek, is doordrenkt van aanvallen op die godsdiensten zelf.
De Koran is een warrig boek: beduidend warriger dan Hitlers Mein Kampf, dat door Winston Churchill en andere verstandige, waakzame, moedige mensen uit diens tijd, ermee vergeleken werd. Veel nare dingen erin worden echter vaak en in verschillende woorden herhaald: dat levert toch nog enige duidelijkheid. Zoals passages met de strekking ‘Allah en zijn boodschapper’ – verspreid over het boek een keer of 50; uit de mond van Mohammed dus ook gewoon te lezen als: ‘God en ik zijn van mening …’ –, het anti-rationele ‘God doet elk moment wat hij wil’ en het op het eerste gezicht onwezenlijk overkomende: ‘God heeft geen zoon’. Die laatste bewering komt in allerlei vormen voor. De voortdurende herhaling ervan maakt de uitspraak onweerlegbaar tot onderdeel van een directe aanval op het christelijke gedachtegoed. Het duidelijkst blijkt die opzet uit vers 5:116. Dat is een van de meest kinderachtig-doorzichtige verzen van het onheilige boek. Ik noem het: het blasfemie-vers. Het vers roept als het ware Jezus ter verantwoording en het laat hem tegen de god van Mohammed onderdanig verklaren dat de christenen het fout hebben. Het vers luidt als volgt:
En wanneer Allah zal zeggen: “O Jezus, zoon van Maria, hebt gij tot de mensen gezegd: ‘Beschouwt mij en mijn moeder als twee Goden naast Allah,’? zal hij antwoorden: “Heilig zijt Gij! Ik zou nooit kunnen zeggen, waarop ik geen recht had. Indien ik het had gezegd zoudt Gij het zeker hebben geweten. Gij weet, wat in mijn innerlijk is en ik weet niet, wat in U is. Gij zijt de Kenner van het onzienlijke.”
Omdat Allah en Mohammed een ondeelbare eenheid vormen, wordt per saldo in dit vers Jezus ondergeschikt gemaakt aan Mohammed. Elke erkenning van Mohammed als profeet staat in feite voor een totale verloochening van christendom en jodendom.
Wie en tot wanneer?
De genialiteit van uw moratorium voorstel zat en zit natuurlijk in het woordje until: het benadrukt de noodzaak om iets te doen, met name de noodzaak grondig onderzoek te verrichten, terwijl de hysterische reacties erop steeds als achtergrond hebben dat men zaken juist niet onder ogen ziet. Onze tegenstanders zouden – wanneer ze uiteindelijk erin slaagden hun hysterie wat te temperen – inzoomen op de lastige vragen ‘wie’ en ‘wanneer’: wie moet precies de toegang ontzegd worden, en wanneer zou voldaan zijn aan de voorwaarde achter ‘until’. De islamitische zowel als de links-extremistische wegbereiders van de mohammedaans-politieke agenda voeren die vragen op met de bedoeling om ons de mond te snoeren en de wegkijkkoers voort te zetten.
Echter: ook voor integere mensen zijn beide vragen niet alleen lastig maar ook serieus. Een volstrekt onevenredig deel van de mensen die vanuit het Midden-Oosten en Afrika naar Europa ‘vluchten’, betreft jonge mannen. De armere mensen uit de betreffende landen ontbreekt het eenvoudig aan middelen om de mensensmokkelaars te betalen. Toch bevinden zich onder de verjaagde moslims ook fatsoenlijke mensen.
De wens om de massa illegale mohammedaanse immigranten in onze landen de kans te bieden iets mooiers van hun leven te maken dan ze in hun geboorteland konden realiseren, zou je nobel kunnen noemen. Slechts een klein deel van de Europeanen en Amerikanen die deze immigranten naar onze landen wil lokken en/of na hun binnendringen verwelkomen, doet dat met de intentie om onze samenlevingen te vernietigen. Toch moet de veiligheid van de mensen die reeds in het Westen wonen vanzelfsprekend vóórgaan op de wensen van de kansenbieders.
Maar moeten de grenzen dan ook dicht voor christenen uit het Midden-Oosten of voor hindoes uit Kashmir? En aansluitend: hoe kunnen we voorkomen dat moslims zich uitsluitend met het oog op hun migratie (tijdelijk) voordoen als christenen? En hoe zit het met moslims die zeer ernstig bedreigd worden door andere moslims? Met homoseksuele moslims? Of met de Ahmediyya die naar eigen zeggen wel volgelingen van Mohammed zijn, maar door alle andere stromingen voor niet-moslims worden uitgemaakt. Moeten we ons verdiepen in de even absurde als voor heel veel mohammedanen vanzelfsprekende vijandigheid tussen de twee hoofdstromingen: de soennieten en sjiieten?
Het is vervelend, maar het antwoord op die laatste vraag is ja: daar moeten we ons tot op zekere hoogte mee bezig houden. Echter, niet om te kunnen bepalen wie we wel en niet zouden moeten toelaten in onze landen, maar omdat het onmisbare onderdelen oplevert van die door u bepleite analyse. Het doorgronden van de betekenis van het sinistere begrip takfirisme en van de vanzelfsprekendheid van het gebruik van geweld in het geval van verschillen van mening, moeten daarin een centrale plaats innemen. Ik wijd daarom verderop nog twee aparte paragrafen aan die onderwerpen waarbij ik ook kort inga op het merkwaardige begrip taqiyya, maar ik schrijf nu eerst nog wat over de ontwikkeling van de mohammedaanse theorie en praktijk. Eerst over de ontwikkeling ervan in de afgelopen eeuw, daarna over de afgelopen 14 eeuwen – in heel grote lijnen uiteraard.
Kemal Mustafa en Mohandas Gandhi
Het kalifaat – kort door de bocht: een ‘staats’vorm waarin alle spirituele EN wereldlijke macht in de handen van één mohammedaanse man ligt – heeft in de loop der eeuwen heel verschillende vormen gekend. De afschaffing van de Ottomaanse versie onder leiding van Kemal Mustafa (‘de Atatürk’) in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog is het meest relevante deel van de geschiedenis van die diverse kalifaten voor de ontwikkelingen die de wereld van het mohammedanisme in deze en de vorige eeuw heeft doorgemaakt. De ziekelijke, kinderloze Mustapha – twintig jaar lang vrijwel onbetwist leider – heeft een enorm stempel gedrukt op de ontwikkeling van het door hem gestichte land Turkije. Onder andere omdat hij – voor zijn tijd en op een aantal terreinen! – zeer moderne, westers aandoende standpunten innam, zijn de misverstanden over de rol van deze Atatürk extra hardnekkig en extra schadelijk.
Twee van die misverstanden hebben betrekking op de leer van Mohammed. Met name door de Franse extremist Jacques Benoist is het verhaal in de wereld geholpen dat Kemal Mustafa helemaal niets te maken wilde hebben met de leer van Mohammed en er voortdurend krachtig tegen optrad. Zoals heel veel andere politici in landen met moslim-meerderheden voor en na hem, maakte hij echter ook op ultra-opportunistische wijze gebruik van die leer. Zo beval hij alle moskees dat en hoe zij het uitroepen van de Turkse onafhankelijkheid moesten ondersteunen! Dit behelsde onder andere het volledig voorlezen van de hele Koran en van de Buchari-Hadith!
Het feit dat er nog steeds geen onafhankelijk Koerdistan bestaat, heeft ook alles te maken met dat opportunisme van Kemal Mustafa: in de eerste vredesplannen was voorzien in zowel een (grote) Armeense als Koerdische staat in het oosten van klein-Azië. Tegenover de Koerden – die destijds, in tegenstelling tot vandaag de dag, nog meer pro-mohammedaans waren dan de Turken – speelde hij even schaamteloos als succesvol de kaart uit van de intra-islamitische solidariteit tegenover de christenen.
Nog pijnlijker is het dat het idee wordt herkauwd en uitgevent dat de Atatürk gezorgd zou hebben voor een scheiding van moskee en staat. Hij zorgde echter niet voor een scheiding maar voor een omdraaiing van de rollen tussen beiden: het is een van de redenen waarom het Erdowahn nu dan weer lukt om de leer van Mohammed weer een dominante rol te geven in de Turkse politiek.
Geen misverstand: nog voordat de AKP was opgericht, nog voordat Erdowahn zelf geboren was, in 1943, werd met een theatrale, rehabiliterende, in samenwerking met de nazi’s georganiseerde herbegrafenis van een hoofdschuldige aan de Armeense genocide, reeds een belangrijke stap teruggezet naar de tijd van vóór Kemal Mustafa. In 1996 – nog steeds ruim voordat de AKP bestond – volgde een vergelijkbare herbegrafenis van een andere hoofdschuldige. Aan het theater daaromheen namen meer dan een miljoen Turken deel: van de meest extreem-nationalistisch-imperialistische tot vertegenwoordigers van het leger.
Toen door Kemal Mustafa het Ottomaanse kalifaat werd afgeschaft, werd daar met name buiten Turkije hevig tegen geprotesteerd. Pikant en veelzeggend detail: op basis van de breed levende veronderstelling dat een plan voor afschaffing alleen uit de westerse koker afkomstig kon zijn, werden er zelfs initiatieven genomen om Kemal ertoe over te halen om zelf de nieuwe kalief te worden! Een ander onbekend doch veelzeggend aspect van de reactie op het einde van het Ottomaanse kalifaat, was de grote rol van de beroemde Mohandis Gandhi in de zogenaamde Khilafat beweging in Brits India. In Groot-Brittannië kreeg de wereldkampioen bescheidenheid zijn opleiding tot jurist en bekende hij zich tot het anti-kapitalisme. De man keerde zich zelfs tegen het gebruik van machines, maar niet tegen het kasten-systeem. Door voor de kalifaat-zaak op te komen hoopte de jurist-in-de-lendedoek een dealtje te kunnen sluiten met de moslims in zijn land.
Kort na afschaffing van het kalifaat en in reactie op die afschaffing kwam de moslimbroederschap van de grond.
De koude oorlog en de daders als slachtoffers
Gedurende de hoogtijdagen van de Koude Oorlog stonden de seculiere krachten in het Midden-Oosten er – dankzij de steun van de Sowjet-atheïsten – relatief sterk voor. Door een tweetal ontwikkelingen in het complexe spanningsveld van Oost vs West, Arabieren vs Israël, seculieren vs mohammedanen in en buiten het Midden-Oosten, kregen de fundamentalisten en extremisten weer de wind in de zeilen. In samenlevingen waarin haat tegen Joden normaal is, is militair falen tegen de Joodse staat slecht voor het imago van machthebbers. De verloren oorlogen van 1967 en 1973 resulteerden zodoende in zware klappen voor de meer seculiere krachten in het Midden-Oosten.
Belangrijker dan de materiële steun die de Sowjet-unie gaf aan Arafats terroristen was het advies met betrekking tot de te hanteren strategie: de Palestijnen moesten zich minder gaan profileren als terrorist en meer als slachtoffer (van Israël). Die strategie leverde een doorslaand succes op voor Arafat en de zijnen, dat nog steeds krachtig doorwerkt in het Westen. Onmiddellijk na de zogenaamde olieboycot eiste de mohammedanen onder andere dat Arafat erkend zou worden als de enige woorvoerder van de Palestijnen: veel Europese landen gingen volledig door de knieën. Tot de giftigste gevolgen van die gewijzigde strategie behoren de westerse steun aan het bedrieglijke type ‘berichtgeving’ dat tegenwoordig een eigen naam heeft (Pallywood), de koop-niet-bij-Joden activiteiten en het reusachtige stempel dat de Organization of the Islamic Cooperation tegenwoordig drukt op de VN.
De machtsovername in 1979 in Iran – die Khomeiny liet volgen door meedogenloze terreur tegen de nuttige idioten van links die geholpen hadden om hem aan de macht te brengen – werd de volgende grote impuls voor mohammedaans fundamentalisme en voor de toename van religieus geïnspireerd geweld. Goed beschouwd werd in Teheran toen voor het eerst in de geschiedenis een stukje Amerikaans grondgebied – de ambassade – veroverd.
Voor onze vijanden stonden de 3000 dode burgers van 9/11 voor een ‘militair’ succes, maar daarenboven was het voor hen ook een enorm propaganda succes. Veel extremistische mohammedanen laten weten dat ze radicaliseerden na dat grootschalige geweld tegen Amerikaanse burgers. Wanneer niet direct zeer krachtig militair was opgetreden tegen het Taliban-regime in Afghanistan zou die aanmoediging voor fundamentalisme en geweld vast en zeker op wat andere wijze hebben plaatsgevonden: de VS zou dan immers haar eigen zwakte hebben geëtaleerd, hetgeen ook uitnodigt tot offensief.
De ihtijad leugen
Over de eerste eeuwen van het mohammedanisme is erg weinig bekend. Zo weinig dat er zelfs twijfel bestaat over de vraag of er wel ooit daadwerkelijk een meneer Mohammed heeft bestaan die geïnspireerd heeft tot de Koran, de verzameling van de zogenaamde hadith en zijn levensbeschrijving. De beantwoording van die vraag is best interessant, maar politiek van weinig belang. De kern van de leer van Mohammed is dat weliswaar hij niet zelf god is (of was?) maar dat het ultieme antwoord op elke vraag die betrekking heeft op de god Allah en een leven na de dood slechts via hem, Mohammed, verkregen kan worden.
Al heel snel na de dood van Mohammed (of nadat de verhalen van/over hem verzonnen waren), werd onderkend dat die basisteksten nog niet op alle vragen des levens antwoord gaven. Er viel nog wat te interpreteren, vooral wanneer het om vragen ging waar Mohammed zich niet over had uitgesproken. Bijvoorbeeld over zaken waar men zich in die tijd geen voorstelling van kon maken zoals het gebruik van sauna of tandpasta, of de mogelijkheid van reële economische groei. Dat fantaseren over wat Mohammed ergens van gevonden zou hebben heet ijtihad bedrijven.
Omdat Mohammed nooit heeft geleefd of toch in ieder geval nu toch al geruime tijd dood is, is er ruimte voor mensen die in plaats van Mohammed zelf, de wereld kunnen vertellen wat Allah ergens van vindt. Die plaats is overgenomen door lieden die zichzelf beschouwen als ‘mensen van kennis’ omdat ze veel teksten van en over Mohammed uit hun hoofd kunnen opzeggen: de kaste van ‘islamgeleerden’. De leden van deze groep is in het algemeen er veel aan gelegen om elkaar niet te sterk af te vallen. De groep neigt per definitie naar een zeer conservatieve invulling: een die aansluit bij de oudste teksten, waar, zoals ik hierboven al aangaf, slechts met de grootste moeite een voor vandaag de dag acceptabele draai aan gegeven kan worden.
Serieuze hervorming van de leer van Mohammed is zo goed als uitgesloten. De grootste verschillen van mening tussen de meer en minder extremistische interpreteerders betreffen inschattingen van hoe de machtsverhoudingen in de wereld liggen.
Dit valt uiteen in twee vragen: is de islam wel of niet bedoeld voor de hele wereld (of alleen voor het Arabische volk, alleen voor het Arabische schiereiland, of alleen voor het deel van de wereld dat op dit moment gedomineerd wordt door dit gedachtegoed). En, indien die eerste vraag beantwoord is met ‘voor de hele wereld’, luidt vraag twee: is overreding (‘dawah’) met af een toe een scheutje terreur de aangewezen weg of is de tijd al aangebroken voor de totale oorlog, de wereldwijde oorlog tegen de andersdenkenden: de jihad.
