‘Fucking for God’
Gisteren was het Martin Luther King Day. De vermoorde dominee inspireert nog altijd miljoenen wereldverbeteraars. Zijn fans willen de profane kant van hun heilige niet kennen. [Noot redactie: dit verhaal verscheen in 2007 op de website Frontaal Naakt; na een koerswijziging, later dat jaar, joriste de eigenaar alle, zijn nieuwe, islamitische vriendin onwelgevallige content met behulp van robots totaal van internet]
15 januari 2007, Martin Luther King Day. Netwerk had een item over Bthe change, een gesponsorde website voor jongeren die de wereld wilden verbeteren. Ze konden daar ideeën indienen ter bevordering van meer liefde en begrip in de mensheid. Zoals een multiculturele hardloopwedstrijd. De camera ging ook even langs Yolanda King, dochter van. Ze had (toen nog, red.) een eigen bedrijf, Higher Ground Productions, dat ‘diversiteitstrainingen’ gaf, maar ze deed ook iets in het Martin Luther King Center in Atlanta, Georgia. Ze hadden in Amerika net weer, voor de 20e keer alweer en de zesde keer in alle 50 staten, de verplichte vrije dag achter de rug die in 1983 bij wet te zijner nagedachtenis werd ingevoerd. Zelfs Wall Street ging dicht!
Yolanda demonstreerde de perfecte lijdende blik, de mondhoeken quasi-gewichtig en ontevreden naar beneden getrokken, want het gaat niet goed met het Martin Luther King Center. Haar broer Dexter is er CEO. Er moet geld worden opgehaald om de zescijferige salarissen van de familieleden ook in de toekomst zeker te stellen. De kinderen King hebben volgens de New York Times een hoop mot over doekoe.
Zelfhaat en schuldgevoel
Op de website van het centrum, tegenwoordig eenvoudig The King Center geheten, heet Reverend Dr. King ‘de leider van Amerika’s grootste niet-gewelddadige beweging voor gerechtigheid, gelijkheid en vrede’. Het King Center, opgericht in het jaar dat hij werd vermoord (1968) door weduwe Coretta, is een museum met rondleidingen, een bibliotheek, zijn graf, een cadeauwinkel en ‘educatie voor mensen overal ter wereld over Dr. Kings leven, werk en filosofie en methoden van niet-gewelddadige conflictoplossing en sociale verandering’.
De behoefte aan heldenverering verdraagt zich slecht met de feiten. De heldenstatus van Martin Luther King (MLK) is al lang en breed omgezet in een regelrechte heiligverklaring. Zwarten hadden een kleurgenoot nodig die ook eens de Nobelprijs kreeg. Voor blanken bevredigt hij zelfhaat en schuldgevoel over de slavernij. Maar een heilige was MLK allerminst. (De film Selma (2014) was een krasje op zijn reputatie, red.)
Zelfs zijn welwillendste biografen geven toe dat zijn preken en boeken, waaronder zijn proefschrift, grotendeels zijn geplagieerd of door anderen geschreven. Zo is de beroemde toespraak I Have a Dream gegapt van de zwarte dominee Archibald Corey.
Geweld
De ultra-politiek-correcte redactie van de geannoteerde King Papers gooit het op vervreemding en geeft de schuld aan de blanken: MLK had steun van het witte establishment nodig, durfde zijn culturele afro-roots niet te tonen en moest wel zijn toevlucht nemen tot ‘Europees-Amerikaanse’ taal. Bovendien is andermans woorden lenen koeltoer in de zwarte volkssprekerstraditie, dus dat mag je geen plagiaat noemen.
Onzin, stelde Theodor Pappas, redacteur van de Encyclopædia Britannica. MLK volgde aan de universiteit van Boston dezelfde colleges in ordentelijk wetenschappelijk publiceren als alle andere studenten.
Ofschoon hij een matige student was, haalde MLK altijd hoge cijfers. Geen wonder, zegt Michael Hoffman, schrijver van de MLK-biografie Holiday for a Cheater: de progressieve blanke hoogleraren smachtten naar een zwarte held, als aflaat tegen white privilege.
