Onderwijs en integratie
Het Nederlandse beleid van onderwijs en integratie heeft in een vroeg stadium al enige haltes gemist, en de gevolgen zijn er naar.
Voor de bevordering van integratie van “zwarte” leerlingen[1] op lagere en middelbare scholen zou het beter zijn wanneer zij niet meer dan gemiddeld 15% van de leerlingen vormen. Dat was het percentage dat ooit in Gouda aangehouden werd door de bijzondere scholen die het recht hebben om leerlingen te weigeren.
In Amsterdam en andere randstedelijke gemeenten zijn de allochtone leerlingen als percentage van het totale aanbod van leerlingen de 50% al gepasseerd. Een percentage aanhouden van 15% zou daar betekenen dat bijna de helft van de scholen helemaal zwart zou worden. Een verdeling van leerlingen over de scholen buiten de stad, zoals die door middel van “bussing” werd toegepast in de tijd van de zwarte integratie in de VS, is hier al weer een gepasseerd station.
De keuze is nu tussen halfzwarte/halfwitte scholen of een systeem van zwarte scholen en daarnaast witte scholen, met niet meer dan 15% zwarte bijmenging. Het laatste is misschien beter voor het onderwijs, het eerste voor de integratie, zeker weten doen we dat niet. Goed is het in elk geval geen van twee. Onderdeel van het probleem is dat we er een te abstract begrip allochtoon op na houden, verkeerd in elk geval als we het willen gebruiken in het kader van een integratiebeleid.
“Integratie” en “allochtoon” zijn het soort begrippen waar Nederland er veel van heeft en waar je eigenlijk maar weinig mee kunt. Dat is ook zo bijvoorbeeld met het begrip ‘werklozen’. Daaronder vallen de meest uiteenlopende gevallen, die door de wet allemaal op dezelfde manier worden behandeld, maar die allesbehalve gelijk zijn en waardoor de wetgeving voor deze categorie zo willekeurig kan uitpakken.
Idem dus allochtonen. Er zijn buitenlanders die niets liever willen dan integreren en sommigen van hen spreken en schrijven binnen een paar jaar beter Nederlands dan 90% van de mensen die hier geboren en getogen zijn. Er zijn ook buitenlanders die hier al dertig jaar wonen en die nog steeds geen woord Nederlands spreken. Er zijn er die nog nooit een baan gehad hebben en ook niet van plan zijn om daar iets aan te doen.
Daar staat tegenover dat volledig geïntegreerde Nederlanders van buitenlandse komaf tot de allochtonen worden gerekend. De fanatieke islamisten, die principieel iedere vorm van integratie van de hand wijzen zijn vaak mensen die hier alleen om economische redenen naar toe zijn gekomen of omdat ze in Nederland minder door de politie worden lastig gevallen dan in de gebieden waar ze oorspronkelijk vandaan kwamen. De idee dat je met het begrip allochtoon wetgeving kunt maken of beleid kunt voeren moet worden losgelaten. Dat kan niet zonder mensen onrechtvaardig en ondoelmatig te behandelen.
Het taboe dat progressief Nederland jarenlang rond het allochtonenvraagstuk heeft opgeworpen is er de oorzaak van dat we weinig inzicht hebben in de samenstelling van de groep nieuwe landgenoten. Alleen al voor het onderwijsvraagstuk zou het van groot belang zijn over een beter inzicht te beschikken, want de geïntegreerde nieuwe Nederlanders zijn geen deel van het probleem maar van de oplossing. Zij horen bij de 85% geïntegreerden die in de mix van leerlingen de 15% niet-geïntegreerden zouden moeten opvangen. Het zijn mensen als Jacob Kohnstamm en zijn College Bescherming Persoonsgegevens die met een beroep op het VN-verdrag tegen rassendiscriminatie een betere aanpak van de problemen in de weg hebben gestaan.
Het eerste wat de regering zou moeten doen om zowel het integratie als het onderwijsprobleem aan te pakken is aard en samenstelling van het allochtone deel van de bevolking in kaart te brengen langs lijnen van integratie, zodat we precies weten welk vlees we in de kuip hebben. Als we zoveel mogelijk scholen met ongeveer de ideale mix tot stand zouden kunnen brengen zou de oplossing van het integratieprobleem daar zeker mee gebaat zijn. Dat zal dan noodzakelijk maar een gedeeltelijke oplossing blijken te zijn, maar ook dat is beter dan helemaal geen.
Waar we ook baat bij zouden hebben is een betere mix tussen bureaucratie en freies Ermessen. Verstandige mensen zouden met andere woorden vaker op basis van eigen inzicht beslissingen moeten kunnen nemen zonder daarbij op regels te stuiten die hen dwingen ongelijke gevallen gelijk te behandelen.
- De uitdrukking zwart is komen overwaaien uit Amerika waar de sociologen hem met meer recht gebruiken om de bewoners van de getto’s mee aan te duiden.
Dit artikel over Onderwijs en integratie verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp.
Meer van Toon Kasdorp vindt u hier.
Alleen anoniem durven leraren, agenten, EHBO’s, ambtenaren etc etc. (op GeenStijl bv) nog hun ‘zegje’ te doen! Zegt genoeg hoe VERROT het is geworden / gemaakt! Eerst TEREUR en achterlijkheid massaal binnenlaten en nu met afgejatte MILJARDEN de zooi proberen in bedwang te houden. Gelukkig tiereliert (zgn.) de economie. Lag deze ook nog in de kreukels, was de toestand nóg dramatischer! Wakkere Nederlanders die 40, 50 jaar hebben gewerkt én belasting betaald, zijn opgelucht dat ze de aftakeling de langste tijd hebben aangezien. En die Misdadige Rotsmoelen van Het Binnenhof ook!