Feiten en normen
Er is veel voor te zeggen om onze publieke opinie te beschouwen als een voortdurend gevecht tussen feiten en normen.
Karl Popper, de Oostenrijkse filosoof die sinds de dertiger jaren in Angelsaksische landen heeft gewoond en gewerkt, had een aantal originele ideeën en een aantal “pet hates”. Zijn bekendste idee was dat wetenschappelijke stellingen in strikte zin niet bewijsbaar zijn, maar dat de juistheid ervan alleen met nieuwe argumenten waarschijnlijker is te maken. De onjuistheid van theorieën, daarentegen, is wel bewijsbaar. Dit uitgangspunt is bekend geworden als de falsificeringsgedachte, maar die omschrijving is te beperkt en daarom niet helemaal juist.
Popper hield niet van systeem-filosofen, niet van Plato en niet van Hegel en Marx en hij meende ook dat het helemaal niet nodig is om eerst het enig juiste uitgangspunt te hebben gevonden om met denken te kunnen beginnen. Begin maar ergens was zijn stelling en als je dat maar kritisch en nauwgezet doet en je ideeën regelmatig toetst aan de werkelijkheid, dan rollen de fouten er vanzelf wel uit. Vanuit zijn visie zijn systemen zowel onbewijsbaar als overbodig en het is dus wel begrijpelijk dat hij er niets mee had. Deze opvatting van Popper is denk ik juist, maar in de praktijk blijkt dat mensen erg aan hun systemen kunnen hechten.
In de Oudheid en de middeleeuwen hield men de aarde voor het middelpunt van het heelal en beschreef de banen van alle hemellichamen die men waarnam in relatie tot dit uitgangspunt. Daar kwamen de meest vreemdsoortige resultaten uit. Van zo’n planetarium uit de oude doos gaat het je duizelen. Daaruit had, denk ik, volgens Popper moeten blijken dat het uitgangspunt niet klopte. Dat was ook zo, maar dat bleek toch pas toen Brahe, Kepler en Galileï er een systeem met de zon als middelpunt voor in de plaats gezet hadden. Toen pas was duidelijk waarom het oude systeem niet klopte en snapte uiteindelijk niemand meer waarom men dat niet eerder had gezien.
Er is een soort wetmatigheid, denk ik, door de evolutie in de menselijke hersenen geplant, waardoor ideeën die tot de heersende leer behoren in een samenleving een hardnekkig bestaan leiden en pas worden losgelaten wanneer het bewijs ertegen overweldigend is en er bovendien een vervangend idee klaar staat. Dat is, kort samengevat, de leer van Thomas Kuhn, die daarmee een belangrijke maatschappelijke correctie aanbrengt op de epistemologie van Popper.
Een opvatting waar iedereen achter staat kan een feitelijk of een normatief karakter hebben; zoiets als “de aarde is het middelpunt van het heelal” is feitelijk en “het hebben van een negatief oordeel over een godsdienst is fout” is normatief. Een opvatting waar iedereen achter staat wordt over het algemeen niet meer gezien als een opvatting, dat wil zeggen iets waar je van mening over kunt verschillen. Het staat vast, het is werkelijkheid. Er tegen in gaan is onzin of, erger, is slecht en plaatst de overtreder in de categorie onberekenbare, dus onbetrouwbare leden van de samenleving. Zo ongeveer werkt de publieke opinie, een geheel van feitelijke en normatieve opvattingen, dat vorm geeft aan de samenleving en waar alleen genieën en zonderlingen zich tegen verzetten.
Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp