Rechtspraak, Wilders en de rol van rechters
Als binnen de rechtspraak het afnemend gezag wordt geweten aan de nieuwe media, is duidelijk dat er ergens iets rammelt.
De voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak beklaagde zich in een twee bladzijden groot artikel in de Volkskrant van 18/2/11 over het afbladderende gezag van zijn beroepsgenoten. Hij en de president van het Amsterdamse Hof mr. Verheij weten deze ontwikkeling aan de media, waaronder vooral de nieuwe media als GeenStijl. Ook aan de politiek, die olie op het vuur lijkt te gooien in plaats van zich vierkant achter de rechterlijke macht op te stellen.
Het is jammer dat de voorzitter daarbij vooral het oog had op het Wildersproces dat intussen over gedaan is omdat er in eerste instantie een potje van was gemaakt. Hij meende dat kritiek van buitenstaanders op de gang van zaken daarbij ten onrechte was geweest. Vooral omdat een halve generatie eerder ook al eens een politicus was veroordeeld voor een soortgelijk delict en er toen niemand serieus had geprotesteerd. Indertijd heeft de politiek er geen aanleiding in gezien de wet te wijzigen en daarom moeten ze nu niet klagen als Wilders terecht staat.
De steek richting politiek lijkt wel enigszins terecht maar dat er indertijd geen kritiek op de uitspraken inzake Janmaat geweest zou zijn, is niet waar. Vooral uit mijn eigen advocatenkring kan ik me toen herinneren dat er nog al wat kritiek kwam, omdat men het politieke uitspraken vond en van Janmaat evenmin als nu van Wilders gezegd kon worden dat hij ondemocratische middelen gebruikte.
Maar inderdaad was in de jaren negentig de kritiek voorzichtiger en gold het nog als politiek correct om in de heftigste bewoordingen afstand te nemen van alle opvattingen die niet tot de links-liberale consensus behoorden. Dat rechters dat toen ook deden geeft blijk van hun maatschappelijke betrokkenheid, zij het niet van competentie en onafhankelijkheid.
Verheij en Van den Emster hadden gelijk toen ze wezen op het belang van de rechtsstaat. Van mij hadden ze in hun interview wel wat dieper in mogen gaan op wat dat belang nu precies is, want het publiek en de politiek lijken niet meer in alle opzichten doordrongen van dat belang.
Toch kun je overal op de wereld, waar een rechtsstaat ontbreekt, zien wat de gevolgen zijn. Wanneer rechters niet meer gezaghebbend conflicten in de samenleving kunnen oplossen dan rest alleen nog geweld. Dat is het belang van de rechtsstaat en zij vormt de basis voor de democratie en de burgerlijke vrede in een land. Het is daarbij ook verwarrend dat iedereen lijkt te doen alsof de rechterlijke macht alleen uit strafrechters bestaat, terwijl bestuursrecht en vooral het burgerlijk recht in al zijn onderdelen tenminste zo belangrijk zijn in een geordende samenleving. Maar strafrecht blijft natuurlijk wel het ultimum remedium.
Van den Emster weerde zich tegen de kritiek dat de rechterlijke macht doof zou zijn voor geluiden uit de samenleving. Wij volgen de ontwikkelingen in de samenleving wel, zei hij, maar op afstand. Zo zijn we in Nederland steeds strenger gaan straffen en zitten we wat dat betreft nu in de hoogste regionen van Europa.
Ik ben bang dat deze overtuiging, die inderdaad lijkt te heersen bij zijn beroepsgenoten en ook bij het soort mensen als Von der Dunk jr., blijk geeft van naïviteit. Hier worden echt appels met peren vergeleken. Niet voor niets verzetten buitenlanders die hier in detentie zitten zich in het algemeen verwoed tegen het uitzitten van hun straf in hun moederland, ook als ze uit een ander EU-land komen.
Niet alleen hoef je hier vrijwel altijd maar een deel van je straf uit te zitten, bovendien is het leven in een detentie-inrichting hier een stuk aangenamer dan in veel zorginrichtingen en heel veel aangenamer dan een detentie-inrichting in de meeste buitenlanden. Een frequente bewoner van dit soort inrichtingen, die ik nog ken uit mijn advocatentijd en die me zo nu en dan nog wel eens opbelt heeft in elk geval een uitgesproken voorkeur voor het Nederlandse gevang.