Geweldloos verzet ‒ massademonstraties voor gelijke burgerrechten ‒ was volgens Hoffman voor MLK geen tactiek waar hij echt in geloofde. Later zag hij er geen been in allianties te sluiten met zwarte organisaties als de Black Panthers, die geweld als legitiem middel zagen. Wel verzocht hij hen zich tijdelijk in te binden voor het goede doel.
De marsen ontaardden nogal eens in geweld (vandaar de latere bijnaam Marchin’ Lootin’ Keellin’ Day), maar dat kwam volgens MLK toch echt door de racistische blanken uit het Zuiden die voor hun cultuur opkwamen en niets zagen in desegregatie. Zwarten droegen volgens hem geen schuld.
Blanke hoeren
Dan zijn er de bewijzen voor fraude met donaties aan de mede door MLK opgerichte de Southern Christian Leadership Conference (SCLC), een vehikel voor de burgerrechtenbeweging. Nogal wat geld werd, ook volgens zijn kameraad Ralph Abernathy, besteed aan drank, feesten en de vele blanke hoeren die MLK op tournee door het land bestelde. En soms mishandelde. Abernathy’s boek over de beweging werd in 1989 besproken in de New York Times, maar dat deed allemaal niets af aan de verering.
De communist Stanley Levison, adviseur en speechschrijver van King, handelde achter de schermen alles netjes af. Maar hij kon niet voorkomen dat de FBI de grote dominee jarenlang schaduwde wegens diens communistische sympathieën. Edgar J. Hoover haatte MLK en dat was wederzijds. De FBI-banden, met onder meer de bewijzen voor de financiële malversaties, liggen opgeslagen in de National Archives en zullen op verzoek van de weduwe, die Kings reputatie wilde beschermen (geld moet rollen) pas in 2027 worden vrijgegeven. Toch is er het een en ander naar buiten gekomen.
Zoals het dramatische verhaal, in 1998 verteld in Newsweek, dat een stel geheim agenten zich op de dag dat King werd doodgeschoten, verdekt hadden opgesteld buiten het hotel waar de overspelige MLK zich vermaakte met drie blanke hoeren. Veertien uur gezellige gesprekken hebben ze opgenomen en veel geklink van glazen. Maar ook Reverend Dr. King die uitriep: “I’m fucking for God!” en “I am not a Negro tonight!” (In de hotelkamer die is nagebouwd in het National Civil Rights Museum in Memphis, Tenessee, ontbreken genoemde vrouwspersonen.)
Communist
King heeft altijd tegengesproken dat hij communist was. Maar volgens biograaf, Pulitzer Prize-winnaar en sympathisant David Garrow omschreef hij zichzelf privé als ‘marxist’. In zijn eerdere boek The FBI and Martin Luther King, Jr. citeert Garrow King op een vergadering van de SCLC: “Er is een nieuw tijdperk aangebroken, het is tijd voor revolutie. Het Amerikaanse leven moet totaal veranderen. We zijn verwikkeld in de klassenstrijd.”
MLK accepteerde geld van de communistische partij om de SCLC te financieren, was tegen de oorlog in Vietnam, noemde de VS ‘de grootste leverancier van geweld’ en pleitte voor herstelbetaling van de slavernijschuld. De Amerikaanse staat moest 50 miljard dollar onder de zwarten verdelen en een voorkeursbeleid voor zwarten invoeren, dan zou het allemaal vanzelf goed komen met de schooluitval, de criminaliteit, de drank, de drugs en de buitenechtelijke kinderen.
Ook Kings adviseur en secretaris in de eerste vijf jaar, de openlijke homo Bayard Rustin, was communist. Evenals zijn opvolger Jack O’Dell. Toen de FBI daar achter kwam, ontsloeg MLK Dell, om hem meteen weer aan te nemen als directeur van de afdeling-New York. In 1963 reisde de zwarte communist Robert Williams naar China, twintig dagen voor een grote mars in Alabama. Hij regelde dat Mao zich gunstig uitsprak over de SCLC. Williams vestigde zich later op Cuba en maakte radio-uitzendingen waarin hij opriep tot geweld tegen de VS.
