Antisemitisme, Faroek Hosni, eerwraak en het MO
De oorzaken van antisemitisme en de omgang er mee zijn al net zo cultuur-eigen als de reacties op de verschijningsvorm, laat Toon Kasdorp hier zien.
De onmin in 2009 bij de verkiezing van een nieuwe voorzitter van de Unesco was vooral het gevolg van de kandidatuur van de Egyptenaar Faroek Hosni. Amerika, Frankrijk en Israël hadden er geen bezwaar tegen als hij gekozen werd, maar een paar joodse intellectuelen en de meeste Europese landen waren tegen zijn verkiezing vanwege zijn antisemitische uitspraken.
Daarmee gaven ze blijk weinig te begrijpen van de verhoudingen in het Midden Oosten. Antisemitisme is in Egypte een relatief begrip. Niemand spreekt zich daar in het openbaar uit vóór Israël of vóór de joden. Overal in Arabische landen en niet alleen in Egypte zou iemand die dat deed het soort risico lopen dat Wilders hier loopt en dat Hirsi Ali en Theo van Gogh hier vroeger liepen.
Op zijn minst zou zo iemand zijn carrière behoorlijk schaden. De gewraakte uitspraak van Hosni moest gezien worden als defensief. Hij werd er in eigen land van beschuldigd te zeer pro Israël te zijn en antwoordde toen dat, als mocht blijken dat er joodse boeken in Egyptische bibliotheken stonden, hij de eerste zou zijn om die te verbranden.
Voor die uitspraak voor binnenlands gebruik heeft hij zich later in internationaal verband geëxcuseerd. Wijlen Edward Said heeft wel ergere dingen gezegd zonder dat iemand hem daar hier op aanviel. De Israëlische Likud regering heeft in elk geval laten blijken begrip voor Hosni te hebben. In Israël kijkt men in het algemeen meer naar wat mensen doen dan naar wat ze zeggen. Hosni is in zijn gedrag altijd een stuk minder fanatiek anti-joods geweest dan de meeste Arabieren.
Dat is een goede reden om hem aan het hoofd te hebben van een organisatie die Israël zal blijven veroordelen bij iedere gelegenheid, ongeacht wie daar voorzitter is. We hebben dat weer kunnen zien toen onder leiding van de Bulgaarse Irina Bokova een resolutie werd aangenomen door een 58 man sterke executive board, die de regering van Israël veroordeelt voor het beheer van Jeruzalem en de restauratie afkeurt van zogeheten joodse rituele baden.
Waarom mensen zich druk blijven maken over een door en door corrupt en inefficiënt instituut als de Unesco blijft voor mij een raadsel. In plaats van ruzie te maken over wie er voorzitter wordt zouden de Europese landen er beter aan doen zich uit dit soort corruptiefabrieken van de UNO terug te trekken. De mensenrechten organisatie is een ander bijvoorbeeld van een club waar je geen lid van zou moeten willen zijn.
The Human Rights Council is officieel een commissie uit de General Assembly, maar hij beschikt over een uitgebreide eigen bureaucratie, alsof het een aparte UN organisatie was. Deze Raad is ondanks een reorganisatie om daar verandering in te brengen nog steeds geen haar beter dan de Unesco. Ook nuttige technische organisaties van de UNO, zoals de Wereld Post Unie of de Wereld Meteorologische Organisatie, zouden er goed aan doen om onder de paraplu van de UNO vandaan te komen. Dat zou ze de mogelijkheid geven om van het nepotisme in hun benoemingsbeleid af te komen.
Alle maatregelen die genomen zijn om corruptie en nepotisme in UNO verband tegen te gaan hebben geen blijvend resultaat gehad. Het wordt tijd om te constateren dat de UNO een soortgelijke mislukking is geworden als vóór de oorlog de Volkenbond. Een organisatie van westerse mogendheden plus Japan, Korea en aanverwante landen uit Azië zou een stuk effectiever zijn, vooral als ze hun zorg voor de rest van de wereld niet zouden negeren.
Wereldorganisaties bestuurd door de werkelijke belang- en machthebbenden, zonder stemgerechtigde ontwikkelingslanden die toch geen eigen bijdrage leveren, zouden een vooruitgang zijn. Tot de ontwikkelingslanden zijn alle Arabische en de grote meerderheid van de moslimlanden te rekenen.
