Een interessant staatsrechtelijk probleem
In de Kamer is een jaar of zes geleden een interessant debat over een staatsrechtelijk probleem gevoerd. Het ging over de vraag of een door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen initiatiefwet, die mogelijk in strijd is met het Europese recht, door de minister hoort te worden getekend om vervolgens ter tekening door de Majesteit en ter verdere uitvoering te worden voorgedragen.
De minister was eerst van mening dat hier voorafgaand advies aan Brussel over gevraagd diende te worden maar ging later door de bocht en zegde toe om te tekenen.
Ik denk dat de Kamer gelijk had. De mogelijkheid en zelfs de zekerheid dat een wet in strijd komt met een internationaal verdrag verbiedt de bevoegde autoriteiten niet om de procedure te volgen die tot aanname van de wet leidt. Een dergelijk wet is, eenmaal aangenomen, bovendien geldig tot zij door de bevoegde rechter buiten werking wordt gesteld wegens strijd met een regeling van hogere orde. De minister moet dus doen wat er van haar gevraagd wordt.
Iets anders is of het in staatsrechtelijk opzicht verstandig gedrag is van de Kamerleden om een wet door te drukken waarvan vast staat of heel wel mogelijk is dat die op enig moment door een rechter opzij gaat worden gezet. Het lijkt me op zijn minst genomen onredelijk tegenover de burger die tot nader order aan de wet gebonden is en die mogelijk als gevolg daarvan schade kan lijden.
Het ging hier om een initiatief van de SP om het mogelijk te maken de aanbesteding van thuiszorg door gemeenten achterwege te laten. Officieel was dat met het oog op de kwaliteit, die door de aanbesteding in het gedrang zou kunnen raken. Die redengeving lijkt me op zich onzinnig, omdat er geen Europese regel bestaat die overheden verbiedt om bij hun aanbesteding aan de kwaliteit van de gevraagde goederen of diensten de voorrang te geven boven de prijs. Misschien had de SP en hadden de andere Kamerleden die het initiatief ondersteunden niet helemaal begrepen waar het hun achterban om ging. Men wilde de onzekerheid niet voor zorginstellingen en voor patiënten, die met het volgen van de aanbestedingsprocedure was gemoeid. Bovendien zijn er nog al wat gemeenten die niet weten hoe ze zo’n aanbesteding zo kunnen regelen dat er uit komt wat ze graag willen. Wat men trouwens in feite bij de SP in het algemeen niet wil is marktwerking in de zorg.
Ik kan daar wel inkomen, omdat marktwerking in de zorg meer schijn dan werkelijkheid is. Patiënten hebben over het algemeen weinig te kiezen en als ze al kunnen kiezen dan ontbreekt het hun aan de informatie op grond waarvan een zinnige keuze zou kunnen worden gemaakt. In de praktijk wordt trouwens de keus meestal niet door de patiënt maar door diens verzekering gemaakt. Dat lijkt helemaal verkeerd. Een verzekering is er om schade te betalen en niet om medische keuzes te maken voor haar verzekerden.
Een zinnig debat in de Kamer zou kunnen worden gevoerd over het begrip marktwerking, want daar blijken allerlei misverstanden over te bestaan.
Wanneer de overheid de NV Nederlandse Spoorwegen splitst in een aantal vennootschappen, waarvan er een zich met het vervoer en een andere zich met het onderhoud van het spoor bezig gaat houden, dan ontstaat er daardoor niet meer marktwerking. De vervoersmaatschappij is van de onderhoudsmaatschappij afhankelijk en omgekeerd kan de onderhoudsmaatschappij niets zonder de medewerking van de vervoersmaatschappij. Geen van beide kan naar keuze een andere partij inschakelen. Niks marktwerking dus en alleen maar wrijving en ongenoegen. Zelfs de achterliggende hoop van de ambtenaren van Verkeer en Waterstaat dat zij voortaan niet meer op vertragingen bij het spoor zouden kunnen worden aangesproken is een vergissing gebleken.
Marktwerking is een politieke term geworden en die wordt gebruikt zonder dat de politici en ambtenaren er blijk van geven te weten waar ze het over hebben.
Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp
Het grote probleem is, dat nieuwe wets-regels NIET getoetst worden aan de Grondwet.
En dat Nederlandse wet- en regelgeving ondergeschikt zou zijn aan zgn. “internationale
regelgeving”, is nergens op gebaseerd.
In principe, kan de Grondwet van een land NOOIT ‘over-ruled’ worden.
Wat in Nederland in misbruik is toegelaten, is de doodssteek voor elke wet en
voor de Grondwet.
De manier, die dat “EU”-konstrukt hanteert, in het toepassen van welke
wet- en regelgeving dan ook, is op geen enkele juridische basis gefundeerd.
Nog daargelaten, dat dat “EU”-konstrukt NIET democratisch tot stand is gekomen,
en dus überhaupt geen juridisch bevoegdheid heeft.
Op z’n minst, hebben we een Constitutioneel Hof nodig;
en een nieuwe Grondwet: zoals die van: Frankrijk, de Verenigde Staten.
Het is mij al vele jaren een raadsel, dat de juridische wereld,
hun denk-vermogen verloren heeft en hier verbijsterend verzaakt.
Onafhankelijke landen worden – juridisch – kapot gemaakt.
Het zelf-beschikkings-recht van de mensen, wordt kapot gemaakt.
De oorzaak, is dat internationaal-socialistische “EU”-konstrukt / “VN”-konstrukt:
die willen alle mensen, in de Europese landen, en eigenlijk: over de hele wereld,
OP EEN HOOP GOOIEN: “dan is iedereen gelijk”: “dan zijn wetten niet meer nodig,
want dat zou maar discriminatie zijn”.
Dat dit TOTAAL DESTRUCTIEF is, en dat dit de GROOTSTE CATSTROFE OOIT wordt,
hiervan hebben ze,
in hun luiheid, verwaandheid en verdwaasdheid,
geen flauw benul …….
Het ‘op een hoop gooien’ van alle mensen is een van de belangrijkste humanistische uitgangspunten en het humanisme is heersende leer in de westerse samenleving. Verder is het in Nederland vaste jurisprudentie dat een niewue wet gaat boven een oude wet en dat de grondwet in dat opzicht geen bijzondere status heeft.
Dat verdragen gaan boven nationale wetgeving is eigenlijk heel voor de hand liggend. Als je overeenkomsten eenzijdig opzij zou kunnen zetten waarom zou je ze dan nog sluiten? De VS hebben een dergelijke prioriteit voor de eigen wetgeving maar maken daar in de praktijk maar heel zelden gebruik van. IK ben het overigens met U eens dat het Verdrag van Lissabon veel te veel bevoegdheden geeft aan het Brusselse apparaat en dat de organisatie van de EU aan een grondige herziening toe is.