DE WERELD NU

Wederopbouw – de nieuwe tijd kwam wat later

Rotterdam, wederopbouw

De schok van de Tweede Wereldoorlog heeft Nederland in zijn ban gehouden tot in de zestiger jaren. We noemden het de tijd van de wederopbouw, maar het was in wezen een mislukte poging om terug te keren naar het veilige vooroorlogse paradijs en de oorlogsjaren te vergeten. De echte afrekening met de oorlogstijd kwam pas later, in de zeventiger en tachtiger jaren.

Wat in Nederland na de Tweede Wereldoorlog gebeurde, de breuk met de negentiende eeuw, vond in het Europa, dat in de Eerste Wereldoorlog had gevochten, al in het Interbellum plaats. Eerst een schok en een moeizame wederopbouw, dan de korte economische bloei die uitliep op de crisis van 1929 en daarna de depressie.

Voor veel Europeanen was het Interbellum een mislukte poging om het Europa van voor de Eerste Wereldoorlog te herstellen, en veel van wat er toen gepubliceerd werd is daarom niet zo heel veel anders als de literatuur van voor de Eerste Wereldoorlog, alleen vaak minder origineel en daarom al weer lang vergeten. De twintigste eeuw kwam maar moeizaam op gang en heeft zich in hoofdzaak tussen 1960 en 2000 afgespeeld. De meest interessante levensbeschouwelijke ontwikkeling uit die tijd vormden de consequenties die toen getrokken werden uit de evolutieleer van Charles Darwin.

Wat intellectuelen in die tussenperiode en ook al voor de Eerste Wereldoorlog had bezig gehouden, was de theorie van Herbert Spencer, over de evolutie van de mens, de sociobiologie, zoals we die tegenwoordig noemen. Zowel voor- als tegenstanders van die leer stelden zich op het ondarwinistische standpunt dat de mens iets totaal anders was als de andere dieren. De tegenstanders meenden dat de evolutieleer voor de mens en voor zijn samenleving niet gold omdat die apart geschapen was, maar ook de voorstanders vonden de mens wel iets aparts. Zij zochten naar een verklaring voor het opmerkelijke feit dat zo iets bijzonders toch was voortgekomen uit dieren via een systeem van kleine stapsgewijze veranderingen en natuurlijke selectie.

In de leer van Darwin zijn, zoals bekend, de mens en zijn samenleving natuurlijke fenomenen en niet wezenlijk iets anders dan vogels die nesten bouwen. De mensen en hun samenleving zijn misschien ook vergelijkbaar met de termieten en hun termietenheuvels. De cultuur, die veel intellectuelen toch op een of andere manier als van God gegeven ervaren, ook al geloven ze niet in God, zag Darwin zelf als een natuurlijk fenomeen naast alle andere. Zijn leer impliceert al dat ook andere sociale dieren cultuur zullen laten zien en dat cultuur als biologisch fenomeen[1] een aanvullende werking heeft op de evolutie. Dat is intussen heersende leer in de evolutiebiologie.

Godsdienst is dan te zien als een onderdeel van de cultuur en de cultuur als een emergente eigenschap van het leven. Maar omdat Darwins familie erg aan haar godsdienst was verknocht heeft hij dit soort consequenties van zijn leer onder de pet gehouden en zijn theorie pas gepubliceerd toen iemand anders hem dreigde voor te zijn.


  1. Ironie is dat de progressieven van tegenwoordig dat ook weer zijn gaan ontkennen. (Noot van Redactie VoL) Zie de discussie over geslachtsverandering, “gelijkheid’ en wat daar allemaal aan vast wordt geknoopt.

Dit artikel over de wederopbouw verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp

Meer van Toon Kasdorp vindt u hier.

Meer artikelen over evolutie vindt u hier.