Een echt serieuze discussie over deze zaken – en in feite over alle ‘geloofs’-vragen – met ‘spirituele’ of wereldlijke autoriteiten uit de mohammedaanse wereld, is met name zo kansloos vanwege de openlijke uitbanning van het rationele denken in de wereld van de ‘islamgeleerden’. Die uitbanning is heel openlijk en heel expliciet geweest. Rond de tiende eeuw (onze jaartelling) is de stroming die wél enige rol zag in rationaliteit, die ervan uitging dat mocht worden nagedacht over een soort ratio achter de ingevingen van Allah – de mutazilieten werden ze genoemd – keihard de mond gesnoerd. Vanzelfsprekend met veel geweld. Ik kom daarop terug in de volgende paragraaf.
Een bekende omschrijving van het resultaat van die ideologische, zelfs filosofisch te noemen, strijd is dat ‘de deur van de ijtihad werd gesloten‘. De praktijk van door het mohammedanisme gedomineerde samenlevingen is zeer divers. Mensen die zich vandaag de dag voordoen, of omschreven worden als hervormers van de mohammedaanse leer en maar niets zeggen over hoe het afgelopen is met die mutazilieten, dienen niet serieus genomen te worden: ze zijn ofwel extreem naïef ofwel extreem leugenachtig.
Onbespied
In discussies over die leugenachtigheid komt men wel eens de term taqiyya tegen. Kort door de bocht: er zou een leerstuk bestaan binnen het mohammedanisme dat liegen tegen niet-volgers van Mohammed expliciet goedpraat. Er zijn veel aanwijzingen voor het bestaan daarvan, en het veelvuldige liegen over de inhoud van het mohammedaanse gedachtegoed is in het dagelijkse leven van gewone burgers die daar mee geconfronteerd worden ook zeer vervelend, maar voor overheden die geleid worden door mensen zoals u, hoeft die taqqiya geen groot probleem te blijven. Mede dankzij de social media (en fantastische instellingen zoals Memri) kunnen we namelijk achterhalen wat kopstukken van de ‘islamgeleerdheid’ naar voren brengen wanneer ze zich onbespied wanen.
Een zowel duidelijk als belangwekkend voorbeeld van dit fenomeen van ‘islamgeleerden’ die geen blad voor de mond nemen, komt van de oude Yusuf Al-Qaradawi: informeel de ‘spiritueel leider’ van de moslimbroeders wereldwijd. Hij denkt al vele tientallen jaren na over manieren om de hele wereld onder mohammedaanse tirannie te brengen. Tien jaar geleden heeft hij zich in niet mis te verstane woorden ook uitgelaten over de tegenstelling tussen sjiieten en soennieten. In een videoclip daarvan (vertaald door Memri en nog steeds te bekijken op YouTube) legt hij uit dat hij er voorstander van is dat soennieten en sjiieten elkaar niet verketteren. Er is echter een grote maar: wanneer in een land een van beide stromingen de baas is, mag de andere stroming zelfs niet eens meer proberen daar aanhangers te krijgen. Anders krijg je volgens Qaradawi onvermijdelijk burgeroorlog en eindeloze slachtpartijen. Hij zegt hier in feite: geweld ligt bij ons mohammedanen onherroepelijk in het verlengde van heftig debat. Het debat moet dus krachtig onderdrukt worden. Ook de doodstraf heeft een plaats in dat onderdrukken van debat.
Een nog duidelijker, belangrijker, actueler en politiek relevanter voorbeeld van die ‘eerlijkheid’ is te vinden in een weerzinwekkende open brief die 126 ‘top-islamgeleerden’ schreven aan het hoofd van het IS-tuig: Abu Bakr Al-Baghdadi. Die open brief bevat een stortvloed van argumenten, min of meer gesorteerd onder 24 kopjes. Als er één ding is dat erin opvalt is het de lof aan het adres van de Islamitische Staat voor hun poging om zich aan de mohammedaanse voorschriften en denkwijze te houden! De schrijvers beweren met name niet dat Baghdadi géén mohammedaan zou zijn: dat zou namelijk takfirisme zijn (zie volgende paragraaf). In plaats daarvan verzoeken ze Al-Baghdadi dringend om zich weer onder het gezag van hun kaste, de oelema, te plaatsen.
Hun punt 21 gaat over het voor deze lieden heel belangrijke vraagstuk van ‘rebelling against the leader’: opstand tegen De Heerser. Onder dit kopje verklaren ze terloops dat ‘evildoing’ minder erg is dan ‘disbelief’. Over de betekenis van zoiets moet men echt een paar seconden (durven) nadenken. Het kopje met de meeste tekst eronder is punt 8: jihad. Heilige oorlog dus. ‘All Muslims see the great virtue in jihad’, laten ze weten. De tekst begint met een tweetal koranverzen over de heilige oorlog en de mannen voegen er voor alle duidelijkheid aan toe ‘and many other verses’. Nog uitgesprokener zijn ze over de vanzelfsprékendheid van de heilige oorlog: ‘Muslims may (!) face circumstances where combat is not called for’. Afwezigheid van oorlog met de rest van de wereld als uitzonderlijke omstandigheid.
