Wilma Mansveld en het Fyra-debacle
Wilma Mansveld was staatssecretaris in Rutte2. Haar komst, val en verdwijning zijn exemplarisch voor de Haagse mores.
Ze ging een snelle politieke carrière maken. Dat was in 2011 de verwachting toen zij afscheid nam van de SER-Noord-Nederland. De net benoemde gedeputeerde Wilma Mansveld (PvdA) zou na Groningen doorgroeien naar een ministerspost met milieu in de portefeuille en dan lonkte het ambt van Europees Commissaris voor Energie. Om te eindigen op haar thuisbasis, als commissaris van de koning in Groningen. Dat was in ieder geval de voorspelling in de glossy ‘Wilma’, die speciaal voor haar afscheid was gemaakt.
Maar die droomcarrière viel in duigen. Ze sneuvelde over het eindrapport van de enquêtecommissie over de problemen rond de Fyra. Alle ministers die sinds 2001 met dat dossier te maken hadden, waren schuldig aan het debacle. Mansveld verwees daar ook naar, toen ze haar aftreden bekend maakte. Ze had een langlopend dossier van haar voorgangers overgenomen en betaalde daar nu een prijs voor: „Het is mijn democratische plicht om ook verantwoordelijkheid te nemen voor eventuele fouten van mijn voorgangers.”
In 2012 trad Mansveld toe tot het tweede kabinet-Rutte, als staatssecretaris op het ministerie van Infrastructuur & Milieu, samen met minister Schultz (VVD) die met een lichte portefeuille de luwte van het ministerie opzocht. Milieu, Spoor, Transport , KLM en luchtvaart liet Schultz over aan Mansveld. De minister met de portefeuille van een staatssecretaris en de staatssecretaris met de portefeuille van een minister, heette het al snel op het Binnenhof.
Mansveld was de grote onbekende in het tweede kabinet-Rutte. Gelauwerd in het noorden van het land, maar onbekend in het Haagse circuit. En dat met een portefeuille vol met hoofdpijndossiers, zeker als het gaat om KLM, de spoorbedrijven en de Fyra. Haar start op het ministerie was dan ook ongemakkelijk. Enkele maanden na haar aantreden ontspoorde de hogesnelheidstrein Fyra definitief: de trein van Italiaanse makelij werd stilgelegd. Ambtenaren kregen de schuld.
Maar er was ook gedoe op haar eigen departement dat haar bleef achtervolgen. Terwijl ze al onder vuur lag vanwege de Fyra-mislukking, bleek dat haar ambtenaren een kritisch rapport over spoorbeheerder ProRail, ondanks een uitdrukkelijke instructie van haar voorganger Schultz, niet naar de Tweede Kamer hadden gestuurd. Mansveld nam in haar verdediging de vlucht naar voren en legde de schuld bij haar ambtenaren. Ze dreigde in de Kamer zelfs met disciplinaire maatregelen tegen degenen die het rapport hadden achtergehouden.
„Not done”, zei VVD-woordvoerder Betty de Boer destijds in NRC. „Want een bewindspersoon is en blijft altijd verantwoordelijk.” De Boer: „Zoiets kun je één keer doen. Daarna moet je het respect bij je ambtenaren terugverdienen.” Volgens De Boer, zelf ook afkomstig uit Groningen, moest Mansveld wennen aan de bestuurscultuur in Den Haag. „Ik heb haar gewaarschuwd. In Groningen is het allemaal vrij regentesk. Als bestuurder heb je het ook echt voor het zeggen. In Den Haag neemt de Kamer je vaak de maat.”
Dat gebeurde in dit geval ook. In 2013 werd het Fyra-dossier Mansveld nauwelijks aangerekend, ze zat er nog maar net. Maar toen de parlementaire enquêtecommissie naar het Fyra-schandaal haar ondervroeg over haar rol in dat dossier, bleef er van die clementie weinig meer over. Toen speelde opnieuw de vraag of zij informatie die op haar ministerie bekend was, gedeeld had met de Tweede Kamer. Daar gaf de enquêtecommissie antwoord op: dat had ze bij herhaling niet gedaan. Terwijl het ook schortte aan samenwerking met andere bewindspersonen.
Zo had Mansveld in 2013 verzuimd om minister Kamp (VVD) van Economische Zaken te betrekken bij besluitvorming om NS opnieuw concessie te verlenen voor een alternatief vervoersaanbod tussen Amsterdam en Brussel. En dat alternatief was weliswaar financieel gunstig voor de staatskas, maar slecht voor de passagiers. Wat de reizigers wilden, was niet onafhankelijk onderzocht.
Het boterde ook niet tussen Mansveld en minister Dijsselbloem (PvdA), zo blijkt uit het enquêterapport. Er was zelfs geruime tijd ruzie tussen beide ministeries over de vraag wie moest opdraaien voor de verliezen als gevolg van het stopzetten van de Fyra. Uiteindelijk bepaalde de Tweede Kamer dat NS zelf die rekening moest voldoen, ook al zou dat ten koste gaan van de dividenduitkeringen aan de Staat.