In de Amsterdamse gemeenteraad hebben we een discussie gehad over de voorgenomen stedenband met Ramallah op de westelijke Jordaanoever en Tel Aviv in Israël. De eertijdse. fractievoorzitster Moorman van de PvdA meende dat we daarmee de tegenstellingen uit het Midden Oosten in Amsterdam zouden importeren en daar had ze geen behoefte aan. Die band ging dus niet door.
Die tegenstellingen, waar Moorman op doelde, hadden we hier toch al. Niet zozeer door de stedenband, maar door de aanwezigheid van ruim twee miljoen niet westerse allochtonen, van wie de meerderheid moslim is of tot de moslim cultuur gerekend moet worden. Dat zijn per definitie antisemieten en het weigeren van een band met Tel Aviv gaat daar geen verandering in brengen.
Amsterdam, Nederland en Europa zullen waarschijnlijk ooit moeten kiezen tussen de islam en de joden. Zolang beiden in Palestina aanspraak maken op hetzelfde territoir lijkt er geen middenweg te zijn. Wat men in Europa en ook op andere plaatsen in de westerse wereld niet onder ogen wil zien is dat het bij deze keuze om het karakter van de Arabische en van de joodse samenleving gaat.
In de Volkskrant van 21/9/09 stond een artikel over de Jordaanse journaliste Rana Hoesseini dat dit goed illustreert. Jordanië is het Palestijnse buurland van Israël op de Oostelijke Jordaanoever. Hoesseini hield zich toen al vijftien jaar bezig met het onderwerp eerwraak in Jordanië. Het officiële cijfer van eerwraak moorden was 25 per jaar, maar het werkelijke getal lag veel hoger, zei Hoesseini en die had haar gegevens uit betrouwbare bron.
De daders zijn familieleden, de slachtoffers vaak jonge meisjes, die door een ander familielid of een bekende zijn misbruikt en zwanger geworden. Die ander gaat dan meestal vrij uit. Het zijn de meisjes die de familie te schande maken, niet de verkrachter. De buitenwacht spreekt schande van het slachtoffer en haar familie tenzij de eer gewroken wordt.
Dat schande spreken dient niet te licht te worden opgevat. De mannelijke familieleden kunnen zich niet meer met goed fatsoen op straat vertonen. Ze zijn de risee van de buurt, zolang ze hun eer niet wreken. Dat geldt niet alleen voor de moslims maar net zo goed voor de plaatselijke christenen. Ook die maken deel uit van de Midden Oosten cultuur.
De eerwraakdaders worden vaak door hun familie aangewezen omdat ze wegens hun jeugdige leeftijd op een lagere straf kunnen rekenen. Die straf is meestal niet meer dan een jaar, omdat eerwraak geldt als een crime passionel. Wordt geen strafklacht ingediend door de familie van het slachtoffer dan kan de dader nog eens een half jaar strafvermindering krijgen.
Ook de betrokken rechters maken deel uit van de samenleving. Bovendien hoe schuldig is de jeugdige dader? Die vindt het misschien wel vreselijk wat hij moet doen, want het gaat om zijn eigen zusje of nichtje, maar de druk van de familie is groot. Er is hier nauwelijks sprake van een persoonlijke criminaliteit van de eerwraak dader. Het is de familie en de samenleving die criminogeen zijn. Eerwraak dader en slachtoffer en eigenlijk ook de familie, het zijn allemaal slachtoffers.
Het is deze samenleving die de Palestijnen in Israël willen herstellen. Door de vestiging van de staat Israël in 1948 bestaat er in het Midden Oosten voor het eerst sinds eeuwen een samenleving die niet criminogeen is, waar geweld alleen uit zelfverdediging wordt gebruikt en die daarom in voortdurend gevaar verkeerd om onder de voet te worden gelopen door boosaardige buren. Daarover gaat de kwestie en zolang de Arabische wereld blijft bestaan zal daar geen verandering in komen. De meeste Europeanen steken hun hoofd in het zand en willen niets weten van deze ellende in hun achtertuin.
Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp
U vindt meer over antisemitisme, eerwraak en het MO onder de links in deze zin.