DE WERELD NU

Millets, peuplades en Marokkaanse wijken

peuplades, EUP

Een bevriende historicus noemde tegenover mij de etnische leefgemeenschappen die kenmerkend waren voor het grote rijk van de Osmanli peuplades, wat het Franse woord is voor clan of volksstam.

De indianen van Noord Amerika kenden peuples en peuplades. Peuplade was het stamverband waarin men leefde en peuple het volk waarmee men afstamming, taal en cultuur deelde. Peuplade is in zoverre een juiste uitdrukking omdat de leden van die bevolkingsgroepen in het oude Turkije van elkaar afhankelijk waren voor hun overleven. Het bindende element in een peuplade was als regel de religie. Zoals hij terecht opmerkt, was dat niet altijd het geval. Nederzettingen van Koerden onderscheidden zich in religie niet van die van Turken. Het zijn beide orthodoxe Soennieten. Maar qua interne structuur leken Koerdische nederzettingen bij de Osmanli veel op groepen Assyrische of Armeense Christenen.

Met het woord millet wordt een gemeenschap bedoeld met een gemeenschappelijke religie. Er waren ook peuplades die op een andere grond dan religie waren georganiseerd. Voor alle soorten peuplades gold dat de invloed van de groep op het gedrag van haar leden groot was. Veel groter dan onze individualistische samenleving voor mogelijk houdt. De gewoonten en gebruiken van de moslimgemeenschappen in Nederland hebben nog steeds veel weg van de peuplades uit het mohammedaanse Osmaanse rijk.

De moslim vrouwen hier in Nederland voelden zich aan het begin van de nieuwe eeuw in grote meerderheid niet vertegenwoordigd door Hirsi Ali, die namens hen de onderdrukking van vrouwen in de islam bestreed. Dat is begrijpelijk. Er is hier een Marokkaans-islamitische en een Turks-islamitische samenleving, waar die vrouwen in leven. Ze zijn wel slachtoffer van een aantal gewoonten en gebruiken in die samenlevingen maar ze maken er tegelijk ook deel van uit. Ze kunnen zich er niet tegenover opstellen, op gevaar uitgestoten te worden of het slachtoffer te worden van geweld. Dat zijn te grote risico’s. Hun samenleving veroordeelt critici, vooral critici uit eigen kring zoals de briljante Hirsi Ali. Dus veroordeelden zij Hirsi Ali even hard als hun mannen.

Maar komen islamitische vrouwen niet uit Turkije of Marokko, maar bijvoorbeeld uit Afghanistan dan leven ze hier in vrijheid. Hier in Holland bestaat geen Afghaanse samenleving en daarom dragen ze hier geen boerka, zoals ze in Afghanistan wel moeten. Ze zijn meestal als de dood dat ze naar Afghanistan worden teruggestuurd. Hier zijn ze bevrijd, maar het is illusoir om te denken dat Turkse of Marokkaanse vrouwen hier op dezelfde manier kunnen emanciperen als de Afghaanse, zolang we tolereren dat er hier een moslim samenleving bestaat naar Midden Oosten snit.

De vorige burgemeester van Amsterdam werd een tijd lang door veel mensen uit zijn partij en misschien ook wel op Huis ten Bosch voor de toekomstige premier van Nederland gehouden. In al de jaren dat hij burgemeester was heeft hij niets willen doen om het bestaan van dit soort onderdrukkende gemeenschappen in zijn stad onmogelijk te maken. In plaats daarvan ging hij liever thee mee drinken met hun vertegenwoordigers. De tegenwoordige burgemeester lijkt verstandiger, maar zit intussen met de gebakken peren. De moslim leefgemeenschappen bestaan nu eenmaal in Amsterdam en vanuit een humanistische optiek is er weinig wat je er nu nog aan zou kunnen doen.

Marokkanen worden geen Nederlanders zolang wij hun toestaan hun Marokkaanse samenleving in Nederland te importeren, met het geweld, de armoede, de onrechtvaardigheid en de onderdrukking[1] die daar deel van uitmaken. Wij doen in de grachtengordel van Amsterdam graag alsof het toeval is of misschien zelfs wel de schuld van onze Europese voorouders is geweest dat de landen waar de nieuwe Nederlanders vandaan komen zulke onappetijtelijke regimes hebben. Dat is niet zo. Dat soort regimes zijn er al sinds de val van het kalifaat van Bagdad in 1258 A.D.

Er zijn sinds 2010 armoedeopstanden geweest, eerst in de Maghreb en later op andere plaatsen in de Arabische wereld. Wij hebben die opstanden naar vermogen gesteund en deden graag alsof ze een streven naar democratie vertegenwoordigden. Ook mevrouw Clinton, voor wie hier om onbegrijpelijke reden bewondering bestaat, was die overtuiging toegedaan. Maar de regimes waartegen de opstanden zich richtten pasten bij het soort samenleving dat men in de moslimwereld heeft. Als de opstandelingen het wonnen, zoals in Egypte, kwamen er nieuwe regimes die geen haar beter waren dan de oude, alleen fundamentalistischer, om na verloop van weinig tijd weer afgelost te worden door een militair regime dat niet van het vorige te onderscheiden[2] was. En als niemand de meerderheid krijgt, zoals in Libië, dan wordt het chaos, wat voor de meeste mensen erger is dan onderdrukking.