Ze laten onder dit punt ook nog expliciet weten dat jihad niet gevoerd mag worden tegen andere mohammedanen. Met een onmiskenbare suggestie dus ten aanzien van jihad tegen niet-mohammedanen. Het meest walgelijke en onthullende onderdeel van dit geschrift betreft de passage over Christenen en Yezidi’s. Deze ‘islamgeleerden’ – velen van hen werkzaam aan de eerder genoemde ‘universiteit’ waar Barack Houssein in 2009 zijn respect ging betuigen met zijn leugenachtige verhaal – tikken Al-Baghdadi beschaafd op de vingers, door erop te wijzen dat ook Yezidi’s ‘mensen van de Schrift’ zijn. Mannelijke Yezidi’s zijn met duizenden afgeslacht, vrouwen en meisjes zijn met duizenden in de meest letterlijke zin tot seksslavinnen gemaakt. De Egyptische islamgeleerden en hun collega’s uit andere landen wijzen dit gedrag af door erop te wijzen dat die Yezidi’s eigenlijk op een lijn staan met Christenen en Joden: binnen de mohammedaanse theorie over de indeling van de mensheid dus van de tweede categorie, terwijl Al-Baghdadi doet alsof ze van de derde categorie zouden zijn. Impliciet schrijven ze dus dat echt alleen maar tegen mensen uit die derde categorie – waartoe onder andere hindoes en atheïsten behoren – het geoorloofd is mannen te vermoorden en van vrouwen seksslavinnen te maken. Het is alsof je in discussie – of dialoog? – met nazi’s over het uitroeien van homo’s het argument naar voren brengt dat niet alle homo’s joods zijn.
Takfirisme: geen excommunicatie, geweld en onhervormbaarheid
Een van de meest sinistere grappen die aan Mohammed worden toegeschreven, heeft betrekking op die vanzelfsprekendheid van geweld tegen andersdenkenden en op het sinistere begrip takfirisme. Het begrip takfir betekent zoiets als ‘het tot ongelovige verklaren van een gelovige‘. Het begrip stamt uit de begintijd van het mohammedanisme maar is vooral bekend geworden via het werk van Ibn Taymiyyah. Deze man leefde rond 1300. Hij nam het op tegen de Mongoolse heerser van zijn tijd. In tegenstelling tot diens vader en grootvader noemde deze tiran zichzelf moslim. In veel versies van de mohammedaanse ideologie geldt dat verzet tegen een (wereldlijk) alleenheerser moeilijk ligt indien de betreffende man mohammedaan is; hoeveel draagvlak hij heeft onder de bevolking speelt daarbij geen rol. De uitweg voor het hieruit voortvloeiende dilemma was aantonen dat die heerser geen mohammedaan was, ook al beweerde hij zelf van wel. Aan dat takfir-gedoe zelf zit ook weer een lastig dilemma. Mohammed zou dat zelf ook al hebben onderkend blijkens de uitspraak (uit de Hadith): “Wanneer iemand beweert dat zijn broeder een kaffir is zal die beschuldiging juist zijn voor een van hen beide.” (“kaffir” – vaak uitgesproken als ‘koefaar’ – is een scheldwoord voor niet-moslims.)
Deze nogal misplaatste grap heeft mogelijk geholpen om het aantal van die beschuldigingen op een wat lager niveau te houden, maar het heeft een verwoestend neveneffect: dankzij dit verhulde dreigement dat in de praktijk tot gevolg heeft dat niemand wordt geëxcommuniceerd, kan effectief iedereen de mohammedaanse ideologie ‘kapen’. Tegen de achtergrond van het leerstuk van het vermoorden van afvalligen, is een beschuldiging van takfirisme een nauwelijks verhulde oproep om iemand te vermoorden. Het dilemma is nog groter door de mogelijkheid dat mensen bij meningsverschillen anderen ook weer kunnen beschuldigen van het beoefenen van takfirism. De consequenties zijn nog ernstiger omdat het taboe op excommunicatie wel in acht genomen wordt door de meer beschaafde mohammedanen maar genegeerd wordt door de Islamitische Staat en de extremistische salafisten.
Een gruwelijke illustratie van die vanzelfsprekendheid van geweld in het verlengde van verschillen van mening binnen de wereld van Mohammeds volgelingen komt uit Pakistan. Omdat hij het had opgenomen voor een christelijke vrouw die beschuldigd werd van blasfemie werd gourveneur Salamn Taseer in januari 2011 vermoord door een van zijn lijfwachten: Mumtaz Qadri. Onmiddellijk kwam er een sterke beweging op gang om die moordenaar te prijzen. Een groep van maar liefst vijfhonderd ‘islam-geleerden’ liet een verklaring uitgaan met die strekking. Daarna blijkt het moeilijk om nog een imam te vinden voor de uitvaartdienst. De vijfhonderd verbieden de bevolking zelfs om te treuren om de vermoorde gouverneur. Hoe diep de narigheid is waarin dit land van de reinen gedompeld is, en wat het niveau is van de ‘islamgeleerdheid’, wordt pijnlijk duidelijk wanneer je verneemt dat door een andere ‘islamgeleerde’ dan weer een soort doodsfatwah uitgevaardigd wordt tegen die 500: “According to Islamic Shariah, Malik Mumtaz Qadri, any one supporting or praising his act must be executed by law or crucified or their hands and feet cut off from opposite side.”