Om die redenen kon president Johnson MLK niet luchten of zien en noemde hem ‘een huichelachtige prediker’.
Opgebaard in Capitool
De opmars van Martin Luther King begon in 1955 in Alabama, met Rosa Parks. Volgens de zorgvuldig geregisseerde mythe zat ze in het zwarte deel van de bus en weigerde ze toen het druk werd op te staan voor een blanke omdat ze moe was. Zelf zei ze later dat ze helemaal niet moe was, ze wilde niet zwichten. Parks was niet de eerste zwarte die geen zin had om op te staan. Tien jaar eerder vertikte Irene Morgan het al om naar achterin de bus te verkassen. Ze spande een rechtszaak aan en won, al gold de uitspraak alleen in haar eigen staat.
Er waren er meer, zoals de vijftienjarige Claudette Colvin, die veel misbaar maakte toen ze haar zitplaats moest opgeven. Onder luid gekrijs en obsceen gevloek werd ze opgepakt. Claudette was actief in de jeugdafdeling van de NAACP (National Association for the Advancement of Colored People), die al tijden op een busactie spinsde. Maar toen uitkwam dat het meisje zwanger was van een getrouwde man, ging het NAACP-bestuur op zoek naar een geschiktere kandidaat. Liefst wat lichter van kleur (sic), wat salonfähiger. Het werd Rosa Parks, betaald werkzaam voor de NAACP. Ze was geknipt voor de rol, maar mocht van de leiders haar mond niet open doen.
Nadat Parks was opgepakt, kwam een massale actie op gang, zonder dat zij meedeed. In een kerk in Alabama hield Martin Luther King zijn eerste grote toespraak (naar later bleek geplagieerd) en was direct een nationale beroemdheid. De busactie leidde tot een boycot die een jaar duurde, waar Rosa Parks niets mee te maken had. Haar taak zat erop, vonden de leiders. Niet die boycot, maar een rechtszaak met vier zwarten als eisers, onder wie Claudette Colvin (Parks zat daar niet bij), maakte ook nationaal een einde aan de gesegregeerde bussen.
Rosa Parks was geen heldin, ze liep geen enkel risico. Ze kreeg een baantje bij een zwart Congreslid, uit welwillendheid, maar op latere leeftijd kwam ze in de problemen doordat ze teveel schulden maakte. De kerk moest haar huur betalen en omdat ze inmiddels was uitgegroeid tot een onaantastbaar symbool, stopte de huiseigenaar met rekeningen sturen.
Dat haar lichaam werd opgebaard in het Capitool, wat normaal gesproken alleen met dode presidenten gebeurt, is een teken van de totale gekte waarin het antiracisme is ontaard.
Slachtofferindustrie
Aan Mary Mostert, generatiegenote van de Kings – al kwam zij uit een arm blank gezin en Coretta Scott King uit een welgestelde zwarte familie (trouwens, MLK behoorde tot de derde generatie Kings die een academische graad behaalden) – vertelde Rosa Parks hoe ze opzij werd geschoven. Mostert en Parks waren in hun jeugd actief in de gematigde ‘Race Relations Movement’ in Alabama, samen met vele Quakers die Gandhi als voorbeeld zagen. Deze mensen geloofden oprecht in geweldloosheid, niet ‘als tactiek’, zoals MLK. Volgens Mostert is de beweging om zeep geholpen door de burgerrechtenorganisatie van King c.s.
Mostert beschrijft hoe ze in 1962 met Parks en nog vijftig andere vrouwen in Genève op een congres van de vrouwenvredesbeweging was. Daar gebeurde het. De rijke burgerrechtenbeweging van King, gefinancierd door de Amerikaanse communistische partij en well to do linksen, presenteerde er haar goocheme zet: zwarten en vrouwen moesten zich als arm proletarisch slachtoffer van de ‘klassenstrijd’ gaan opstellen en vervolgens de macht grijpen door de andere kant als hebzuchtige ‘bourgeois’ af te schilderen.
