Revolutionairen uit de twintigste eeuw
De revolutionairen van de twintigste eeuw hadden onderling meer overeenkomsten dan we vandaag de dag willen weten, liet Toon Kasdorp zien.
Voor communisten en andere extreem linkse bewegingen heeft het begrip revolutie een positieve klank. De Franse, de Russische, de Cubaanse, de Sandinistische revolutie, het zijn allemaal politieke gebeurtenissen die als symbool gediend hebben van het progressisme. Dat geldt alleen niet voor de nationaal socialistische revolutie[1] in Duitsland, al is die van alle revoluties uit de twintigste eeuw waarschijnlijk de meest ingrijpende geweest. Als de Nazi’s de wereldoorlog hadden gewonnen had de wereld er als gevolg van die revolutie nu totaal anders uitgezien. Op een ingrijpender manier anders dan dat bij een geslaagde socialistische wereldrevolutie.
Hoe de wereld er had uitgezien als het communisme de overhand zou hebben gekregen weten we intussen. De Sovjetunie van Stalin besloeg een groot deel van de wereld, waaronder enkele van de beschaafdste delen van Europa en ook Mao heeft laten zien wat het socialisme kan aanrichten in een oud cultuurgebied. De kwalijke aspecten van de industriële revolutie, zoals de milieuverontreiniging en de dehumanisering van de arbeidende bevolking, zouden de overhand hebben gekregen. De explosieve toename van de welvaart zoals die in de westerse samenleving heeft plaats gevonden zou grotendeels achterwege zijn gebleven.
De Lorenzcurve geeft de verdeling weer van het nationaal inkomen over de bevolking. Hoe vlakker de curve, hoe gelijker het inkomen. Als die verdeling volkomen gelijk is en iedereen dus evenveel krijgt, dan valt de curve samen met de bissectrice van de hoek van de coördinaten. De Lorenzcurve was nergens in de ontwikkelde wereld zo bol en dus zo ongelijk als in de voormalige Sovjet Unie en in het China van Mao.
Maar het land van Mao heeft onder Deng Xiaoping een nieuwe revolutie meegemaakt, die het de ondernemingsgewijze productie van het westen heeft geschonken. Het is nog te vroeg om vast te stellen hoe deze Chinese variant van “een communisme met een kapitalistisch gezicht” zich gaat ontwikkelen. Misschien in economisch opzicht meer in de richting van het nationaalsocialisme dan van het stalinisme, maar we weten het niet.
Elders in de wereld is het communisme nu passé defini, op wat ongelukkige restanten na in Cuba, Nicaragua en Noord-Korea. Wie de buurlanden met deze relicten vergelijkt, Puerto Rico met Cuba, of Noord- met Zuid-Korea die ziet ook nu in de eenentwintigste eeuw nog helder wat het communisme teweeg kan brengen bij zijn slachtoffers.
Het nationaal socialisme van Hitler onderscheidde zich van het nationale communisme van Stalin door een veel grotere mate van vrijheid van de economische krachten in de samenleving. De economie in Duitsland die door de nederlaag, het vredesverdrag de hyperinflatie en de wereldcrisis in het slop was geraakt, herstelde zich na de machtsovername van de nazi’s op een spectaculaire manier.
Maar het belangrijkste verschil tussen nazi’s en communisten of liberalen was niet de economie, maar het systeem van normen en waarden. Het nazisme hield een ontkenning in van de waarden zoals die zijn neergelegd in het handvest van de Verenigde Naties: de rechten van de mens en de democratische beginselen. Dat zijn de waarden van de verlichting die in de moderne wereld de plaats hebben ingenomen van de oudere christelijke waarden en die in de landen van de Dar al Islam nu botsen met het waardesysteem van de islam.
In Rusland werden democratie en mensenrechten niet in de praktijk gebracht, maar ze werden er verkondigd, dat wil dus zeggen dat er lippendienst aan bewezen werd. Ze behielden daardoor hun ideële kracht en hebben bijgedragen aan de ineenstorting van het stelsel.
Hitler verachtte de wereldsamenleving zoals die zich vóór zijn komst ontwikkeld had en zoals die zich sinds de Duitse nederlaag heeft voortgezet. Hij achtte haar beginselen in strijd met de menselijke natuur.
Hij vond de Duitse samenleving superieur aan alle andere samenlevingen op de wereld en meende dat die in een Darwiniaanse concurrentie met Amerika en Japan in de wereld de overhand zou krijgen. Hij verwachtte dan in samenwerking met Engeland de andere civilisaties te kunnen onderwerpen en dienstbaar te maken aan de Duitse. Dat Duitsland die strijd ook zou kunnen verliezen achtte hij mogelijk, maar dan tegen Amerika of Japan.
