Autisme is nog steeds het excuus
Drieënhalf jaar na de toekenning van de subsidie komt de universiteit Utrecht nu met de eerste resultaten van hun onderzoek naar de mogelijke oorzaken van autisme, en daarmee verwante problemen naar buiten. En hoewel het onderzoek een iets andere richting lijkt te hebben genomen als ik toentertijd vreesde, is mijn ongerustheid er over niet verminderd. Integendeel eigenlijk.
Kort nadat ik er kennis van nam schreef ik een column waarin ik mijn initiële bezwaren uiteen zette, waarna ik er alleen een paar maanden terug nog zijdelings op terugkwam. Maar vandaag berichtte BNR over een publicatie over dit onderzoek waarmee opnieuw wat meer licht wordt geworpen op wat in Utrecht (en hoogstvermoedelijk ook die 19 andere instituten die bij dit Europese onderzoek zijn betrokken) eigenlijk gebeurt. Het stelt nog steeds niet gerust.
Kort samengevat is wat men in het onderzoek doet, het onderzoeken welke eiwitten actief zijn in de ontwikkeling van zenuwcellen. De aanwezigheid van het eiwit TRIM46 (what’s in a name!) lijkt belangrijk voor welke ontwikkeling een stamcel beleeft. Waarbij essentieel is hoe die ontwikkeling tot zenuwcel plaatsvindt.
Allemaal machtig interessant als je wetenschapper bent, maar waarom staat dit mij tegen? Omdat dit onderzoek is dat vooral preventief kan worden gebruikt! Exclusief preventief, zeker op dit moment. Of de functie er van kan worden gebruikt bij iets als Alzheimer is hoogst onzeker. Maar mogelijk kan het een indicatie zijn van de kans op Alzheimer op latere leeftijd. En dat willen we toch geen van allen, nietwaar?
Natuurlijk wil niemand Alzheimer krijgen. Net zo min als iemand wil dat zijn kinderen het over 60-70 jaar krijgen zullen. Maar om dan al tijdens een zwangerschap pillen met de juiste (sic!) hoeveelheid TRIM46 te gaan slikken? Ik moet daarvan niets hebben.
Best mogelijk dat dit paniek is voor er iets zal gebeuren. Ongetwijfeld komt er een groot, uitgebreid en degelijk onderzoek alvorens het als geneesmiddel kan worden ingezet. Maar gerommel met de toekomstige neurale mogelijkheden van mensen, ook verbonden met gevolgen voor mentale ontwikkelingen, bieden teveel afgrijselijke mogelijkheden om ze te willen toestaan. Mijn eerdere bezwaren staan nog recht overeind, nu ook beter onderbouwd door de richting die dit onderzoek lijkt te nemen.