De slachtofferindustrie was geboren. Mostert:
“Veertig jaar lang hebben zwarte mensen geleerd dat ze slachtoffer van blanke onderdrukking waren en dus niet konden slagen in het leven als de blanken hen niet ‘hielpen’, door hen extra aardig te vinden en hen veel subsidie, uitkeringen en banen te geven.”
En ondanks de ‘enorme sommen gelds’ die in de beweging zijn gestoken, ziet Mostert vandaag de dag meer segregatie dan toen er nog segregatiewetten waren:
“In mijn jeugd in het Zuiden plukte ik katoen met kinderen uit hechte, liefdevolle zwarte gezinnen en we speelden samen. Mijn kleinkinderen worden doodmoe van hun zwarte klasgenoten die alleen maar klagen en het vertikken zich in te spannen, goed om te gaan met anderen of zich behoorlijk te gedragen.”
Tovenaarsleerlingen
Dat miljoenen zwarte kinderen in de VS niet meer naar school gaan en miljoenen zwarte mannen in de gevangenis zitten en zichzelf als ‘slachtoffers’ van ‘blanke onderdrukking’ zien, vindt Mostert ongehoord: “Dat zijn ze niet. Ze zijn slachtoffers van de onderdrukking van zwarte leiders die hen gedrag leren dat gegarandeerd tot falen leidt. Als ze willen slagen, moeten ze het voorbeeld volgen van mensen als Booker T. Washington, Thomas Sowell, Condoleezza Rice en Colin Powell, om er een paar te noemen.”
Die maatschappelijke achteruitgang is begonnen met de ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’ van Martin Luther King en de zijnen. Mostert heeft in haar la nog een visionair krantenstuk uit 1965 liggen van de vilein schrijvende, rechts-conservatief George Schuyler (ook hij was actief in de Race Relations Movement en trouwde met een blanke vrouw; hun dochter Philippa, wonderkind, werd concertpianiste). Schuyler waarschuwde Amerika voor
“Martin Luther King en zijn posse van politieke pastoors in de zuidelijke SCLC, die het land afstropen om poen in te zamelen en mongolen te besmetten met de bacteriën van de burgerlijke ongehoorzaamheid, vermomd als geweldloosheid en liefde voor blanken.”
Schuyler beweerde dat de meeste zwarte mensen destijds wensten dat
“blanken in gezagsposities zouden stoppen met de tovenaarsleerlingen te vleien en aan te moedigen, omdat die de zwakzinnige en tot criminaliteit geneigde zwarte minderheid op een dwaalspoor brengen”.
Die tovenaarsleerlingen, King en de zijnen, pasten de techniek van de zogenaamd ‘spontane wanorde’ toe, “welbekend bij communisten, nazi’s en andere politieke perverselingen.”
Brandstichtingen
Mary Mostert was een van de mensen die zich destijds keerden tegen de strategie van de burgerlijke ongehoorzaamheid. Ze geloofde in Amerika als rechtsstaat. Pas jaren later drong het tot haar door dat King en de andere ‘politieke pastoors’ alle pogingen om op een redelijke manier tot betere rassenrelaties te komen, de grond in hadden geboord met hun klassenstrijd op marxistische grondslag.
Schuyler daarentegen had in 1965 al scherp in de gaten dat
“burgerlijke ongehoorzaamheid, minachting voor autoriteiten en algemeen gebrek aan respect voor de publieke moraal het toneel zouden vormen voor een opeenvolging van brandstichting, plunderingen, vandalisme en dood, waarbij het sloppenproletariaat de macht greep.”
Voorwaar, Schuyler was een Dalrymple avant la lettre.
