DE WERELD NU

Botsing tussen twee ontwikkelingen

usa2016

Niets is zeker , en er zijn nog veel onzekere factoren op weg naar de nominatie voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen in november. Maar dat die zullen gaan tussen Hillary Clinton en Donald Trump is bevredigend omdat beiden een hoogtepunt zijn in een lange, tegengestelde ontwikkeling.

Rond 1980 begon ik Amerikaanse verkiezingen te volgen. De opkomst van Ronald Reagan ging gepaard met veel rumoer – ook aan deze kant van de oceaan. Na die aardige (maar hopeloze) Jimmy Carter zouden we als Amerikaanse president (en ‘leider van de vrije wereld’) een voormalig acteur kunnen krijgen. Ophef, politiek ach en wee-geroep, het einde der tijden was in aantocht! Dit klinkt nu overdreven, maar als je de kranten van toen terugleest valt dat vies tegen. Het was ook de tijd van de grote kernwapenangst – overigens werd dankzij de regering-Carter tot plaatsing besloten – en het was de tijd dat de Nederlandse Vredesbeweging door communistisch Rusland werd gefinancierd.

Dat Carter zou verliezen van Reagan had niemand verwacht. Reagan nam het op tegen een zittende president, en die zijn notoir moeilijk te verslaan. Dat Reagan de nominatie binnensleepte scheelde ook maar een haartje, het was al zijn vierde poging (oid) en helemaal serieus nam men hem niet.

Klinkt dat niet bekend, allemaal?

Ten tijde van de eerste Reagan-campagne viel ook vaak te beluisteren, dat het Amerikaanse verkiezingscircus toch wel onbeschaafd sterk leunde op de appeal van de kandidaten. Speciaal zo’n Reagan, met zijn acteerkunstjes en oor voor wat de bevolking van hem wilde horen, beviel maar weinig commentatoren uit de oude Europese democratieën. Die soms ook heel tevreden noteerden dat een dergelijk spektakel in het beschaafder Europa ondenkbaar was. Sic transit gloria Mundi. Populisme noemden we zo’n Reagan-campagne toen nog niet expliciet – dat woord had toen ook nog niet de giftige lading die het nu heeft. Wel bespraken sommige commentatoren de vraag waartoe dat allemaal leiden moest? Weinig goeds, daarover was men het wel eens.

Nu, ruim 35 jaar later, moet het toch wel heel gek lopen als Donald Trump de Republikeinse nominatie nog zou ontgaan. Reagan werd binnen de Republikeinse partij weliswaar opgevolgd door twee generaties Bush, maar de glans van die naam lijkt definitief verbleekt. Zodat het niet heel vreemd is dat de slinger terug zwaait naar iemand die je in veel opzichten als een politiek erfgenaam van Reagan kunt beschouwen. En van wie je zult moeten concluderen dat zijn uiteindelijke succes als president zal afhangen van de kwaliteit van de adviseurs die hij zal kiezen. Vooralsnog stelt me dat trouwens niet teleur, al wordt hier nog maar weinig aandacht aan gegeven.

Als we naar de Democraten en Hillary Clinton kijken, zien we ook daar een kandidatuur naderen die een hoogtepunt van een andere, maar een zo mogelijk nog sterkere ontwikkeling is: die van de establishment-kandidaat pur sang. De moeite die het Hillary Clinton kost zich een weg te banen naar de Democratische nominatie terwijl ze binnen haar partij na het fiasco in 2008 acht jaar heeft gewerkt aan het effenen van dit pad, toont sterk hoe weinig populair ze is. Vermoedelijk waren haar kansen nul geweest als ze niet getrouwd was geweest met Bill Clinton, president van 1992-2000.

De Bush’s en de Clintons zijn uitgroeisels van hetzelfde establishment: ze hebben diepe wortels in hun respectievelijke partijen, verkeren in dezelfde kringen en hebben in essentie dezelfde belangen. Politiek schelen ze dan ook veel minder dan elk van hen met kandidaten als Trump en Sanders, die het moeten hebben van wat met een moderne term populisme heet.

Merk overigens op, dat je in deze context moet concluderen dat het socialisme van Sanders een vorm van populisme is, maar dan op basis van een erkende ideologie. Overigens behoort Sanders zelf wel degelijk tot de erkende elite, veel meer nog dan Donald Trump in ieder geval.

Hillary Clinton is de exponent van de regerende klasse. Een elite die haar tentakels overal in heeft, speciaal in de overheid. Maar ook de bindingen met de regerende groepen op Wallstreet zijn niet vergeten. De Republikeinen worden wel getypeerd als de partij van het Amerikaanse grootkapitaal, maar dat dat al lang niet meer zo werkt zie je als je onder de loep neemt waar de belangrijkste beleidsmakers uit de regering-Obama vandaan komen. Goldman-Sachs, de zakenbank die naar sommigen zeggen achter veel manipulaties wereldwijd zit (ook Draghi van de ECB heeft er gewerkt) leverde een aantal ministers en officials, en zij was de enige niet.

De tweestrijd Clinton-Trump in november wordt dus een confrontatie tussen twee sterke tradities in de Amerikaanse politiek, volgens scheidslijnen – elite en populisme – die eigenlijk ook door de formeel strijdende partijen heen lopen.

De economische problemen in de USA zijn evenals deze verkiezingen een signaal dat de oude partijen vermoedelijk hun beste tijd hebben gehad. Het interessante is, dat dit in de politiek van de USA ongeveer elke veertig jaar plaats vindt. En dat gaat ver terug. Er loopt een rechte lijn van de
Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog (1780’s)
Andrew Jackson (1820’s),
Abraham Lincoln (1860-65, Am. Burgeroorlog),
Theodore Roosevelt (1901-1908),
Franklin Delano Roosevelt (1933-1945, Great Depression, New Deal),
Ronald Reagan (1980-1988)
naar het heden in 2016.

Al de in dit rijtje genoemde presidenten hebben geregeerd in politiek woelige tijden waarin gevestigde partijen ten onder gingen en nieuwe zich vormden. En ze weken in veel opzichten af van hun voorgangers uit rustiger periodes. Of de tijd rijp is voor Donald Trump of dat pas over vier jaar een nieuwe ‘revolutionair’ het presidentschap zal winnen – ik heb geen idee. Dat de tijd er rijp voor lijkt staat voor mij echter wel vast.