Revolutie – nut en mogelijkheden in het kort
Toon Kasdorp was geen revolutionair, maar hij was niet blind voor de mogelijkheden om veel oud vuil op te ruimen als het van revolutie zou komen.
We hebben er nu geen idee meer van hoe moeilijk het was om een land te besturen in de tijd dat de snelste vorm van communicatie een ruiter te paard was, of een schip, als het om werkelijk lange afstanden ging.
Het feodalisme, dat een extreme vorm van bevoegdheidsdelegatie inhield, was in de vroege Middeleeuwen de primitieve oplossing voor dat probleem. Ook later, toen er weer een vorm van hogere beschaving kwam en de communicatie verbeterde, bleef een vergaande delegatie van bevoegdheden nodig om bestuurbare organisaties te creëren binnen grote territoriale eenheden.
Veel van de functionarissen die we nu nog hebben dateren uit die vervlogen tijden. Een commissaris van de koningin is een overbodige functie. Alle provinciale bestuurders zijn eigenlijk overbodig. Als ze niet zouden bestaan zouden ze nu niet meer worden uitgevonden. De functies worden niet afgeschaft om de paradoxale reden dat iedereen het druk genoeg heeft en niet om extra werk verlegen zit. Afschaffen van het provinciaal bestuur zou toch een behoorlijke herverdeling van taken meebrengen en dat betekent voor een aantal mensen nu extra werk, al zou het op den duur veel werk sparen.
Ook ambassadeurs zijn functionarissen uit de tijd van vóór de elektriciteit. Het hebben van een ambassadeur is nu een vorm van internationale beleefdheid geworden. De hoffelijkheid tegenover het buitenland staat het afschaffen in de weg, maar een andere functie heeft een ambassade eigenlijk niet. Hoezeer zij er alleen maar zijn voor de sier blijkt bij calamiteiten. Als bij rampen in verre landen de Nederlandse ambassadeur de enige functionaris is die wat zou kunnen doen voor zijn landgenoten dan hoor je maar zelden dat ze tevreden zijn over zijn prestaties. Voor calamiteitenzorg worden ze niet opgeleid, ze zijn er voor het ceremonieel.
Een ineenstorting van een samenleving, zoals bijvoorbeeld gebeurde bij de Franse Revolutie, heeft beslist ook zijn goede kanten . Het geeft gelegenheid om allerlei oude instellingen en gebruiken die nergens meer toe dienen in een klap af te schaffen. Daar komt het anders nooit van. Afschaffen heeft daarvoor te veel onvoorziene consequenties, we beginnen er niet aan, als het niet echt onvermijdelijk is. Er worden mensen mee op de tenen getrapt en hun emotionele bezwaren klinken harder dan de zakelijke instemming van de grote meerderheid. Die meerderheid profiteert wel van de veranderingen maar dat is lange termijn en het voordeel is diffuus. De nadelen zijn direct en treffen de kleine groep betrokkenen hard.
Veranderingen in het Nederlandse landsbestuur zijn eigenlijk broodnodig, maar ze komen niet af, niemand durft het aan. Allerlei overheidsinstellingen die ooit met een duidelijk doel zijn opgezet functioneren intussen niet meer zo goed, omdat het doel verdwenen of veranderd is, uit het zicht is geraakt, of omdat de samenleving zo is veranderd dat de instelling er niet meer in past.
Instellingen zijn als machines, ze zijn niet zelfregulerend. Ze hebben geen geheugen en als er niet iemand is die begrijpt hoe ze in elkaar zitten en waar ze voor dienen, dan loopt er gemakkelijk iets mis. Mensen die werken in grote apparaten hebben de neiging niet meer te kijken naar de buitenwereld die van de instelling iets verwacht, maar naar binnen, naar hun bazen en collega’s .
Instellingen die niet van de markt afhankelijk zijn en blijven voortbestaan ongeacht de door hen geleverde prestaties gaan een eigen leven leiden, los van de functie waarvoor ze ooit zijn opgericht; ze raken op drift. Revoluties zijn daarom misschien wel onvermijdelijk op hun tijd, maar het is jammer dat ze zoveel ellende met zich meebrengen.
Dit artikel over het nut van revoluties verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp.
Meer van Toon Kasdorp vindt u hier.
Meer over revolutie vindt u hier.
De ellende is inmiddels een zeer klein prijsje voor het grote leed dat wij snel toebedeeld krijgen als alternatief.
Geen enkele (overheids)instelling gaat zonder ‘wisselgeld’ akkoord met het afschaffen van de eigen ‘winkel’. Waar in de vrije markt de tucht regels van de markt gelden voor het voortbestaan in combinatie met zinnige en onzinnige overheidsregels, ontbreekt die geheel bij de overheid waar de kosten kunnen worden afgeschoven op de belastingbetaler.
Tot het moment dat de belastingbetaler er massaal voor bedankt.
Nog even een kleine referentie.
De opstand tegen de Spanjaarden begon na de invoering van de 10 penning (10%) door zetbaas Alfa.
Weet u wat na 70 jaar socialisme met 10 jaar zetbaas Rutte, inmiddels betaald?
Provinciebestuur opheffen lijkt me een strak plan. Dan verdwijnen een hoop uitvreters van de loonlijst en als je hun kantoorruimten ombouwt tot appartementjes creëer je ook nog woonruimte.