DE WERELD NU

De Vojvodina, Turkije en de integratie

integratiebeleid, integratie

Turken en integratie, dat gaat niet goed samen. Daar zijn meer achterliggende redenen voor dan u denken zou.

De Vojvodina, wat het Slavische woord is voor hertogdom, was vroeger deel van het grote Habsburgse Hongarije van voor de Eerste Wereldoorlog. Bij de vrede van Trianon werd het aan de Serviërs toebedeeld. Er wonen iets meer dan 2 miljoen mensen, oorspronkelijk vooral Hongaren. Maar sinds de Serven [1] in de negentiger jaren de Kosovo oorlog hebben verloren en ze hun vluchtelingen voor een groot deel in de Vojvodina hebben ondergebracht, vormen die daar nu met ruim 65% van de bevolking een flinke meerderheid.

Toch is het aantal verschillende etnische nationaliteiten in deze oude Hongaarse provincie nog steeds indrukwekkend. Er wonen nog ruim 290.000 Hongaren, die nu 14,28% van de bevolking uitmaken. De Slowaken  vormen 2,79%, de Kroaten 2,78%, mensen die zich zelf als etnische Joegoslaven aanduiden 2,45%. Montenegrijnen, 1,75 % Roemenen 1,5%, Zigeuners 1,43%, Boenjewatsen, een soort Kroaten 0.97%, Roethenen, een soort Oostslaven die verwant zijn aan de Oekraïners  0,77% en Macedoniërs 0,58%. Mensen die hun etnische aanhorigheid niet opgegeven hebben vormden 2,71% van de bevolking.

Die betrekkelijk lage percentages van vreemde nationaliteiten zeggen minder dan je zou denken omdat in de Vojvodina de bevolking op de Turkse manier in kleine etnisch coherente groepjes is verdeeld.

De verovering in de vijftiende eeuw van de Balkan door de Ottomaanse Turken heeft grote christelijke gemeenschappen onder het bewind van de sultan gebracht. Er waren renegaten die de religie van de nieuwe heersers overnamen. De Bosniërs en Albanezen, maar ook een groot deel van de Roma ten zuiden van de Donau, de Slavische Torbeši van Macedonië, de Bulgaarse Pomaken in het Rhodopen gebergte. Zij bekeerden zich allemaal tot het mohammedaanse geloof. Toch was het Ottomaanse Rijk nauwelijks uit op de integratie van de onderworpen volkeren aan de eigen cultuur of op bekering tot de islam. Niet alleen ontbrak het de Ottomanen aan de institutionele kaders voor zo‘n integratie, het moeilijk toegankelijke karakter van de Balkan werkte compartimentering van de culturen in de hand.

Tot het einde van de 19e eeuw noemde de elite zich ‘Osmanli’. Turk was een scheldnaam voor onontwikkelde boeren in Klein Azië. Voorwaarde voor het krijgen van een hoge functie in het Ottomaanse Rijk was dat men de islam beleed en Ottomaans Turks sprak. De meeste  grootviziers en andere hoge functionarissen kwamen uit de Albanese of Slavische moslim­gemeenschappen.

Ook het devshirme-systeem ( de koptax ) verhinderde het ontstaan van een homogene cultuur. De koptax zorgde voor de op een na hoogste van alle belastingopbrengsten. Een massale bekering tot de islam zou die opbrengst sterk verminderd hebben en daar voelden de Turken niet zo veel voor.

Ottomaans Turks leek maar weinig op alledaagse Turks, het was meer een mengeling van Turks, Perzisch en Arabisch. De Turkse woordenschat en grammatica overheerste, maar Perzische woorden en vormen spelen een belangrijke rol in het geestesleven. Het Arabisch domineerde in alles wat met de islam te maken had. Die vreemde invloeden en het gebruik van een verheven stijl door de Ottomaanse elite maken het Ottomaanse Turks ontoegankelijk voor de meerderheid van de onderworpen volkeren.

Die meerderheid  leefde volgens de voorschriften en gewoonten van de eigen volkscultuur en geloofsgemeenschap. De christelijke millets hadden met de staat en de ‘hoge’ cultuur weinig van doen. Daardoor kon de Grieks Orthodoxe Kerk eeuwen lang de herinnering levend houden aan haar glorieuze verleden. Iconen en fresco’s beelden heilige vorsten en monniken af, de liturgie vierde de verzetsdaden uit het verleden en de martelaren uit de strijd tegen de Ottomaanse veroveraars. Na de bevrijding van de Turken is het Slavische christendom doorgegaan waar het voor de Turkse verovering gebleven was.

Het Ottomaanse Rijk was een  moslimstaat die zijn onderdanen verdeelde in kleine religieuze groepen die in aparte dorpen en regio’s woonden. Het millet-systeem is ontstaan toen sultan Mehmet II, de veroveraar in 1453 van Constantinopel, een patriarch, een bisschop en een rabbi bij het hof aanstelde als vertegenwoordigers van respectievelijk de orthodoxe, de Armeense en de joodse gemeenschap. Het systeem kende vanaf de 17e eeuw ook moslim-millets, waarin  de sharia[2] richtinggevend was, maar waar daarnaast dus millets bestonden voor de andere ‘volkeren van het boek’, die hun eigen regels, belastinginning en hiërarchie behielden.

De tweederangs onderdanen uit de niet-moslim millets mochten, geen wapens dragen en geen paard rijden, maar moeten de koptax, een extra belasting betalen. De Ottomaanse staat overlegde en regelde zaken alleen met gezagsdragers, niet met individuele leden. Elke religieuze gemeenschap verzorgde haar eigen onderwijs. Het hele systeem was gebaseerd op een scheiding tussen de gemeenschappen, tot op het niveau van de kleuren en de kleding die elke groep kon dragen. Daardoor wordt de millet, na de familie en geboortestreek, de belangrijkste groepsidentiteit.

In alle gebieden waar de Osmanli ooit geheerst hebben zijn de sporen van dit systeem nog terug te vinden. Heel duidelijk dus in de Vojvodina, waar alle minderheden hun eigen concentratie gebieden hebben, waar ze een meerderheid vormen, al is daar nu na de overweldigende influx van de van elders komende Serven minder van over dan, pak weg, vijftig jaar geleden.

Om te begrijpen hoe de Turkse gemeenschap in Nederland de relatie tussen zich zelf en de Nederlandse overheid en gemeenschap ziet, is het goed om te bekijken hoe het millet systeem vroeger werkte. Men beschouwt zich daar als de Turkse millet in Nederland en verwacht dezelfde vorm van autonomie die de Ottomanen vroeger aan de christelijke millets gaven. De gedwongen integratie die Asscher voorstaat zien ze daarom als onbehoorlijk.


  1. 1.321.807
  2. Spreek uit sjería

Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp

1 reactie

  1. Erik schreef:

    Het gaat om hijrah, de enige andere vorm van jihad met bommen en granaten kalasjnikovs en vrachtauto’s .
    De hijrah is het verhuizen naar het land van de ongelovigen om het in bezit te nemen en veel kinderen te baren.
    Dit samen met het linkse anti racisme en diversiteit, blijkt een killing optie en maakt van ons minderheid in eigen land.
    Kijk naar Zuid-Afrika en je ziet dat dit leidt tot genocide op de oorspronkelijke blanke bevolking en de KhoiSan.