Het Italiaanse gekkenhuis
Een week na de Italiaanse verkiezingen verkeert het land nog steeds in shock. Andere EUro-staten kijken vooral bezorgd toe wat voor soort regering er uit de chaos tevoorschijn komen zal. De relatieve rust wijst er echter op dat achter de schermen koortsachtige activiteit heerst – zeer vermoedelijk het ergst in Brussel.
15 maart dient het Italiaanse parlement voor het eerst bijeen te komen, wat voor de grote winnaar – Beppe Grillo – tevens de eerste kennismaking met het grootste deel van zijn medestanders zal betekenen. Met 160 nieuwgekozenen die geen enkele ervaring hebben zal in eerste instantie de verwarring enorm zijn. Daarna zal een interessante kwestie worden in hoeverre Grillo zal kunnen voorkomen dat zijn partij uiteen valt, en naar welke groeperingen sommigen van zijn aanhangers mogelijk zullen overlopen. Dat binnen de internetfora die tezamen de basis van zijn partij vormen binnen een paar dagen 150.000 handtekeningen werden opgehaald voor een pleidooi samen te gaan werken met de linkse leider Bersani lijkt een teken aan de wand voor toekomstige instabiliteit.
Dat Italië voor grote problemen staat behoeft nog nauwelijks een betoog. Sinds 1925 is de staatsschuld niet meer zo hoog geweest, al leek het er tegen het einde van de Eerste Republiek in 1990 ernstig op dat de Italiaanse staat in een onbeheersbare spiraal was geraakt.
Het is belangrijk in gedachten te houden waarom die Eerste Republiek ten onder ging. Italië was sinds de afschaffing va de monarchie na WO II politiek verlamd geweest. De christendemocraten domineerden het politieke landschap, daarin gesteund door een keur van kleine partijtjes, terwijl aan de linkerkant een grote communistische partij buiten de macht werd gehouden, en op rechts een kleine fascistische partij zich had weten te handhaven. De gemiddelde regering zat normaal gesproken niet langer dan een maand of acht. Waarna over het algemeen maatregelen waren vereist waarover men eerder geen afspraken maakte, en de onderhandelingen over regeringsdaden werden heropend.
Een zekere gelijkenis met de huidige Nederlandse politiek kan niet worden ontkend.
De Tweede Republiek moest in de eerste plaats ruimte maken voor meer besluitvaardigheid, waarop de nieuwe kieswet werd toegesneden. Het jaar ervoor was de Muur gevallen, wat voor de Italiaanse communisten een excuus was op te gaan in een groter links verband. De ondergang van de christendemocraten veroorzaakte paniek in rechts Italië, een gat waar de louche industrieel Berlusconi handig insprong. Sindsdien heeft de Italiaanse regering formeel meer macht, maar de manier waarop daarmee wordt omgegaan is niet wezenlijk anders dan tijdens de Eerste Republiek.
De electorale revolutie die nu door Grillo is ingezet is in feite een voortzetting van de omwenteling die in 1990 bleef steken. Voor een goed begrip van wat nu in Italië gebeurt is het essentieel dit te beseffen. Wat dat betreft is de eurocrisis voor Italië tot nog toe nauwelijks van belang geweest. De opkomst van Berlusconi heeft een hervorming van politiek Italië twintig jaar lang ernstig gefrustreerd, en die woede komt nu tot uitdrukking.
De Italianen hebben na een jaar Monti wel al geproefd van wat de EU hen lijkt te willen opleggen, en dat het hen niet bevalt is evident. Maar feitelijk is er nog weinig gebeurd dat vergelijkbaar is met de gebeurtenissen in Griekenland of Spanje.
De erfenis van gefrustreerde politieke hervormingen en een politieke kaste die aan haar zetels is vastgegroeid is dan ook het dilemma van Grillo, wiens partij nu een sleutelpositie inneemt in de Senaat. Het Italiaanse systeem kent twee Kamers die op verschillende wijze gekozen worden, maar geacht worden gelijkwaardig te zijn. Berlusconi zomin als Bersani lijkt bereid serieus werk te willen maken van een herziening van het politieke systeem, en dat is dan ook de reden dat hij weigert zich met één van hen te verbinden. Doordat beide kemphanen ook niet met elkaar willen regeren is de politieke patstelling compleet.
In zijn nood iets van een coherent programma te suggereren (iets dat eenvoudigweg ontbreekt) dreigt Grillo nu met plannen die uiteindelijk zullen neerkomen op een vertrek van Italië uit de Eurozone. Het is in ieder geval een standpunt dat hem van de rest van politiek Italië onderscheidt, en waarvan hij weet dat het niet realistisch is. Op dit moment. Ironisch is, dat het wel uitstekend past in het huidige Europese sentiment, en economisch gezien vermoedelijk de beste uitweg is voor Italië om weer concurrerend te worden.
Grote vraag is wanneer Berlusconi en Bersani zullen gaan beseffen dat ze tot elkaar zijn veroordeeld. Berlusconi heeft daarvoor de eerste signalen al afgegeven, bij Bersani ontbreekt tot nog toe het realisme (in de woorden van Grillo: a dead man talking) dat hij geen andere keus heeft. Nieuwe verkiezingen over een half jaar zijn slechts een theoretische mogelijkheid, omdat de Italiaanse economie een dergelijk uitstel van regeren niet verdragen zal. Het zou juist de kans op een Italiaans vertrek uit de Eurozone aanmerkelijk vergroten.
Een Italiaans vertrek uit de Eurozone kan zich grosso modo volgens twee scenario’s voltrekken:
1) Italië vertrekt, en kan vervolgens de staatsschuld – die nog in Euro’s wordt gerekend – niet langer betalen als gevolg van een sterke devaluatie van de nieuwe Lira, die daarna onvermijdelijk komt. Het gevolg is een default van ongekende omvang (al komen mogelijk USA, UK en Frankrijk daarna ook aan de beurt), gevolgd door een ineenstorting van de Eurozone. De crash van de Eurozone zal uiteindelijk tot gevolg hebben dat Italië haar schulden in euro’s alsnog zal blijken te kunnen voldoen (en daar zelfs groot voordeel van heeft).
2) Na het vertrek van Italië uit de Eurozone besluiten de sterke kernlanden (Duitsland, Nederland, Oostenrijk, Luxemburg, Finland – Frankrijk wordt onzeker) de euro nog diezelfde week te verlaten, om scenario1 te vermijden. De resterende Eurozone zal dan eveneens een enorme depreciatie ervaren, waardoor Italië in staat blijft aan haar financiële verplichtingen te voldoen. De kernlanden zullen daarna naar het zich laat aanzien een eigen muntzone vormen. De resterende Eurozone-landen zullen hun eigen weg moeten vinden in de nieuw-onstane monetaire jungle, waarbij de euro naar verwachting binnen een jaar zal verdwijnen.
Zoals u ziet zal geen van beide scenario’s voor Italië rampzalig uitpakken, aangezien het land uiteindelijk haar schulden zal kunnen voldoen. Maar de weg er naar toe wordt steeds breder, aangezien Italië in geval van een verlengd verblijf binnen de Eurozone in toenemende mate moeite zal hebben de staatsuitgaven te kunnen blijven financieren.
En Italië is economisch veel te groot voor een bailout.
Eerder verschenen op Dagelijkse Standaard.