DE WERELD NU

Wouter Buikhuisen – sociobiologie, criminologie en projecties

criminele medemens, Wouter Buikhuisen, criminaliteit

De zaak-Wouter Buikhuisen, waarop Toon Kasdorp hier terugkwam, is een vroeg en geruchtmakend voorbeeld van politiek gemotiveerde censurering in Nederland.

Op het internet kunt U een interview vinden met de criminoloog Buikhuisen. Hij is misschien de enige Nederlandse criminoloog geweest die ooit waardevrij wetenschappelijk onderzoek heeft willen doen.

Waardevrij wordt in de sociologie al snel als immoreel beschouwd en Buikhuisen heeft dat aan den lijve ondervonden. Niet alleen zijn collega’s maar ook volkomen buitenstaanders als Hugo Brandt Corstius en Kees Schuyt hebben zich met het conflict over biosociologie bemoeid, dat op de Leidse  faculteit ontstond. De arme Buikhuisen werd uitgemaakt voor alles en nog wat, maar vooral voor fascist. Ik citeer een aantal passage uit dat interview:

‘Afgesproken was weliswaar dat ik biosociaal georiënteerd criminologisch onderzoek zou gaan doen. Maar dat kwam ze nu niet meer zo goed uit. Leiden is, aldus prof. dr. Junger in het tv-programma Profiel, een chique universiteit. Ze wilden niet op die manier in de publiciteit komen.

Mijn “onnozele” criminologische vakje kreeg toezicht van een speciale raad die moest toezien op de ethische en morele aspecten van mijn onderzoek. Ik was de enige in Nederland. De mensen die zich in Twente bezig hielden met het ontwikkelen van raketsystemen kregen deze behandeling niet.’

Socioloog Kees Schuyt betoogde dat een goede hypothese ontbrak. Buikhuisen zou lukraak gegevens bij elkaar vegen en daar dan verbanden in zoeken. Buikhuisen:

‘Dat is geen redelijk verwijt. De hele biologie van het menselijk gedrag was indertijd nog vrijwel terra incognita. Ik heb me omringd met mensen die wel verstand hadden van disciplines als geneeskunde, biochemie, ethologie en neuropsychologie. Ik heb heel hard gewerkt om enigszins vertrouwd te raken met wat mogelijk relevant kon zijn voor mijn plannen’.

‘Ik ben twee keer genomineerd voor de Sellin-Glueck award. Dat is een Amerikaanse criminologie prijs voor het beste onderzoek van niet-Amerikaans criminologen. Dat wij overigens wel meer deden dan zo maar wat bij elkaar vegen blijkt wel uit het feit dat ik begin jaren tachtig de tweede prijs won in een prijsvraag onder auspiciën van de KNAW waarin wetenschappers uitgenodigd werden een interdisciplinair gedragswetenschappelijk model te presenteren’.

‘Bij ieder onderzoeksvoorstel dat ik indiende bij de Nederlandse Organisatie voor Zuiver-Wetenschappelijk Onderzoek’ (ZWO, nu het NWO) ‘kreeg ik nul op het rekest – ook voor het voorstel waarmee ik bij de KNAW de tweede prijs won.

‘Ik hecht veel waarde aan het oordeel van de internationaal befaamde neurobioloog Dick Swaab. Hij benaderde mijn recente artikel in het vaktijdschrift Delikt & Delinkwent positief en zei dat het tot de weinige stukken behoorde met een goed onderbouwde hypothese. Als zo iemand dat zegt, word je blij. Als Theo Doreleijers, forensisch jeugdpsychiater aan het VU Medisch Centrum naar aanleiding van hetzelfde artikel vindt dat ik een eredoctoraat moet krijgen, is dat natuurlijk een pleister op de wonde’.

Een hele normale man zo op het eerste gezicht, deze Buikhuisen. Zeker normaler dan de meeste sociologen. Terecht was hij ontstemd over de ontvangst die hem en de sociobiologie hier in het Nederland van de zeventiger jaren ten deel viel. Daarin speelden niet alleen de Nederlandse sociologen en een laffe Leidse universiteit een rol, maar ook de wat verknipte Amsterdamse schrijver en mathematicus Hugo Brandt Corstius[1] en bovenal Kees Schuyt.

Over Schuyt werd, bij de uitreiking van de Van Praagprijs het volgende gezegd door een andere coryfee[2] uit de sociologische wereld.

