Huizinga als socioloog
Homo Ludens, het essay van Huizinga over het spel als cultureel fenomeen, heeft bij zijn verschijning minder bijval gekregen dan het historische deel van zijn werk.
Men vond geschiedenis het vak van Huizinga, daarin had hij immers een leerstoel in Leiden. Veel van de wetenschappelijke achtergrond in het essay was niet historisch maar taalkundig, in de ogen van zijn vakgenoten dus niet echt wetenschappelijk, en daarom ook niet helemaal serieus te nemen.
Persoonlijk vind ik dat een magere vorm van kritiek. Grensoverschrijdend verkeer is nu juist iets wat aangemoedigd zou moeten worden. Het verschaft nieuwe inzichten en verrijkt het studiegebied. Homo Ludens was bovendien, zoals al het werk van Huizinga, goed gerechercheerd en in fraai Nederlands geschreven. Dat het boek intussen praktisch vergeten is en dat het bij herlezing een wat onbevredigende indruk achterlaat heeft een andere reden. De poging om al het menselijk gedrag vanuit het enkele aspect, vanuit het spel te bestuderen, doet wat geforceerd aan. Dat is wat er in het geschrift wat tegenvalt.
Het ligt niet voor de hand om belangrijke culturele uitingen zoals muziek, theater en godsdienstige ceremonieën, onder een noemer te brengen met het spel van kinderen als daarbij verstrooiing het enige gemeenschappelijke kenmerk zou blijken te zijn.
Aardiger zou het zijn geweest om menselijk gedrag te verdelen in praktisch reageren op problemen die zich voordoen, zoals het voorzien in het levensonderhoud en aan de andere kant het vormgeven aan het eigen leven en dat van de samenleving. Spel is dan een species van het laatste genus, maar zeker niet het enige of belangrijkste. Het leven is een stroom van meestal onsamenhangende handelingen en gebeurtenissen, waaraan vorm en samenhang wordt gegeven door in de samenleving aanvaarde concepten zoals religie, geschiedenis, mythes en verhalen, politiek en cultuur.
Spel is een verhaal en een gebeurtenis in een notendop. Het is een afgeronde en georganiseerde reeks handelingen met een doel. Het is bij uitstek een vormgeving van menselijk handelen. Dat het geen functie heeft buiten zich zelf en met name geen praktisch probleem van overleven of levensverbetering oplost, doet daar niet aan af. In dat opzicht lijkt het op rituele handelingen zoals Frits Staal die beschrijft in zijn AGNI[1]. Het geeft betekenis en vorm aan een gemeenschapsactiviteit en bevestigt daarmee het bestaan van de gemeenschap die actief of passief aan de activiteit deelneemt. Bovendien kan het, als het goed wordt gedaan, esthetisch genoegen verschaffen.
Het is het beperkt gekozen uitgangspunt dat afbreuk doet aan een verder belangwekkend essay. Het is jammer dat Huizinga de laatste jaren zo plotseling en volledig uit de belangstelling van de Nederlandse intellectuele wereld is verdwenen, want zoveel is er eigenlijk niet voor in de plaats gekomen.
- The Vedic ritual of the Fire Altar. ( Berkeley 1983).
Dit artikel over Huizinga verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp.
Meer artikelen van Toon Kasdorp vindt u hier.