Het moet hem erg verbaasd hebben dat Duitsland het aflegde tegen de Sovjetunie, waarvan hij de zwakheden zo goed in kaart meende te hebben gebracht. Het is waarschijnlijk dat hij daarbij de kracht van het nationalisme onderschat heeft, waarvan de praktijk in Rusland sterker bleek te zijn dan de communistische leer.
Hitler had de eerste wereldoorlog als frontsoldaat meegemaakt en leefde in Duitsland tijden de ontredderende periode die volgde op de vrede van Versailles. Aan zijn oorlogse en naoorlogse ervaringen ontleende hij een energieke haat tegen alles wat met het humanisme en internationalisme te maken had. Hij haatte het wellicht om persoonlijke redenen die we niet kennen maar vooral ook omdat hij meende dat het gericht was tegen de Duitse cultuur waarin hij was opgegroeid en waarmee hij zich vereenzelvigde.
Hij had in de Habsburgse Dubbelmonarchie gezien hoe ineffectief de Duitse beschaving in Oost Europa zich onder de aegis van de Verlichting en het liberalisme verzette tegen het opkomende nationalisme in de Slavische landen. Hij had ervaren hoe de Duitsers en Hongaren als de twee heersende nationaliteiten de concurrentie kregen van de Tsjechen en van de Oost Europese Joden en hoe zij binnen de Dubbelmonarchie politiek en economisch steeds meer van hun overheersende posities kwijt raakten. Hij haatte de poging van de Duitse Habsburgers om van Oost-Europa een multiculturele samenleving te maken, zoals hij de Joden en de Tsjechen haatte, vooral de Joden.
Engeland en Amerika bewonderde hij. Engeland vanwege haar nationale tradities en wereldheerschappij en Amerika vanwege haar moderne industriële ontwikkeling, die hij ook in Duitsland tot stand wilde brengen.
Hitler bracht iets nieuws in Duitsland en hij personifieerde de breed gevoelde afkeer van het Weimarregime. Dat was de bevolking duidelijk en het was de reden waarom zijn populariteit voor de machtsovername in 1933 een paar maal gerezen was en gedaald. Hij daalde als het beter leek te gaan in Duitsland en hij rees als de wanhoop toenam.
Hitler was een risicovol alternatief, dat begreep iedereen, maar dat risico werd meer aanvaardbaar naarmate het oude regime in diskrediet raakte. De brutaliteit van het nazisme was duidelijk. Het deed in dat opzicht voor het communisme niet onder. Maar wie zich Duits nationalist voelde en dat deed eigenlijk iedereen, die kon aannemen dat deze brutaliteit hem tegen dreigingen van de bolsjewieken zou beschermen.
Dat de Duitse vernedering zou worden omgezet in een triomf, dat het iedereen beter zou gaan, dat waren de hoop en de verwachting die Hitler in het zadel hielpen. Het is een misvatting dat Hitler een toevalsfactor was, iemand die door een gril van de geschiedenis zich op het verkeerde moment op de verkeerde plaats bevond en daardoor zijn land en de wereld toevallig in het ongeluk kon storten. Hitler was wel degelijk een groot talent met grote en revolutionaire ideeën, maar naar christelijke en liberale maatstaven gemeten een slecht mens, de antichrist in vrijwel alle opzichten.
- Het maken van revolutie betekent het tot stand brengen van een nieuwe maatschappelijke orde. De omwenteling kan met geweld gepaard gaan, maar nodig is dat niet. De glorious revolution in Engeland, waarmee in dat land de democratische orde tot stand kwam was praktisch geweldloos. Van de andere kant kunnen bestaande regimes met geweld omver worden geworpen zonder dat er iets veranderd in de maatschappelijke orde, een verschijnsel dat zich in ontwikkelingslanden regelmatig voordoet..
Dit artikel over Revolutionairen in de 20e eeuw verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp.
Meer van Toon Kasdorp vindt u hier.
Interessant artikel van Toon Kaasdorp. Maar, qua inzicht : verouderd.
Nu kunnen we het TOTALITARISME compleet overzien :
[inter-/ nationaal]socialisme, corporatisme, kommunisme, egalitarisme, globalisme, technocratie.
En de islam past daar perfect bij.
It’s all the same.
Het is allemaal : anti-vrijheid, anti individu, anti-democratie, anti-mensenrechten.