De lijst met publicaties is niet alleen onafzienbaar lang en zeer gevarieerd, maar getuigt ook van een goed gevoel voor de problemen van de samenleving in de afgelopen dertig jaar, en een grote bereidheid ook niet-vakgenoten kennis te laten nemen van zijn kennis en inzichten. Altijd goed onderbouwd, met zorg en tegelijkertijd toegankelijk geschreven, leggen de publicaties van Kees Schuyt ook altijd getuigenis af van waar hij moreel(sic!), maatschappelijk en politiek staat. In die rol toont hij zich steeds weer een overtuigd vertegenwoordiger van wat in de overwegingen voor de Dr. J.P. van Praag-prijs wordt genoemd de ‘universele menselijke waarden en het streven naar de humanisering van de samenleving en het verbeteren van de menselijke betrekkingen’. Het zijn de idealen van de Verlichting, niet in hun hoog gesteunde filosofische vorm, maar als politieke opdracht en als democratische praktijk.

De Van Praag-prijs werd voor het eerst uitgereikt toen Kees Schuyt zijn werk begon, het is meer dan symbolisch dat hem de prijs wordt toegekend op het moment dat hij als lid van de Raad van State zijn werk minder zichtbaar zal voortzetten.

Zijn invloed zal er niet minder om zijn en dat geeft hoop voor iedereen die van een redelijke, rechtvaardige en solidaire overheid een beslissende bijdrage aan de humanisering van de samenleving verwacht.

Het zijn dit soort inhoudsloze gemeenplaatsen waarin het Humanistisch Verbond altijd heeft uitgeblonken. De lijst met publicaties van Schuyt was vooral zo lang omdat hij van beroep stukjesschrijver was in de krant. Hij had niet alleen gevoel voor de problemen van de samenleving, zoals de prijsuitreiker zei, hij heeft aan het ontstaan ervan in belangrijke mate bijgedragen. Schuyt is een van de onderwijshervormers en hij is in die hoedanigheid medeverantwoordelijk geweest voor de ontreddering die daar heeft plaats gevonden. Waar hij ethisch stond zagen we hierboven toen hij en Hugo Brandt Corstius met vereende krachten Wouter Buikhuisen belet hebben zijn wetenschappelijke programma uit te voeren aan de universiteit van Leiden.

Schuyt heeft een enorm sociaal netwerk en zijn invloed op het sociale beleid in de tweede helft van de vorige eeuw is groot geweest. Dat is ook zeker de reden dat hij benoemd is in de Raad van State.

Karel van het Reve, die ook les gaf aan de Leidse universiteit, had een hekel aan Schuyt vanwege diens beroerde taalgebruik. Ik heb dat persoonlijk meer vanwege de manier waarop hij zich over mensen uitlaat. Niet alleen in de affaire-Buikhuisen maar ook in andere gevallen. Ik citeer weer:

‘Wat Wilders doet, is de gemeenschap versterken door anderen buiten te sluiten,’ sprak Schuyt. ‘Dat is heel gevaarlijk. Wat hij zegt vertoont grote overeenkomsten met Mein Kampf.’

‘Het probleem is, dat veel intellectuelen en politici Wilders nog naar de mond praten ook’, zei Schuyt. ‘Typerend voorbeeld: de presentatie van het WRR-rapport ‘Identificatie met Nederland’ in september 2007, toen prinses Maxima zei dat ‘dé Nederlandse identiteit’ niet bestaat’.

‘Dat is een waarheid als een koe,’ zei Schuyt  tijdens een rede in de Singelkerk. ‘Hét paard en dé mens bestaan ook niet. Er is geen speld tussen te krijgen.’ Maar wat gebeurde er? Niet alleen Geert Wilders viel over de prinses heen, maar ook Paul Scheffer en tal van Kamerleden. ‘Dat was heel dom.’

Also sprach de emeritus hoogleraar rechtssociologie en lid van de Raad van State, tijdens zijn lezing in Amsterdam met als thema: ‘Waar is de gemeenschap gebleven?’


  1. Vader van Aaf en Jelle, die beiden in de loop van de jaren aardige verhalen over deze hele bijzondere vader de wereld in gestuurd hebben.
  2. Schuyt is jurist en socioloog maar duidelijk  geen epistemoloog. Als begrippen als ‘het paard’, ‘de mens’ en ‘een  waarheid als een koe niet ‘zouden bestaan zou er geen wetenschap zijn en ook geen sociologie.

Dit essay over de schandalige aanpak van Wouter Buikhuisen verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp.

Meer van Toon Kasdorp vindt u hier.

2 reacties

  1. Jan de Hoon schreef:

    van Kooten en de Bie meenden toen ook te moeten meehuilen met de wolven in het bos.

  2. Cool Pete schreef:

    Belangrijk, hier op te blijven wijzen.

    Het ‘kultuur-marxisme’, zoals van Schuijt, is sinds de jaren 60, alle instituties binnengedrongen.

    Prof. Buijkhuizen deed wetenschappelijk onderzoek, dat aan alle criteria voldeed.
    Alleen bevooroordeelde warhoofden, trekken dat niet, en gaan dan een hetze voeren.