Aanpak & maatregelen
- Opzetten van een organisatie om mensen die – openlijk of minder openlijk – afscheid nemen van het mohammedaanse gedachtegoed te beschermen; volop bekendheid geven aan bestaan en bedoeling van deze organisatie: een stroming die haar leden met de dood bedreigt in geval van uittreden, kan geen aanspraak maken op rechten die voortvloeien uit godsdienstvrijheid.
- Bij dochtermoorden – ook wel aangeduid als ‘honor-killings’ – alle volwassen leden van de familie, in eerste en tweede lijn, berechten als medeschuldigen.
- Preken in moskeeën verplicht in het Engels.
- Controleren van moskeeën op aanwezigheid van wapens, explosieven en IS-propaganda.
- Organisaties – inclusief moskeeën – die zich verzetten tegen deze maatregelen, voorrang geven bij de controles.
- Tegengaan van ‘prison-dawah’: het recruteren van nieuwe aanhangers voor de ideologie in de gevangenis. Het grootste schandaal met betrekking tot Guantanamo Bay is niet dat veel vrijgelatenen weer mee gingen doen aan terreur of provocatie, maar dat de gevangenen werden en worden in feite aangemoedigd in hun ‘geloof’, bijvoorbeeld door van bewakers misplaatst respect te eisen voor het Koran-boek; meer zelfs dan waarmee de inmates zelf ermee omgaan.
De realisatie van deze maatregelen zal op veel (hoofdzakelijk geweldloos) verzet stuiten van de georganiseerde mohammedanen en hun verwarde, marxistoïde vrienden. Intussen neemt het aantal en de brutaliteit van de provocaties toe: demonstratieve bidsessies om de aanwezigheid van Mohammeds volgelingen te demonstreren en om het verkeer te hinderen, vinden niet alleen meer plaats in willekeurige straten, maar ook op kerkpleinen en bijvoorbeeld bij het Britse Lagerhuis. Effectieve maatregelen zullen op toenemend verzet stuiten.
Wij zullen niet wegkijken voor het gegeven dat de 3000 burgerslachtoffers van 9/11 (en die van de duizenden terreurdaden wereldwijd sindsdien) in de ogen van onze vijanden niet op de eerste plaats staan voor een ‘militair’ succes, maar voor een enorm propaganda succes.
Tegen de achtergrond hiervan is het cruciaal dat we onderkennen dat de beroemdste uitspraak van Von Clausewitz beter geformuleerd zou worden als: wie weigert politiek en ideologisch de strijd aan te gaan met een vijandig gedachtegoed, verhoogt de kans op (burger)oorlog. Anders gezegd: we kunnen niet volstaan met concrete beleidsmaatregelen.
Pijnlijke waarheden
Die ideologische strijd vereist met name het opbrengen van de durf om de zaken bij hun naam te noemen.
• Er bestaat wel een gematigde praktijk van het mohammedanisme, maar geen gematigde versie van de leer van Mohammed. Pogingen de leer te hervormen waren in de afgelopen duizend jaar steeds futiel en van korte duur.
• In en na de Tweede Wereldoorlog zijn shintoisme en nazisme onschadelijk gemaakt. Dat het mohammedanisme in de afgelopen 14 eeuwen niet onschadelijk is gemaakt, is het gevolg van misplaatst respect voor dit gedachtegoed, vermengd met angst dat een doortastende aanpak automatisch een bedreiging zou vormen voor andere godsdiensten: een redenatie van mensen met een wankel geloof.
• Moslims zijn onevenredig vaak het slachtoffer van geweld door andere moslims zoals leden van gewelddadige bendes onevenredig vaak het slachtoffer zijn van bendegeweld.
• In de confrontatie met IS en hun verontrustend grote aantal gelijkgezinden, zijn onze belangrijkste bondgenoten niet de leiders van Pakistan, Egypte, Turkije, Iran of Saoedi-Arabië maar Israel, India en de Koerden.
• Elke vorm van erkenning van Mohammed als profeet, staat voor een totale verloochening van christendom en jodendom. Dialoog met de ‘woordvoerders namens’ de leer van Mohammed is bijna 100% zinloos, omdat die ‘woordvoerders’ zonder uitzondering van mening zijn dat die ‘dialoog’ in de 7e eeuw al definitief gewonnen werd door Mohammed nadat hij, vanaf AH 0, behalve argumenten ook geweld inzette in die ‘dialoog’. Hij riep zichzelf bovendien nog uit tot de laatste der profeten.
• Per saldo mag iedereen die zich moslim noemt – en met name iedere extremist – het mohammedanisme “kapen”. (De takfirisme kwestie: het taboe op excommunicatie). Een uitzondering bestaat voor groepen als de Ahmediyya vanwege hun claim dat er na Mohammed nog een andere profeet zou zijn geweest: die claim straalt zwaarder negatief af op de Ahmediyya dan de allerergste wreedheden afstralen op IS.
