Taal in Nederland
De belangrijkste taal in Nederland veranderde de afgelopen eeuwen vrijwel iedere generatie. Een feit waarvan maar weinigen iets weten.
In de tijd van mijn grootouders, in de tweede helft van de negentiende eeuw werd er in Leiden nog college gegeven in het Latijn. Er waren er niet veel meer die dat konden geven en misschien ook maar weinig die het konden volgen, maar het gebeurde nog. Een eeuw eerder was het gewoon en in de zeventiende eeuw schreven geleerden elkaar in het Latijn, zoals tegenwoordig in het Engels.
Boeken waren in het Latijn geschreven als ze voor een internationaal publiek bestemd waren of als het onderwerp academisch niveau had. Latijn was de hele Middeleeuwen door de taal van de Kerk en de geleerde westerse christenheid geweest. Spinoza en Erasmus kennen we in Nederlandse en Engelse vertalingen maar ze schreven in het Latijn en de discussies tussen Luther en Erasmus of tussen Newton en Leibniz werden in het Latijn gevoerd. De handelingen van de Royal Academy in Londen werden in het Latijn bijgehouden.
Frans was een soort bastaard Latijn dat door de adel en de beschaafde burgerij werd gesproken en de volkstaal was de volkstaal. Dat spraken de gewone mensen en daarin werden ze door de hogere standen aangesproken. In mijn jonge jaren werd in Limburg nog door iedereen het Limburgs dialect gesproken dat een variant was van het Rijnlands. Dat deden de hoger opgeleiden tegen de mensen van lagere stand, het huispersoneel bijvoorbeeld. Algemeen beschaafd was voor de oudere generatie toen nog Frans en Nederlands bestond alleen voor ons jongeren en voor de autoriteiten.
Frederik de Grote sprak goed Duits, dat moest hij wel als koning van zoveel Duitsers, maar zijn hof was Frans en zijn autobiografie, die in mijn boekenkast staat is in het Frans geschreven. De Nederlandse Koning-Stadhouder Willem III, echtgenoot van Queen Mary, schreef aan zijn Engelse veldheer Marlborough[1] in het Frans, de taal van hun gemeenschappelijke vijand. Wie geen Frans sprak was niet beschaafd en dat bleef zo tot aan de eerste wereldoorlog.
Mijn tantes zijn nog naar het Franstalige meisjespensionaat geweest, maar zij spraken met hun mannen alleen nog Frans als het over dingen ging die de kinderen niet mochten horen. Hun boekenkasten en die van hun ouders waren overwegend Frans, die van mijn vader die een modern mens was, was Duits en die van mij is Engels. Zo snel is dat gegaan, die wisseling van de wacht.
Marlbrough s’en va-t-en guerre,
Mironton, mironton, mirontaine,
Marlbrough s’en va-t-en guerre,
Ne sait quand reviendra.
Aux nouvell’ que j’apporte,
Vos beaux yeux vont pleurer.etc.
Dit artikel over Taal in Nederland verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp.
Meer van Toon Kasdorp vindt u hier
Het is bedroevend in de lezerskommentaren op Nederlandse websites te zien, hoe slecht mensen tegenwoordig de Nederlandse taal beheersen, zowel grammatikaal als ook wat betreft de woordkennis en taalbehersing per sé. Niet weinigen zijn niet eens in staat meer om een samenhangene zin te produceren, en als dat dan wel lukt dan loopt de tekst vaak over van woorden die gelijk klinken maar anders geschreven worden (zij en zei b.v.). Wat verder heel algemeen is, is het gebrek aan kennis van eenvoudige grammatika, zoals -t en -d fouten.
Het meest verbaast mij nog het gebruikelijke argument, dat zoiets er niet toe doet want de lezer zal waarschijnlijk wel begrijpen, wat er bedoeld is. Bewust ingevoerde verdomming omdat de nieuwere generaties van mening zijn dat alles toch wel veel te moeilijk is, veel moeilijker dan 60-70 jaar geleden. In die trant past ook de versimpeling van de vrouwelijke zelfstandige naamwoorden naar mannelijke; er bestaan daarom b.v. geen actrices meer want die zijn allen acteur geworden. De femisten hebben blijkbaar gewonnen in hun streven naar gelijkheid aan de man. Sinds niet al te lange tijd zie ik een nog gotere imbeciliteit: de vervanging van de woorden “dit” en “dat” door “deze” en “die”: de vogel zat in zijn nest, en deze stond in een boom. Het zal waarschijnlijk ook wel niet lang meer duren eer het lidwoord “het ” afgeschaft en vervangen wordt door eenvoudig “de” , want ook veel te moeilijk.
De intellectuele en mentale afbraak, die alleen al door het tegenwoordige niveau van taalgebruik duidelijk wordt, is verbazingwekkend.
Al die moeite op mijn 16e destijds, goed Hollands te leren (Fries sprekend tot dan).
Maar nu het hedendaags ‘ Abn’ veranderd in een soort ‘ Midden- Oosters geïnspireerd hakkelend gebrabbel’, denk ik erover binnenkort maar weer volledig Friestalig te worden.
Waar is toch de trots van de Hollander?