Malthus en het teveel aan mensen
Over het gelijk van Malthus wenst niemand na te denken, aangezien het in gaat tegen onze overtuiging dat de wereld maakbaar is en ook vermaakbaar.
Als de mensen in Nederland gemiddeld tachtig jaar worden (orde van grootte) en er wonen ruim 16 miljoen mensen zonder dat er veel positieve of negatieve groei zit in de bevolking, dan sterven er gemiddeld ruim 200.000 per jaar. Per dag is dat – orde van grootte – 600. Die zeshonderd mensen ken ik niet, of ik ken er hooguit enkele. Het overlijden van mensen die ik niet ken is niet iets waar ik me als regel mee bezig houd.
Als ik er al bij stil sta, dan denk ik: gelukkig dat de gemiddelde leeftijd niet nog hoger is, dat zou zowel voor de leeftijdsopbouw als voor het totaal aantal inwoners in dit land ongunstig zijn. Met andere woorden die getallen zijn statistieken en geen mensen van vlees en bloed voor mij, geen naasten zoals dat in de christelijke ethiek heet.
Dat sterven dat mij niet deert, dat gebeurt terwijl iedereen – en ik ook – meeleven met een twintigtal gijzelaars die in een ver land worden vrijgelaten en wij huiveren met zijn allen bij de aanslagen en ontvoeringen in Frankrijk en het Midden Oosten. De televisie maakt dat lijden of zo ‘n redding tot iets wat naast de deur gebeurt en mij daarom opeens wel aangaat.
Demografisch gesproken en los van de gevoelens die mensen hebben voor hun naasten, is het aantal mensen in Nederland en op de wereld te groot. Dat is zo vanuit de menselijke samenleving gezien en dat is helemaal zo als we mensen zien als onderdeel van een ecologie waar nu jaarlijks planten- en diersoorten verdwijnen het ecologisch evenwicht verbroken wordt. Dat de wereld bezig is aan een ecologische ramp is al lang geen omstreden kwestie meer.
Die negatieve invloed op het voortbestaan van andere dieren hadden onze voorouders overigens al in het stenen tijdperk. Het handjevol indianen in Noord Amerika heeft daar voor de uitroeiing van praktisch alle grote zoogdieren gezorgd met uitzondering van de buffalo. Die kreeg door de chaos in de ecologie juist de kans in zulke waanzinnige aantallen de prairies te gaan bevolken.
Maar dat uitroeien door de indianen gebeurde onwetend. Nu gebeurt het zichtbaar maar is er helemaal niets meer wat we er aan kunnen of willen doen, ongeacht alle inspanningen van milieuorganisaties. Het is ook niet zo dat de gevolgen hier erger zijn dan in de ontwikkelingslanden, eerder het omgekeerde. Het aantal mensen is domweg te groot en dat geldt daar net evengoed als hier.
De gevolgen van de overbevolking voor de menselijke samenleving zijn niet minder ingrijpend dan voor de wereld als geheel. Vooral in dat deel ervan dat nog in de oude leefvormen van landbouw en veeteelt of jagen-verzamelen verkeert. Daar gelden nog de oude Malthusiaanse bevolkingswetten, die door de industrialisatie op andere plaatsen in de wereld schijnbaar ongestraft met voeten worden getreden. Dat alles is een gevolg van de moderne beschaving.
Anders dan de antiglobalisten willen doen geloven zijn het niet de minder aantrekkelijke kenmerken van het moderne kapitalisme die de oorzaak zijn van de ellende in de derde wereld, het zijn de meest positieve kanten ervan. Als er door de droogte honger dreigt in Ethiopië dan spreken we van een dreigende humanitaire ramp en sturen voedselhulp.
Als er oorlog is in Darfoer, omdat landbouwers en de nomaden om dezelfde resources strijden, dan grijpen wij in, sturen vredessoldaten en andere vormen van hulp en stellen de roverhoofdman van de nomaden in staat van beschuldiging voor het Strafhof in Den Haag. De oude regulerende factoren die vroeger de overbevolking temperden, worden humanistisch uitgeschakeld.
Het is de ethiek en het zijn de daaruit voortvloeiende voorzieningen, zoals voedselhulp, ziekenhuizen en hygiëne, het ingrijpen in oorlogen in derde wereldlanden, het meest aantrekkelijke deel van onze leefwijze dus, dat als de grote boosdoener moet worden aangemerkt. Het zijn onze deugden die voorkomen dat het natuurlijk evenwicht zich herstelt.
Er is nu al zolang geen rem meer op de bevolkingsaanwas, dat de ramp als hij straks komt van een proportie zal zijn die we ons niet meer voor kunnen stellen. De toestanden in West-Afrika of in de Palestijnse kampen zijn maar een zwakke afspiegeling van wat komen gaat en hoe langer we het weten uit te stellen hoe erger het gaat worden.
Malthus had gelijk en juist datgene wat eind achttiende eeuw zijn ongelijk leek aan te tonen, de toen nog brandnieuwe industriële revolutie, versterkt de komende rampen door het uitstel die zij mogelijk heeft gemaakt. Niet de akelige aspecten, de smog en het industriële lawaai, maar –ironisch – de aspecten van de industriële wereld, die meer mensen welvaart en een langer leven hebben gebracht dan ooit voor mogelijk werd gehouden, dat zijn de aspecten die ons de das om gaan doen. Dood en leven horen in evenwicht te blijven en dat evenwicht wordt niet ongestraft doorbroken, al mag dat een tijdlang soms zo lijken.
Dit artikel over het gelijk van Malthus verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp
Meer van Toon Kasdorp vindt u hier.