• De mohammedaanse shahada, de geloofsbelijdenis, zet zich expliciet af tegen andere godsdiensten en spreekt uit dat Allah geen boodschap heeft/had, alleen een boodschapper. De kern van de leer van Mohammed is dat weliswaar hij niet zelf god was, maar dat het antwoord op elke vraag die betrekking heeft op de god Allah en een leven na de dood slechts via hem, Mohammed, verkregen kan worden. Ook mensen die zichzelf presenteren als voorstander van hervorming van de leer, houden vast aan dat uitgangspunt!
• De even absurde als voor heel veel moslims vanzelfsprekende vijandigheid tussen de twee hoofdstromingen – de soennieten en sjiieten – is fundamenteel onoplosbaar omdat die vijandigheid uitsluitend is gerelateerd aan de machtspositie van de opvolgers van de mens Mohammed en niet samenhangt met enig religieus vraagstuk van betekenis.
• Niet-mohammedanen in een perfect mohammedaanse samenleving hebben geen fundamentele rechten maar mogen zich slechts verheugen in gunsten; de universaliteit van mensenrechten wordt afgewezen. Dat blijkt uit de houding der islamgeleerdheid tegenover vrouwen. Dat blijkt uit de status van de gezamenlijkheid van de ‘islamgeleerden’ in die samenlevingen. Bovenal blijkt die afwijzing uit een nuchtere beschouwing van het feit dat Mohammeds leer het concept ‘mensen van de schrift’ kent. Door de keuze om mensen uit die groep wat extra gunsten toe te kennen, door de definitie van een soort ‘tussengroep’ dus eigenlijk, wordt benadrukt hoe groot het verschil is tussen enerzijds de trouwe volgelingen van Mohammed en anderzijds de untermenschen: de atheïsten, de hindoes, de boeddhisten, de afvalligen.
• Niet alleen kent de bekendste hadith-verzameling een compleet boek over heilige oorlog – in de letterlijke, militaire betekenis van dat begrip – de Koran zelf bevat een hoofdstuk over (het verdelen van) de oorlogsbuit.
• De oelema neigt per definitie naar een zeer conservatieve invulling: een die aansluit bij de oudste teksten.
Een gruwelijke, actuele illustratie van waar beide laatstgenoemde punten in de praktijk toe leiden, komt uit post-coup Turkije. De Gülen-beweging is door Erdowahn aangewezen als de club achter de mislukte coup. Wanneer ‘islamgeleerde’ Abdulmetin Balkanlioglu bijeenkomst zich uitspreekt over de eigendommen van Gülenisten gebruikt hij termen uit de 7e eeuw: oorlogsbuit.
Compliment, Frans.
😊👍
Frans, in de Volkskrant van 27-08-2016, p. 8-9, verhaalt ene Olaf Tempelman dat hem ter ore is gekomen dat het niet uitsluitend tokkies zijn die op de PVV stemmen.
Immers, met het volk van “de cafés van Volendam, de buitenwijken van Almere en de luidruchtige mannen van Steenbergen” haal je in de peilingen geen dertig zetels. Daar zitten dus kiezers bij “die niet luidruchtig zijn en zichzelf voor de camera’s posteren.”
Tempelman gaat dan op zoek naar “die andere PVV-stemmers”.
Helaas, hoe hij ook zoekt, speurt en snuffelt, slechts wat hij vindt is het grote taboe en een aanverwant Berufsverbot. Men vertelt hem, dat er zelfs niet weinig “hoog opgeleiden” zijn, die de Partij van de Vrijheid hun stem geven, maar geen van hen wil “in de krant”.
Zijn artikel eindigt met:
“PVV-kiezers die de vijand te woord willen staan, mogen zich bij mij melden.”
–
Ik zou zeggen, Frans, grijp die kans, voordat een minder ingevoerde ‘islamofoob’ je voor is!
Ik zag die tekst van meneer Tempelman ook, Tommie.
Ik ben een tikje verbaasd dat jij hier een kans ziet. Hij schrijft niet dat hij een gesprek wil met zijn vijanden en al helemaal niet dat hij zijn vijanden een platform wil bieden. Wie hierop reageert, toont daarmee een nare man of vrouw te zien: namelijk iemand die hèm beschouwt als vijand.
Een paar jaar geleden trapte ik in een vergelijkbaar valletje van mijn voormalige partijgenoot Hubert Smeets:
http://www.islamofobie.nl/index.php/blog/meer/arabische_lente_of_mohammedaanse_herfst/
“Twee maanden geleden zette NRC-redacteur Hubert Smeets een uitdagende boodschap op het sociale medium Twitter. Zo’n berichtje heet daar een ‘tweet’ en het kan niet meer dan 140 tekens bevatten. Vanwege die bespottelijk geringe omvang van de berichtjes sec, heeft dit grappige medium natuurlijk alleen betekenis voor serieus debat in de mate waarin er verbanden zijn met andere stukken tekst; in het algemeen via het opnemen van hyperlinks in die berichtjes dus. Smeets doet daar niet aan. “Maak ik nog mee dat kritische islamkenners zich gaan bekommeren om de actualiteit in de Arabische wereld en niet meer alleen om die in Gouda?” spotte hij.
