Dialoog met de dood
Arthur Koestler was een vreemde man. De sociaal-democratische Tsjech van Hongaarse afkomst die in Wenen studeerde en later de Engelse nationaliteit kreeg was een herkenbare exponent van het oude Midden-Europa dat de wereld van de Oostenrijks-Hongaarse Donaumonarchie was. Maar die wereld was in 1919 weggevaagd, en dat ontheemde zien we in Koestler voortdurend terug. Dialoog mer de dood is een veel minder bekend werk van hem dan Darkness at noon, waarin hij afrekent met zijn communistische jeugd. Niet voor niets was Koestler dan ook een tijdgenoot van George Orwell.
Wat me precies interesseerde aan Dialoog met de dood de eerste keer dat ik het las herinner ik me niet precies. Ik had het ten minste tien jaar daarvoor opgepikt tijdens een Koninginnenacht in Utrecht. Thuis belandde het op de stapel “mogelijk interessant”, een stapel die pas aan de beurt kwam als de rij boeken die ik eerst wilde lezen vrijwel verdwenen was. Dat Koestler een activistisch linksmens uit het Interbellum was geweest prikkelde mijn belangstelling evenmin erg. Tien jaar gingen voorbij.
Toen ik het eenmaal begon te lezen, greep het me wel. Het is het autobiografische verslag van een jonge politieke activist die als journalist zijn eigen visie op de Spaanse burgeroorlog gaf, als correspondent van een Engels dagblad. Koestler werd tijdens de verovering van Malaga door de nationalisten gegrepen, opgesloten en ter dood veroordeeld. Dat laatste gebeurde volgens zijn verslag iedereen die door de nationalisten werd opgepakt – maar in het geval van Spanjaarden werd zo’n vonnis gemeenlijk vrij snel uitgevoerd, als het al tot een juridische procedure kwam alvorens gevangenen te executeren.
Koestler zit uiteindelijk drie maanden gevangen in Sevilla, waarvan een groot deel in isolatie. Dat is waar dit boek zijn hoogtepunt beleeft. In Malaga was Koestler het leven moe geweest, en was hij niet tijdig gevlucht voor de naderende nationalisten van Franco. Tijdens de eerste dagen van zijn gevangenschap herleeft zijn drang tot overleven al. Koestler beschrijft minutieus zijn overwegingen, de kleine zaken die hij denkt te bevechten in zijn strijd met de gevangenisautoriteiten, en zijn voldoening als zo’n klein gevecht succesvol wordt beëindigd. Aangezien het boek een terugblik is die na zijn terugkeer in Engeland geschreven is, weet de lezer dat hij hoe dan ook overleven zal. Zoals vanzelfsprekend alle autobiografische boeken waarin de hoofdpersoon in levensgevaar komt te verkeren. Maar dat Koestler, tezelfdertijd als de lezer met zijn overwinninkjes meeleeft, er koud water op giet door het met de kennis van achteraf te relativeren als onbetekenend geeft soms een frustrerend gevoel: het geeft het idee dat Koestler je niet toelaat je in hem te verplaatsen, terwijl het boek je daar feitelijk toe uitnodigt.
Wat ik, behalve de beschreven wanhoop, angst en psychoses in het boek onverwacht sympathiek vond waren de overdenkingen over het socialisme in vergelijking met andere opvattingen, speciaal van de Spaanse nationalisten. Wat me erg trof, was het ongecompliceerde geloof in een betere toekomst die het socialisme de onderdrukte klassen brengen zou. Het is alsof je een boek leest waarvan je het einde al ergens anders gelezen hebt. Zodat je weet dat het niet goed afloopt, maar waarbij het enthousiasme van de hoofdpersoon toch aanstekelijk is.
Die eigen constatering maakt dit verhaal oneindig veel sympathieker dan het zelfingenomen gezwatel van zijn politieke nazaten heden ten dage. Koestler was iemand die tijdens zijn gevangenschap mensen die sterven gingen voor hun idealen van nabij observeren kon. En al zijn zijn kwalificaties maar zelden heel vleiend, raak zijn ze wel. Er is een zekere distantie tussen hem en de Spanjaarden die sterven gaan: als buitenlands correspondent was Koestler niet iemand die lukraak tegen de muur zou worden gezet, zoals veel van zijn medegevangenen overkwam.
Dat is dan ook inderdaad hoe zijn gevangenschap teneinde kwam. Van de ene dag op de andere wordt hij in vrijheid gesteld middels een gevangenenruil met het kamp van de Spaanse Republikeinen. Een anticlimax die Koestler zelf kennelijk ook zo voelde, want hij heeft op geen enkele wijze gepoogd er een spannend einde aan het boek te breien.
There is a curious mechanism at work within us which romanticizes the past: the film of experience is coloured by memory. It is a primitive process, the colours run into one another; maybe that is why they are so fairylike. Often when I wake at night I am homesick for my cell in the death-house in Seville and I feel that I have never been so free as I was then.
Koestler droeg zijn ervaringen in Sevilla zijn hele leven met zich mee. Hij pleegde in 1983 samen met zijn vrouw zelfmoord.
—————————————————————————————–
Aanrader voor wie geïnteresseerd is in puur socialistisch denkende mensen. Koestler heeft ondanks zijn twijfels over zijn eigen functioneren nooit aarzelingen over de uiteindelijke uitslag van de strijd van de sociaal-democratie tegen de rechtse krachten. Op een bepaalde manier is dat verfrissend. Het is geen groot werk, maar een zeer sterk getekend tijdsbeeld. De bescheidenheid waarmee het opgetekend is, zou aardig wat hedendaagse politici mogelijk zelfs sympathiek kunnen maken.
—————————————————————————————–
Ik geloof niet dat het nog in druk is. Tweedehands is het voor een euro of 5 a 6 wel te vinden, waarbij ik U adviseer een zo laat mogelijke uitgave aan te schaffen. Een Pdf van de eerste uitgave uit 1937 vindt u hier. Dat is echter geen complete versie. Uit mijn exemplaar (Arrow, na 1960) kon ik deduceren dat er veel verschillende versies uitgegeven zijn, vooral doordat de auteur later nog allerhande verbeteringen in nieuwe drukken aanbracht.
Dank voor dit artikel.
Arthur Koestler is een interessant en veelzijdig schrijver.
Ja, bescheidenheid …