Vooral voor de beroepsmisdadigers die daar aan de top staan van de pecking order is het verblijf in het gevang niet onaangenaam. Als gedetineerden ergens van te lijden hebben in de nor dan is het van hun medegevangenen en niet van de bewaking of van ontoereikende voorzieningen. De duur van de door de rechter opgelegde straf is maar één van de elementen en misschien wel niet de meest zwaarwegende van een Nederlandse straf. Wie langer dan drie maanden zit past zich aan aan het gedetineerde leven en een paar maanden meer of minder maakt dan niet zo veel meer uit.
Waarom de rechters de laatste jaren zo aan gezag hebben ingeboet is overigens niet helemaal duidelijk. Afgenomen competentie is misschien toch wel een van de oorzaken. Vrijwel geen rechter weet meer waar een straf eigenlijk voor dient en dat moet een handicap zijn als het je beroep is om straffen op te leggen. De opvatting die men vanuit de tijd van de verlichting huldigde dat straffen de delinquent verbeteren is intussen definitief weerlegd. Dat doen straffen niet en ook van een speciale preventie is blijkens de recidivecijfers geen sprake.
Of de generale preventie werkt is niet helemaal duidelijk. Wel is duidelijk dat als het gepeupel geen straf hoeft te vrezen, zoals bij de tweede Irakoorlog te zien was, de criminaliteit acuut stijgt. Iets dergelijks zag men in de zeventiger jaren in New York toen daar een black out plaats vond als gevolg van een grootscheepse stroomstoring. Hetzelfde gebeurde in New Orleans na de orkaan Katrina. Plunderingen op grote schaal zijn het gevolg van het wegvallen van de vrees voor straf en vervolging.
Maar in het algemeen lijkt de straf toch vooral te werken als een bevestiging van de in de samenleving bestaande normen. Alleen als overtreding wordt gestraft nemen de mensen de norm serieus. Blijven straffen achterwege dan vervlakt de norm. Dat lijkt een sociologisch verschijnsel te zijn dat ook functioneert als de betrokkene zelf geen vervolging of bestraffing hoeft te vrezen.
Op 28/4/11 stond in de krant dat een anonieme bedreiger van Femke Halsema haar een excuusbriefje had gestuurd met een boekenbon voor €10,- Zij vond het aandoenlijk en dat is het ook, maar je kunt je afvragen of de bedreiger spijt gekregen zou hebben als niet iemand anders net te voren voor het zelfde feit zou zijn veroordeeld. Wanneer iets in de samenleving strafbaar blijkt te zijn veroordelen ook anonieme leden van die samenleving het bij zich zelf. Strafbaar is in dat verband alleen iets dat ook daadwerkelijk wordt bestraft.
De rol van de rechter bij het toedienen van de straf is belangrijk. Die rechter hoort streng te zijn maar rechtvaardig. Niet het belang van de gestrafte of diens resocialisatie speelt daarbij de grootste rol maar het gaat juist om al die anderen die toekijken en zien dat niemand er zomaar mee wegkomt als hij zich niet aan de regels houdt. Daarom is strafrecht een publieke zaak en is het zo belangrijk dat rechters hun rol goed spelen. Wat zware straffen zijn bepalen de gedetineerden zelf.
Het is geen kwestie van de dagen tellen dat men vast gezeten heeft. Wanneer Van den Emster erop wijst dat in Californië de straffen nog zwaarder zijn dan in Nederland en de criminaliteitscijfers nog hoger en daaraan toevoegt ‘gek genoeg’ dan bewijst hij daarmee dat hij niet begrijpt hoe het werkt en wat hier oorzaak is en wat gevolg.
Harm Brouwer die ook geïnterviewd was voor het artikel herinnerde aan de opschudding die ontstond toen de IRA-verdachten in Roermond werden vrijgesproken. In de moordzaak was het OM er niet in geslaagd het bewijs rond te krijgen tegen de gearresteerde IRA-leden, die aan de grens met België aangetroffen werden met de moordwapens uit een andere zaak.
Ook de daaropvolgende rechtszaak voor lidmaatschap van een criminele organisatie leidde niet tot een veroordeling. Alleen uit de afwijzing van de schadevergoedingsclaim kon worden afgeleid dat de rechter net als het publiek van de schuld van de IRA-verdachten overtuigd was, al achtte hij de tenlasteleggingen niet wettig en overtuigend bewezen.