Na de rassenrellen van 1964 in Rochester, New York, waarbij vier doden vielen en meer dan tweehonderd gewonden, vroeg de gemeente Rochester Martin Luther King en de SCLC om raad bij het organiseren van de zwarte gemeenschap. Het advies dat ze kregen: Saul Alinsky inhuren, een communistisch agitator (en leermeester van Obama) die precies wist hoe je de stad kon overnemen. En zo werkt het nog steeds.
De zwarte racisten kregen volgens Mostert vele miljoenen dollars subsidie uit het budget voor de ‘oorlog tegen armoede’ van Lyndon Johnson. De economie in Rochester veranderde. Een zwarte pressiegroep eiste – en kreeg – in 1967 een deel van het onroerend goed in downtown in handen om sociale woningbouw voor zwarten te realiseren, terwijl 78 procent van de armen in de stad blank was. De maatregel werd gevolgd door een uittocht van bedrijven die werkgelegenheid boden.
In datzelfde jaar kreeg King de Nobelprijs voor de Vrede. George Schuyler schreef:
“Noch direct, noch indirect heeft Dr. King enige bijdrage geleverd aan de wereld- of zelfs de binnenlandse vrede. Me dunkt dat de Leninprijs passender was geweest. Kings belangrijkste bijdrage aan de wereld is dat hij het land afstroopte als een soort zwarte Typhoid Mary, onderwijl de geestelijk gestoorden besmettend met een perversie van het christelijk geloof en vette honoraria opstrijkend van de leeghoofden.”
Voor deze man legt Amerika elk jaar een dag lang eerbiedig het hele land stil.
——————————————————————————————
Erg leerzaam artikel.
Dank daarvoor.
Niks mis mee om van leer te trekken tegen de heiligen-status voor MLK.
Maar wat dit stuk er nu in doet snap ik niet:
“Er waren er meer, zoals de vijftienjarige Claudette Colvin, die veel misbaar maakte toen ze haar zitplaats moest opgeven. Onder luid gekrijs en obsceen gevloek werd ze opgepakt. Claudette was actief in de jeugdafdeling van de NAACP (National Association for the Advancement of Colored People), die al tijden op een busactie spinsde.”
Een 15-jarige die krijst en vloekt vanwege het toen zeer reëel bestaande racisme.
Klinkt voor mij als iemand die meer heldenstatus verdient dan MLK
Onthutsend verhaal. Blijft er dan geen enkele linkse held overeind?
Wow, ga her nog drie keer lezen. Mompelt: onvoorstelbaar en schudt hoofd.
Ik ga dit absoluut aanraden, wat een dijk van een artikel!
Goed lezen, Frans, het staat er. Claudette Colvin was actief in de NAACP en deed mee aan de rechtszaken tegen busing. Alleen was ze te donkerhuidig en te ordi om icoon van de SCLC te worden. Iedereen mag zelf kiezen wie zijn held is in dit verhaal. Ik heb geen helden, maar bewonder George Schuyler.
Dank, allen, voor uw waarderende woorden. @Roel: ja, het lijkt erop dat geen enkele held van links overeind blijft. Mandela ook al niet (zie Minderheid in eigen land, Martin Bosma). Misschien is het beter om niemand meer op een voetstuk te hijsen, dat gaat altijd fout.
Dus ´zwarten´ dragen schuld?
Dit zegt het toch allemaal: `Zelf zei ze later dat ze helemaal niet moe was. Ze wilde niet zwichten.` Wat een onthulling. Dit was dus waar het om ging.
Als het al waar is: waarom zijn zwarte tovenaars dan zoveel meer succesvol in het Zuiden dan in het Noorden?
Je begrijpt echt helemaal niets van het christelijk geloof, noch van MLK (‘linkse held’ in je seventies-mindset, en je copy-paste blanke GOP propagandapraatjes), noch van raciale verhoudingen in Confederate USA.
Hier ook een zeer uitgebreide behandeling over Martin Luther King.
Rachab was een hoer, Noach was een zuiplap, Jozef was een narcist, Mozes was een moordenaar,
https://www.youtube.com/watch?v=iQUlkCHGn6I
Maar de maat is vol, maar mijn kop is toe.