DE WERELD NU

Humor: vergaderen met Van Miltenburg

Onderstaand een extract van de Handelingen der Tweede kamer der Staten-Generaal, 9e vergadering, donderdag 1 oktober 2015. En dan zeggen mensen nog dat die Tweede Kamer zo saai is. Wij lagen te rollen van het lachen toen we dit lazen.

De voorzitter:
Ik heet alle aanwezigen in de zaal van harte welkom, in het bijzonder de minister van Veiligheid en Justitie. Voor dit debat hebben zich elf sprekers gemeld. We hebben een spreektijd van zes minuten per fractie afgesproken. Ik stel voor dat we in de eerste termijn van de Kamer, dus onderling, maximaal drie interrupties toestaan. Ik denk dat dit debat zich heel erg zal concentreren op de vragen aan de minister.

Ik geef als eerste het woord aan de aanvrager van dit debat, mevrouw Helder van de PVV-fractie.

Oh, ik zie mijnheer Oskam bij de interruptiemicrofoon.

De heer Oskam (CDA):
Voorzitter. Ik heb een punt van orde. Afgelopen dinsdag stond mevrouw Helder bij de regeling. Zij vroeg om uitbreiding van de spreektijd. Collega Segers vroeg de minister toen om het ambtsbericht van het Openbaar Ministerie dat de minister was toegestuurd voor het vragenuurtje. We hebben dat echter niet gekregen. Ik heb gezien dat de heer Segers gisteren een verzoek had aangemeld voor de regeling, maar dat werd ingetrokken. Ik vraag de minister derhalve waar het ambtsbericht is. Als het er niet is of niet komt, wil ik weten waarom het niet komt. Anders wil ik het graag voor de tweede termijn hebben.

De voorzitter:
Het is niet gebruikelijk dat ik de minister het woord geef in geval van een punt van orde. Hij heeft het verzoek gehoord. Ik zal het verzoek niet doorgeleiden door middel van het stenogram van dit gedeelte van de vergadering, want dat lijkt mij een beetje overdreven. We zullen zien aan het begin van de tweede termijn … Sorry, ik heb het niet goed onthouden.

De heer Oskam (CDA):
Ik wil het graag hebben.

De voorzitter:
Dat snap ik, zo snel mogelijk.

De heer Oskam (CDA):
Dus dan voor de tweede termijn. Ik neem aan dat u bedoelt dat de minister daarop antwoord geeft in zijn betoog in eerste termijn.

De voorzitter:
Dat kan.

De heer Oskam (CDA):
Of dat de minister het toestuurt.

De voorzitter:
Inderdaad.

De heer Oskam (CDA):
Het is een van de twee.

De voorzitter:
Precies.

Tot zover dit letterlijke en onverkorte citaat.

Na drie jaar voorzitterschap zou je iets meer routine verwachten, maar enfin. Het is Van Miltenburg zullen we maar zeggen. Dat leek Oskam ook te denken.