De druk op de middenklasse
Maatschappelijk zijn er interessante ontwikkelingen aan te wijzen die elkaar hebben gekruist, en daarmee een bepaald soort waanzin in ons besef van wat goed is hebben veroorzaakt.
Belasting is een goed begin van dit betoog, en dan specifiek de heffing van belasting, en wie die betalen moet. Ooit, lang geleden en zo, was er een tijd dat niet iedereen belasting betaalde. Anders dan U nu wellicht denkt, waren het vooral de welgestelden die belasting betaalden. Een belastingaanslag was in die dagen in zekere zin een erkenning van maatschappelijk succes. De reden dat paupers geen belastingaanslag kregen, was dat het de tijd en moeite niet loonde om er een paar centen uit te persen. Men had wel iets beters te doen.
Dat betekende overigens niet dat het armere deel van de bevolking geen belastingen betaalde: dat werd opgelost met accijnzen, tolheffingen etcetera. Indirecte belastingen, worden die ook wel genoemd. En uit de aard der zaak waren die heffingen gericht op dagelijkse noodzakelijkheden en als luxe ervaren waren die relatief eenvoudig te controleren zijn. Accijnzen op zout, wijn, en brandstoffen. Tolheffing voor het gebruik van wegen, sluizen en bruggen. Geld kortom, dat werd gevraagd voor openbare nutsvoorzieningen waarvan het directe gebruik werd belast. Zo droegen ook de armen naar rato van gebruik een steentje bij. Voor de armen was de druk hierbij een relatief hogere last dan voor de rijken, die dan ook nog eens aparte belastingen betaalden.
Was dit onrechtvaardig? Zo klinkt het, maar in de praktijk valt het reuze mee. Wie bij de moderne belastingheffing gaat schrappen en wegstrepen wat onzinnig of gesubsidieerd is, zal tot de ontdekking komen dat de armere delen van de bevolking via een extreem ingewikkeld stelsel van aftrekposten, toeslagen en heffingen meer ontvangen dan dat ze betalen. De universele belastingplicht voor de gehele bevolking blijkt bij nadere beschouwing in de eerste plaats propaganda, en in de tweede plaats een manier om via versleutelingen en bijstellingen nog allerlei extra effecten te bereiken, al is dat laatste slechts hoogst zelden effectief.
Nog steeds betalen de armere klassen vooral via indirecte belastingen mee aan het in stand houden van allerlei voorzieningen: accijnzen op benzine, sigaretten, zout, wijn en alcoholische dranken in het algemeen, wegenbelastingen en bijdragen voor de gezondheidszorg. Maar de extra’s die hen via allerlei andere wegen bereikt worden opgebracht door de welgestelder delen van de bevolking. De grens waar iemand bijdraagt aan het welzijn van het land als geheel ligt ergens in de buurt van modaal – maar niet er onder.
Als ik hierboven spreek over welgestelden en hogere klassen, heb ik het specifiek over inkomstenverdelingen. En, niet onbelangrijk, de hoogste inkomens zijn hiervan uitgesloten. Werkelijk hoge inkomens die niet via de staat worden gegenereerd, zijn altijd in staat om het betalen van belastingen te vermijden als dat niet in hun voordeel was. Dat geldt nu, maar dat heeft altijd gegolden.
De gemiddelde tot hogere klassen zijn er in de moderne maatschappij dus relatief op achteruit gegaan.
Als we gaan kijken naar de wijze waarop het recht wordt gehandhaafd zien we eveneens een ontwikkeling die voor de lagere klassen het minst ongunstig is, al zijn er dempende bijverschijnselen. Maar ook een aantal onrustbarende. Dat toont zich in de focus van justitie op wat bestreden moet worden. Zie bijvoorbeeld onderstaand plaatje:
België het land waar terroristen vrij rond lopen en de hardwerkende Vlaming gestraft wordt…..knettergek.. pic.twitter.com/CAPnMn0iwF
— Caroline (@Caroline_syntje) November 18, 2015
Hoewel dit plaatje van Belgische origine is, is het verschil met de gang van zaken in Nederland minimaal. Ook bij ons ligt de nadruk op de vervolging van verkeersdelicten en andere eenvoudig te meten overtredingen, waar in zaken waarin men kans ziet een aardig klinkend excuus te verzinnen voor onmiskenbaar gevaarlijk gedrag al snel het voordeel van de twijfel verkregen wordt. Ook hier geldt, dat de overheid haar inspanningen in de eerste plaats richt op het disciplineren van het al meest gedisciplineerde deel van de bevolking: de hardwerkende middenklassen.
Inbraak en dergelijke misdrijven worden sinds lang nog nauwelijks bestraft, maar door de tijd heen is ook het rendement van de mogelijke buit geminimaliseerd. Het is lang zo geweest dat inbraken in Nederland bijna kwajongenswerk was, vooral omdat de buit nergens te slijten was. Daarin lijkt verandering te zijn gekomen, nu steeds meer bandieten zich richten op woningovervallen, met het specifieke oogmerk pasjes en dergelijke buit te maken. Maar in de bestraffing zien we dat vooralsnog niet terug.
Sowieso is de bestraffing steeds meer in een financieel kader terecht gekomen. Vorige week kwam naar buiten dat justitie bij voorkeur mensen gijzelt die hun boetes niet betalen. In hoeverre dat zin heeft bij mensen zonder geld was een vraag die bij justitie buiten schot bleef, zo bleek. En als de bestraffing die de overheid hanteert in de eerste plaats is gericht op het verkrijgen van betaling van de dader impliceert dat, dat ook de bestraffing van minder draagkrachtigen minder belangrijk gevonden wordt. Zoals ook bleek uit de uitspraak van de Ombudsman, dat gijzeling niet mag worden toegepast bij mensen die geen geld hebben om te betalen. Daarmee wordt de facto gezegd dat bestraffing niet kan worden toegepast zo lang iemand geen geld weet te verkrijgen.
Dit wringt enorm, want daarmee is de bestraffing dus primair een kwestie geworden die is gericht op welgestelden, zelfs met expliciete uitzondering van minder draagkrachtigen. Dat dit alles verbonden is met de wanhopige zoektocht naar additionele inkomsten vanuit de overheid is nog de meest irriterende factor. Dat sinds een paar jaar leden van de politie formeel niet langer gehouden zijn tot een minimum aantal bekeuringen per jaar heeft zich niet vertaald in een milder beleid aangaande bekeuringen. Het is alleen niet langer formeel beleid. Echter alles, maar dan ook alles, is bij de overheid tegenwoordig gericht op het financieel rendement van maatregelen. Dat de overheid hiermee tornt aan de naden van de maatschappij wordt te weinig ingezien.