Als wij voor hun en onze toekomst dat soort regimes in Europa willen vermijden dan moeten we beginnen met de Arabische moslimcultuur hier geen bestaansrecht te verschaffen. In dat verband was het minarettenverbod in Zwitserland, ondanks alle verzet van progressieve Zwitsers en Europeanen uit de EU een stap in de goede richting. De moskee in de Transvaalbuurt, die geen minaret heeft en gebouwd is van Hollandse baksteen, is te zien als een integratiemaatregel van de lokale deelraad in Oost. Daar hadden Cohen en zijn college een voorbeeld aan kunnen nemen.

Door hem en zijn medestanders en ook in de islamitische wereld zelf wordt volgehouden dat de twee grote islamitische groeperingen in Nederland integreren. Men wijst daarbij graag op een aantal leden van de groep, die zichtbaar maatschappelijk geslaagd zijn, zoals de Rotterdamse burgemeester Aboetaleb. Natuurlijk zijn er mensen van Turkse of Marokkaanse afkomst die zich los maken van hun groep en die Nederlander worden. Aboutaleb is inderdaad zo iemand. En zoals hij zijn er meer. Zij worden gebruikt als voorbeeld voor het slagen van de integratie, maar die integratie is schijn. Wie integreert verdwijnt uit de separate moslimsamenleving, maar die samenleving blijft als zodanig in stand en wordt door het verdwijnen van de meer verlichte individuen alleen maar orthodoxer en xenofober[3].

De illusie van een vrije en multiculturele samenleving heeft de Nederlandse overheid ertoe bewogen islamitische enclaves binnen Nederland te laten ontstaan die er een eigen taal, een eigen godsdienst, eigen gewoonten en gebruiken op na houden. Dat zijn mensen die geen loyaliteit voelen tegenover het land dat in hun levensonderhoud voorziet. Ze gedragen zich alsof ze voor hun overleven nog steeds van elkaar afhankelijk zijn en dat is niet zo. De reactie van Nederlanders op dit fenomeen is vijandig, dat valt niet te ontkennen, en die reactie stimuleert op haar beurt een terugtrekking van de moslims binnen de grenzen van de eigen peuplade. Een vicieuze cirkel, waar we niet gemakkelijk meer uit zullen raken.

De schuld voor de toenemende vijandigheid tussen de bevolkingsgroepen ligt bij een overheid, die het gevaar tijdig had horen te onderkennen en die had moeten voorkomen dat de cultuur van de overkant van de Middellandse Zee hier vaste voet zou krijgen. Het falen heeft een reeks aspecten, die allemaal te herleiden zijn tot een aanvankelijk gebrek aan inzicht en een later onvermogen om de eigen bureaucratische regels aan de nieuwe fenomenen aan te passen. Met een beroep op de mensenrechten, de democratische spelregels en de grondwet is onze overheid bezig de samenleving te ondermijnen waar die rechten, wetten en spelregels uit zijn voortgekomen. We doen met andere woorden wat we na de oorlog altijd aan de Weimarrepubliek verweten hebben: we steken collectief de koppen in het zand.
De Rotterdamse burgemeester Thomassen en zijn wethouders, al weer een generatie geleden, zagen het beter dan Den Haag.

Zij wilde de nieuwe inwoners van hun stad over de gemeente spreiden door per blok maar een beperkt aantal immigranten een woonvergunning te geven. Het departement in Den Haag achtte dat in strijd met de grondwet en de mensenrechtenverdragen. Dat was het ook en daarom verbood Den Haag het initiatief. Aanpassing van de wet en desnoods van de grondwet en de verdragen om deze noodzakelijke en verstandige maatregel mogelijk te maken werd verontwaardigd van de hand gewezen. Frauduleuze praktijken die vervolgens de immigratie buiten iedere proportie hebben laten groeien werden genegeerd.

Van asielzoekers die naar Nederland kwamen is bekend dat zij op weg hierheen hun paspoorten vernietigden of zoek maakten om terugzending volgens de bestaande regels onmogelijk te maken. De grote instroom van Turken en Marokkanen liep via de weg van de familiehereniging. Er zijn gevallen bekend van Marokkaanse inwoners van Nederland die wel negen keer met hun familie herenigd zijn. Huwelijk en echtscheiding gevolgd door nieuwe huwelijken produceerden een meetkundige reeks die de verklaring vormt voor het feit dat zestigduizend legale gastarbeiders in staat zijn gebleken om binnen een mensenleven een miljoen legale nazaten te krijgen. De rijksoverheid, die voor deze gang van zaken verantwoordelijk is, die stond er bij en die keek er naar.