Vlak voor het uit de dienst nemen van de Fyra toonde Mansveld zich nog teleurgesteld over de tegenvallende prestaties van de trein. „Niemand had dit verwacht”, zei ze in de Tweede Kamer. Maar haar ambtenaren waren er twee weken voordat de Fyra in exploitatie werd genomen al voor gewaarschuwd dat de trein waarschijnlijk slecht zou gaan presteren. Was die verbazing en teleurstelling een toneelspel van de staatssecretaris geweest? Mansveld verdedigde zich met haar eigen afstandelijke stijl: die waarschuwingen hadden haar niet bereikt en dat hoefde ook niet, was haar betoog. Want uitvoering van de dienstregeling was een zaak van de vervoerder, niet van haar ministerie.
Die formele houding heeft Mansveld wel vaker parten gespeeld in haar omgang met de Tweede Kamer. Ze geldt als een goed ingevoerde dossierkenner, inhoudelijk sterk, maar ook als iemand die niet in staat is om zichzelf te relativeren of een kwinkslag te maken. Maar in het enquêterapport stonden ook andere voorbeelden van het onvolledig informeren van de Kamer. In februari 2013 liet ze de fractiespecialisten weten dat het langzaam beter ging met de Fyra. Ze vertelde er niet bij dat de treinen op tijd reden omdat er achter elke ingezette trein een tweede reservetrein achter de hand moest worden gehouden, omdat anders de dienstregeling in het honderd zou lopen.
Tijdens de verhoren was er verbazing dat de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), een dienst die opereert onder verantwoordelijkheid van het ministerie, nauwelijks had gecontroleerd of gewaarschuwd. Benodigde vergunningen werden na schriftelijke procedures afgegeven. De ILT had volgens Mansveld het mandaat helemaal niet om de treinstellen fysiek te controleren. Onjuiste informatie, oordeelde de commissie. De ILT had effectief moeten controleren en de staatssecretaris had daar op moeten toezien.
Haar formalistische bestuursstijl kwam publiekelijk aan het licht tijdens het zogeheten ‘Eringa-incident’. Pier Eringa, de nieuwe directeur van ProRail, liep na afloop van een commissievergadering over zijn bedrijf met uitgestoken hand af op de staatssecretaris. Maar Mansveld wees hem af: „U mag hier niet komen’’, beet ze hem voor het oog van de camera’s toe. Formeel had ze gelijk. Maar de vergadering ging nu juist over de moeizame relatie tussen Eringa, sinds april de nieuwe baas van ProRail en Mansveld die namens de staat aandeelhouder is van ProRail.
Die publiek uitgevochten affaire was net daarvoor begonnen met een Kamerbrief van Mansveld over budgetoverschrijdingen bij de verbouwing van het station Utrecht. En er waren meer onverwachte tegenvallers bij soortgelijke spoorprojecten, liet Mansveld weten. En: „In de werkrelatie met ProRail is ruimte voor verbetering”. Zeker, zei Eringa. „Maar dat moet wel van twee kanten komen.” En hij voorspelde meer budgetoverschrijdingen.
Voor de oppositie was de maat nu wel vol. Zeker toen de Telegraaf een week later met nieuwe onthullingen kwam over wanbeleid bij ProRail. Externe adviseurs constateerden volgens de krant eind 2014 dat de boekhouding van ProRail niet deugde. Het jaarverslag 2014 zou moeten worden aangepast. De financiële chaos zou al vijf jaar gaande zijn, en nog niet voorbij zijn.
SP, D66, PVV en CDA eisten opheldering en toezending van alle rapportages waar de Telegraaf aan refereerde. En vervolgens een debat met de staatssecretaris over de vraag of Mansveld nog wel in staat is om de regie over ProRail te voeren. In het weekeinde besloten de fractiespecialisten om dat debat door te schuiven naar november 2015.
Mansveld zou dat ProRail-debat niet meer meemaken, hoewel ze de strijd graag was aangegaan, liet ze weten. „Ik heb er steeds naar gestreefd de Kamer naar eer en geweten te informeren, maar de commissie is van mening dat dit onvoldoende is gebeurd. Wat ik daar ook van vind, het betekent dat ik dingen niet goed heb gedaan.”
Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp
Meer van Toon Kasdorp vind u hier.
Er zal toch wel een vlekje aan deze vrouw kleven anders was ze nü vast wel ergens burgemeester o.i.d.
Dat ‘Fyra-project’ : kenmerkend voor elk project van Rutte c.s. :
mislukt en onbetaalbaar;
en de belasting-betaler draait er voor op.
Zoals de econoom Sassen van Elsloo ironisch zegt :
‘Repeat after me : we love government …….’