De terugkeer van de eurocrisis is aanstaande
Aan het Eurofront is het al enige tijd rustig, zo op het oog. Een gevaarlijke illusie.
Dat die rust schijn is, en werd gekocht met renteverlagingen en een ongehoorde waterval van gratis geld voor banken was een probleem voor specialisten. Zo lang dat gratis geld economisch voor de man in de straat geen gevolgen had, schijnt iedereen – behalve verstandige mensen – te denken dat het ons probleem niet is. Natuurlijk is niets minder waar. Alle stunts van overheden op monetair gebied worden uiteindelijk afgedekt met hun bevolkingen als onderpand.
De Griekse minister van Financiën Tsakalotos zei gisteren in het Griekse parlement dat hij verwacht dat 22 april Griekenland een sanering van haar schuldenberg mag verwachten. 4 april gaat men er over onderhandelen, en hij verwacht er een dikke week later uit te zullen zijn met de crediteuren. Dat Griekenland onmiskenbaar een hefboom tot haar beschikking heeft, doet weinig af aan het feit dat als hij zoiets in het Griekse parlement zegt aleer het rond is, hij vraagt om moeilijkheden in de internationale Duitse financiële pers. Die zal hij nu wel krijgen ook, al was evenzeer duidelijk dat deze uitspraken voor Griekse binnenlandse consumptie waren bestemd. De crediteuren eisen van de Grieken nog een verhoging van de belastingen op onder andere boeken, kranten, water, gebotteld water en brillen. Enfin, de loopgraven in de Griekse politiek zullen binnenkort wel weer bemand worden, al moet men er eind juni wel uit zijn, want dan is het Griekse geld weer eens echt op.
Maar de eurozone kent meer bedreigingen. In Italië is het bankensysteem nog steeds een zorgenkind, en Portugal wordt door de EU nauwlettend in de gaten gehouden omdat de nieuwe linkse regering marchandeert met eerdere afspraken met Brussel. Frankrijk doet nog steeds te weinig aan het hervormen van de eigen economie, en vanzelfsprekend is jongleur Draghi in Frankfurt nog steeds doende ballen toe te voegen aan de indrukwekkende hoeveelheid die hij probeert in de lucht te houden. Im Westen nichts neues. Maar een belangrijke bron van toekomstige financiële onrust zal samen vallen met een politieke, en wie de afgelopen 5 jaar oplette weet dat dit buskruit is.
Het gaat over Spanje, Catalonië om wat specifieker te zijn.
Catalonië is na de verkiezingen afgelopen herfst in een politieke patstelling verzeild geraakt. Er was te weinig eenduidige steun om de onafhankelijkheid uit te roepen, maar ruim voldoende om de loopgravenoorlog met de centrale regering in Madrid voort te zetten. Catalonië staat op het punt van default, en daarmee heeft het paradoxaal genoeg zowel die centrale regering als de EU de duimschroeven aangezet.
Eén van de manieren waarop de Spaanse regering-Rajoy hoopte Catalonië weer in het gareel te krijgen, was het afknijpen van de financiering. Dat leek slim, want dat maakte ook de door de EU vereiste financiële maatregelen lichter te dragen. Maar niemand in Madrid schijnt zich gerealiseerd te hebben wat er gebeuren zou als Catalonië gewoon doorzette, geld bleef lenen en uiteindelijk failliet zou gaan. Dat punt is nu ongeveer bereikt, en daardoor ontstaat druk op de Spaanse staat zelf.
Catalonië moet in 2016 €4,6 miljard euro aan schulden herfinancieren. Een peuleschil als je bedenkt dat de Spaanse staatsschuld meer dan een biljoen (1.000.000.000.000) bedraagt. Maar Catalonië is al enige tijd in de problemen met de aflossingen. Er zijn een paar kleinere leningen bij banken uit noodzaak verlengd, maar dat was voor de internationale kredietbureau’s onvoldoende reden om de rating van de regio bij te stellen naar ‘selective default’, maar waarschuwingen vorige week dat Catalonië de weg van Griekenland op lijkt te gaan vanwege het gevaar van een schuldenspiraal deden veel alarmbellen afgaan. Ook vanuit Brussel wordt met onrust gekeken naar de ontwikkelingen in Spanje – niet in het minst doordat de politieke verwikkelingen in Madrid wijzen op alleen maar meer problemen.
Dat intussen Catalaanse schuldpapieren een vrije val maakten zal niemand verbazen. en in hun kielzog vestigden zij ook de aandacht op de schuldsituatie in andere Spaanse regio’s, die vaak nog veel wanhopiger is dan in Catalonië, dat met 35% van het regio-GDP gunstig afsteekt met arme regio’s als Valencia (41,3%). Dat die regionale schuldenberg vorig jaar toenam met 10,3% baart echter wel degelijk zorgen. Desondanks gaf de regering in Madrid vorige week een klein beetje toe. In hoeverre dat Catalonië zal aanmoedigen deze confrontatiekoers voort te zetten is een open vraag. Maar ook zonder concessies aan de Catalanen was de voortgaande financiële verzwakking van de Spaanse regio’s al een tijdbom. Dat daarop nu de aandacht gevestigd is kan de Spaanse zaak nooit veel goed doen.
Problemen met specifieke landen kan de ECB nu echt niet verdragen. Zodat het beeld van de totale situatie weer zorgelijk lijkt te gaan worden.
Triljoen euro Spaanse schuld? Een 1 met 18 nullen? Zal wel 1000 miljard moeten zijn, een 1 met 12 nullen.
U heeft gelijk. Het juiste Nederlandse woord voor het Engelse trillion is biljoen. Ik zal er wel nooit aan wennen om over dergelijke mega(!)getallen te schrijven.
De steeds verder dalende rente is de enige redding voor de banken van de knoflookperiferie,uiteraard betaald door de Deutsche wirtschaft, maar wat tegelijkertijd ook gebeurt is dat die negatieve rente de pensioenen en spaartegoeden, zo die er zijn, aldaar nog veel meer doet dalen, en lijkt me een welhaast onmogelijk houdbare zaak om nog enig koopkracht en dus economisch perspectief te behouden. Dead end street?
@carthago
In veel van die landen is het pensioenstelsel een overheidstaak. Overigens is dat in Duitsland en Frankrijk óók zo. Het zit daar gewoon in de staatsbegroting. Wij – en pensionado’s van bedrijven – worden letterlijk uitgezogen ten bate van de EU.