Aan een illegale instroom kan men minder doen, want ons land is geen politiestaat en wil dat ook niet worden. Het water is veel mensen in Afrika en Azië tot de lippen gestegen. Bij afweging van hun belangen en de onze is het ethisch misschien wel niet verantwoord om alle hongerimmigratie tegen te gaan. Maar dan zou ook het volkomen theoretische onderscheid tussen illegalen en asielzoekers moeten worden opgeheven. Als men iedereen uit de hongerlanden gelijkelijk als in nood wordt beschouwd dan geldt voor hen ook gelijke monniken gelijke kappen. De asielzoekerscentra zouden dan vreemdelingen centra moeten worden genoemd, wat ze in de praktijk ook zijn.

Integratie zou als noodzaak moeten worden gepresenteerd aan iedere nieuwe Nederlander, maar niet door middel van detentie of soortgelijke dwangmiddelen. Integratie lukt alleen als integreren gemakkelijker of voordeliger is dan niet integreren. Er hoort daarom geen voorlichting te worden gegeven in vreemde talen en geen baan of uitkering aan iemand die geen beheersing heeft van het Nederlands of desnoods Engels als tweede taal. Spreekt men geen Nederlands en komt men niet uit een ander EU land, dan drie maanden de tijd voor een spoedcursus in het vreemdelingen centrum en daarna wat informele hulp bij het vinden van een baan. Zo ongeveer ging het vanouds in de erkende immigratielanden en zo zou het hier ook moeten gaan. Voor Amerikanen en andere Westerse expats maken we een aparte regeling op basis van wederkerigheid.

Die vormen geen bedreiging voor de vrede in onze samenleving, maar de massale immigratie uit Middellandse Zee landen doet dat wel[4]. Immigranten zouden de eerste twintig jaar geen recht op welke vorm van uitkering dan ook moeten hebben. Ze redden het of redden het niet. Als ze het niet redden krijgen ze geen verblijfsvergunning en verdwijnen ze naar het buitenland of in de illegaliteit. De illegalen vormen een beklagenswaardige bevolkingsgroep, maar hun positie onder aan de ladder in Nederland is beter dan honger in Afrika. Ook illegalen moeten de kans houden een integratie examen te doen en hun verblijf te legaliseren[5]. Hun kinderen hebben als ze behoorlijk Nederlands spreken recht op toegang tot Nederlandse scholen. Zij horen de kansen te krijgen die andere Nederlanders ook hebben. Dat is een systeem dat zou kunnen werken en het is voor immigranten een betaalbare prijs voor toegang tot Nederland.

Dat is een systeem dat zou kunnen werken en het is voor immigranten een betaalbare prijs voor toegang tot Nederland.
Zulke maatregelen die in veel oude immigratielanden bestaan had de Nederlandse overheid een generatie geleden kunnen nemen. De immigratie was er niet door gestopt. Maar het had de immigratie in betere banen kunnen leiden en kunnen voorkomen dat er hier een jungle samenleving ontstaat met groepen die vijandig tegenover elkaar staan en waarvan de toekomst nu in toenemende mate onaantrekkelijk wordt.


  1. Het geldt voor Turkije minder dan voor Marokko en voor Marokko minder dan voor sommige andere Arabische landen, maar het geldt niettemin voor alle landen ten Zuiden en Oosten van de Middellandse Zee met uitzondering van Israël.
  2. Abdul Fatah Saeed Hussein Khalil al-Sisi is een generatie jonger dan Mohammed Hosni Said Moebarak en verder is er weinig verschil. De twee elkaar opvolgende opstanden in Egypte kunnen worden gezien als de lokale manier om in de opvolging te voorzien binnen een niet veranderd militair regime.
  3. Een soortgelijke ontwikkeling heeft zich in de VS voorgedaan in de zwarte getto’s als gevolg van de emancipatie van de negerbevolking sinds de tijd van Marten Luther King.
  4. Natuurlijk is de immigratie niet alleen een bedreiging maar ook een kans. Dat geldt voor iedere grootschalige maatschappelijke ontwikkeling. Een integratieproces is niet eenzijdig en kan de ontvangende cultuur verrijken, maar een opsplitsing van een land in los van elkaar levende etnische minderheden is nooit een verrijking.
  5. Het vraagt weinig wiskunde om uit te rekenen dat als Nederland aan iedereen in de derde wereld een verblijfsvergunning zou geven die daar in levensgevaar verkeert het bestaande Nederlandse system van sociale wetgeving het snel begeven zou. Het lijkt verstandig om het juridische systeem dat dit mogelijk maakt te veranderen voor het onder zijn eigen gewicht bezweken is. Een gelegaliseerd verblijf wil daarom niet noodzakelijk zeggen een verblijf op basis van de huidige wetgeving.

Dit essay verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp

2 reacties

  1. Tommie schreef:

    Aboutaleb geslaagd geïntegreerd ?

    Hm, z’n dochter mag niet met een niet-moslim thuiskomen. Zoiets draagt bij aan het in stand houden van zijn enclave en zijn bezit van twee paspoorten zal die enclave ook niet echt openbreken.

  2. G. Gonggrijp schreef:

    “Dat is een systeem dat zou kunnen werken” – Goed bedoeld, meneer Kasdorp, maar helaas, zo zal het niet gaan. Hoe dan wel? Lees eens The Transformation of War van Martin B. van Creveld.