Ik wees hem erop dat zijn ‘interesse’ met het oog op zijn functie bij het Handelsblad, geveinsd overkwam: zijn krant staat er immers om bekend dat daarin weinig ruimte is voor de door hem aangesprokenen. Hij liet schielijk weten dat zijn uitdaging niet sloeg op het politieke debat in Nederland of in het Westen in het algemeen, maar uitsluitend de uitlatingen op het Nederlandstalige deel van het medium Twitter betrof: die korte berichtjes zonder verdere links dus. Zo kende ik hem weer: mocht hij gewezen worden op interessante bijdragen uit politiek-incorrecte hoek, dan kon zijn opmerking nu tenminste niet meer worden opgevat als suggestie dat aan zo’n geluid mogelijk aandacht besteed zou worden in zijn krant.”
Natuurlijk is het een nare man, die Tempelman. Naar, dom en eenzijdig en half geïnformeerd. En meer, hij behoort tot het contigent verraders van de westerse – christelijke – beschaving, cultuur en wetenschap. Dus een echte VIJAND. Dat kan men hem ook met 150 karakters inpeperen. Meer geduld is zijn soort mij voorlopig niet waard.
Donald Trump for US, for us. Hij kan de nieuwe Ronald Reagan worden: hij zal moeten
puinruimen, om de wereld weer stabiel te maken. Net als wij dat hier moeten doen, samen
met Nigel Farage, Geert Wilders, Marine le Pen, Frauke Petry, Victor Orban, enz.
en wij allemaal.
Het artikel is heel, heel erg goed en zeer leerzaam. Veel dank daarvoor.
In de haast had ik het aanvankelijk niet goed gelezen. Maar nu moet ik zeggen, dat het een van de beste artikelen is, die ik de laatste tijd gelezen heb.
Alle aspecten die hier behandeld worden, – o.a. het politieke proces en de achtergronden en werkwijze van het mohammedanisme – ,worden op een heldere en duidelijke manier
besproken en de achtergronden worden verantwoord uitgelegd.
Een artikel om te bewaren.
Het lijkt me zeer belangrijk, dat veel mensen dit artikel lezen;
vooral ook journalisten en politici.
Verdomd verrassend knap artikel: vindingrijk, diepgaand, tegenstelling blootleggen, analytisch van hoog niveau.
Ik ga het nog eens lezen.
Het kan zoveel korter. Als volgt: Er zijn meer dan 40 grote Islamlanden, waarvan verscheidene stinkend, stinkend rijk, en allen gezegend met grondstoffen en land in uitstekende klimaatzones, dus genoeg gelegenheid zelf rijk te worden. Er is geen enkele reden dat een moslim in het Westen zou gaan wonen of er wat voor recht ook maar denkt te hebben. Zat Islamlanden, zat ruimte, zat keuze, zat geld. Oprotten. En geen cent maar dan ook geen cent Westers geld erachteraan; genoeg is genoeg.
40 jaar geleden waren de moslims in Turkije tegenover Westerlingen erg tolerant. Ik maakte destijds een halfjaar lang als rugzaktoerist een reis per trein (1 cent per km) door Turkije van dikwijls afstanden tot honderden kilometers naarr diverse steden in Turkije. Ik sliep in zgn “otels” (hotels) in kamers waar je per bed (dikwijls 2 tot 4 beden per kamer) kon overnachten. De andere gasten in zo’n kamer waren meestal Turken die voor zaken of bezoek in die stad moesten zijn. Ik werd bijna overal als gast en “arkadash” (vriend) ontvangen en soms hoefde ik niet eens te betalen, omdat de eigenaar van een armzalig theehuis trots was dat een Westerling in zijn zaak thee kwam drinken. Je kon er volop sterke drank kopen en de dikwijls bloedmooie meiden liepen vaak in mini-jurken die dikwijls tot half hun billen reikten. In de hoerenwijk bij Taksim in Instaboel stonden als vrouw verklede Turkse kerels als blonde meid verkleed op klanten te wachten.
Vrouwen konden gewoon in een café gaan zitten en bier drinken.
Dat was al anders in Iran. Daar zag ik voor het eerst de vrouwen in zo’n volledig zwart pinguinpak (in de nadagen van de sjah). Daar wilden we met een Frans meisje ergens gaan eten, maar die vrouw mocht niet binnen, want vrouwen werden niet bediend.
Op een andere plaats en op de universiteit van Teheran kon ze wel gaan eten. Toen het in Turkije nog leefbaar was ondanks de islam waren de Turken in Nederland minder vooruitstrevend dan de Turken in Turkije. Het schijnt dat dat kwam omdat er nogal wat ongeschoolden uit Oost-Turkije (Anatolië) hier gekomen waren om te werken.
De islam is uiteraard altijd de islam geweest maar de moslims zelf zijn de islam strikter gaan beoefenen en niet in ons en hun voordeel. Ik zelf zie dat toch komen een negatieve invloed van het Iran van Khomeiny en van vooral Saoedi-Arabië in de stichting van haatmoskeeën over de hele wereld en momenteel door Erdogan en het wegkijken en ontkennen van tegenwoordig bijna alle politieke partijen over wat er gaande is met de islam. Hoe het komt doet er niet toe, feit is dat je nu met zeer gebakken peren zit.