Wat moet men daar van vinden? Zolang niet vast stond dat het deze IRA-verdachten waren die de moord gepleegd hadden konden ze niet veroordeeld worden, dat lijkt zeker juist en ook al wordt de Engelse en Australische pers daar woedend over, zo hoort het toch. Dat Nederland en de meeste andere westerse landen een ontoereikend systeem op na houden om groepsmisdaden te bestraffen is wel een ernstige leemte waar iemand in de positie van Harm Brouwer best eens meer aandacht zou kunnen besteden. Vast stond in elk geval dat de verdachten tot de IRA-cel hoorden die de moorden had voorbereid. Of ze al of niet persoonlijk de trekker hadden overgehaald zou in ons strafrecht niet zo’n belangrijke rol horen te spelen als het in feite doet.
Toen de groep vigilantes van Dirk van de Broek op het Heinekenplein mevrouw Loos mishandelden, met haar dood als gevolg, werden alleen de deelnemers gestraft die zo fatsoenlijk waren om hun aandeel te bekennen, terwijl er hier duidelijk sprake was van een groepsmisdrijf waarin elk van hen een aandeel had. Als duidelijk is dat criminelen verantwoordelijkheid dragen voor een misdrijf maar het persoonlijke aandeel niet overtuigend kan worden vastgesteld dan is het zeer onbevredigend dat zij vrijuit gaan.
Dat neemt natuurlijk niet weg dat niemand kan worden veroordeeld wanneer er geen wettig en overtuigend bewijs is geleverd voor een ten laste gelegd strafbaar feit. De fout lijkt in gevallen als de IRA moord meer bij de wetgever te liggen dan bij de rechter, maar dit wil niet zeggen dat de rechter vrij uit gaat bij het fenomeen van zijn afbrokkelende gezag.
Harm Brouwer en Leendert Verheij schenen er allebei van overtuigd te zijn dat de rechter zich meer hoort te bemoeien met de beeldvorming rond de rechtspraak. Ik vind dat een gevaarlijke vergissing. Een rechter hoort zijn werk goed te doen en de beeldvorming over laten aan rechtbankjournalisten. Persrechters en persofficieren zouden zo snel mogelijk weer moeten worden afgeschaft. Journalisten moeten overigens wel goed opgeleid worden voor dat werk en daar zou de rechterlijke macht meer aandacht aan kunnen besteden dan zij doet.
Alle drie de geïnterviewden leken van oordeel te zijn dat het Amsterdamse Hof het goed gedaan heeft in de zaak Wilders I al vond iedereen geloof ik de gang van zaken tijdens de rechtbankprocedure wat ongelukkig. Wie serieus de uitspraak van Schalken c.s. bekijkt kan niet volhouden dat hier sprake was van een goed geformuleerde uitspraak. Zij was erg uitvoerig, maar tegelijk rommelig en op het hoofdpunt gemotiveerd met een cirkelredenering.
De politieke vooringenomenheid straalde er van alle kanten af. Wilders had nooit vervolgd moeten worden voor zijn kritiek op de koran. Het sluiten van de rijen in de rechterlijke macht rond de uitspraak van het Hof was onnodig en betreurenswaardig. Het etentje en de poging om een getuige van het gelijk van het Hof te overtuigen was onprofessioneel, maar de uitspraak zelf was een veel ernstiger fout. Er was daarbij sprake van een aanslag op het imago van de politieke onpartijdigheid van de rechter.
De rechter heeft zelf de scheiding tussen wetgevende en rechtsprekende macht genegeerd waar zij zich zo terecht over beklaagt als dat van de andere zijde gebeurt. Dat Wilders zich er eveneens schuldig aan heeft gemaakt is weinig chique, maar gezien zijn persoonlijke omstandigheden toch minder verwijtbaar dan het gedrag van de eerste strafkamer van het Amsterdamse Hof.
Er zou naar mijn mening alle aanleiding zijn voor de president van dat Hof om de raadsheer plaatsvervanger Tom Schalken voortaan over te slaan bij het aanwijzen van rechters in belangrijke zaken. Misschien gebeurde dat ook wel. Hij is in elk geval niet lang meer gebleven en heeft zelf ontslag genomen.
Dit artikel over de rol van de rechtspraak verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp.
Meer van Toon Kasdorp vindt u hier.
Rechtspraak is mede verantwoordelijk voor de huidige rechtspraak in dit land als narcostaat.