DE WERELD NU

De verdwenen elite

Elites der EU, Elite

Waar de eertijdse Nederlandse elite is gebleven? Niemand die het goed weet. De sociaaldemocratische elite die haar terzijde schoof heeft haar verslonden en verteerd.

Zo gaat dat.

Anet Bleich beklaagde zich in de Volkskrant een paar jaar geleden[1] over het verschijnsel dat de babyboomers, waar zij zelf toe hoort, het bepalen van de agenda nu overlaten aan een minderheid van ‘vastberaden nationalisten en populisten’. Tot de agenda vaststellers hoorde twintig jaar geleden al ene Cees van Lotringen die in het FD op 20 juli 2002 het verschijnsel Pim Fortuyn aan de orde stelde.

Zijn betoog kwam, kort samengevat, hier op neer: Het verschijnsel Pim Fortuyn en het televisieprogramma Big Brother zijn twee bewijzen voor dezelfde stelling: de huidige Nederlandse elite verkeert in een crisis, is haar leidende rol kwijt en maakt een knieval voor de massamens. De term elite is hier op te vatten als bij José Ortega y Gasset in diens La rebelion de las masas.

Deze stelling van Van Lotringen had op het eerste gezicht iets contradictoirs. Een elite bestaat immers bij de gratie van de erkenning door degenen die zij beoogt te leiden en houdt op te bestaan zodra haar leiding niet meer wordt aanvaard.

Wat wel vaker gebeurt is dat elites worden afgelost zonder dat zij dat meteen zelf in de gaten hebben. Dat de samenleving een chaos wordt en dat iedereen op eigen houtje leeft zonder personen tegen wie men opkijkt en als voorbeelden aanvaardt, zoiets komt eigenlijk niet voor. Of komt in elk geval niet voor zolang een samenleving in stand blijft.

Er bestaat in Nederland, zoals in iedere samenleving, een publiek domein, dat tegenwoordig wordt beheerst door de massamedia, waarin politici, kunstenaars, entertainers en andere interessante mensen gezamenlijk een toneel opvoeren, waar de bevolking, de consument van de massamedia, de toeschouwer van is. Dat is waar zij de voorbeelden vandaan haalt voor haar manier van leven.

De deelnemers aan het gebeuren, de bekende Nederlanders en de sterren van het media spektakel zijn de kern van de elite van Nederland. Wim Kok en Paul de Leeuw hoorden daar in 2002 toe. Mensen die grote invloed op de buis-actoren hebben, zoals de echtgenoten van Paul de Leeuw of ex-premier Kok kunnen vanwege die invloed ook tot een soort secundaire elite gerekend worden. Hetzelfde geldt voor de invloedrijke ondernemers, kunstenaars en vrije beroepers die zelf niet figureren in de kranten en op de televisie, maar die deel uit maken van het milieu van degenen die dat wel doen. Zij zijn de afgeleide elite.

Wie niet hoort tot de primaire elite, omdat maar weinig mensen zijn boeken lezen of er door beïnvloed worden is bijvoorbeeld Joost Zwagerman. Dat is geen schande en het is ook niet echt erg. Harry Mulisch werd indertijd wel veel gelezen en had wel invloed. Dat was pas erg. Tot de primaire elite hoor je niet omdat je politicus bent of omdat je lid bent van de Kring.

Tot die elite behoor je omdat je een voorbeeldfunctie hebt, doordat er naar je geluisterd wordt, door het publiek of door andere leden van de elite, zodat je mee bepaalt welke regels en waarden er gelden in de samenleving.

De progressieve sociaal-democratische elite die Nederland sinds de jaren zestig vijftig jaar lang heeft geleid, heeft geen oplossing weten te vinden voor een aantal problemen, waarvan de miljoenen immigratie het belangrijkste is. Maar ook de tekortkomingen in de zorg, het onderwijs en de veiligheid hebben een belangrijke rol gespeeld bij de opkomst van Pim Fortuyn en later van Geert Wilders. Beiden zijn leiders van ‘tegenpartijen’ die hun aanhang meer te danken hebben aan de fouten van hun tegenstanders dan aan hun eigen verdiensten of programma’s.

De sociaal-democratische elite staat nu op het punt om afgelost te worden. In de politiek waarschijnlijk eerder dan in de media. Maar de media zelf lijken te worden afgelost door het berichtenverkeer en de YoutTube-filmpjes op het internet.

Tot de heersende elite behoren als groep allang niet meer de Nederlandse romanschrijvers en andere beoefenaars van de kunsten die in een vorige eeuw met grote K werden geschreven. Sportmensen, popsterren, modeontwerpers en  hun catwalkers, televisiesterren en regisseurs zijn tegenwoordig belangrijk, maar romanschrijvers zijn dat niet meer.

Van Lotringen was bang dat de hoofdrolspeler in Big Brother een cultuurbepalende figuur zou zijn geworden maar zo gemakkelijk gaat dat niet. Om leidinggevend te zijn in je eigen hoek van het publieke domein is een zekere permanentie nodig en een netwerk van anderen die zich naar je richten en die daarmee jouw eminentie bepalen. De figuren uit Big Brother waren te vluchtig.

De Nederlandse bevolking leest gemiddeld nog wel wat kranten en tijdschriften maar verder eigenlijk weinig meer en al helemaal geen Nederlandse schrijvers. Daar heeft men de tijd niet voor. De elite en in haar voetspoor de Nederlandse bevolking is in cultureel opzicht vooral internationaal geïnteresseerd en de Nederlandse literaire wereld speelt in eigen land een tweede viool.

De vitaliteit van het Nederlandse publieke domein zou worden bepaald door het succes van een vertaling als die van Finnegan ’s Wake, zei Van Lotringen, maar ik zou niet weten waarom. Hij had meer gelijk toen hij opmerkte dat niemand op die vertaling zat te wachten. In de eerste plaats is, als je toch iets van Joyce wilt lezen, Ulysses veel interessanter; in de tweede plaats is iemand, die de energie op kan brengen om Finnegan’s Wake uit te lezen ook wel in staat om dat in de originele taal te doen. Het publiceren van een vertaling heeft onder die omstandigheden iets narcistisch en overbodigs.

Wie niet goed thuis is in de Engelse literatuur zou sowieso geen Joyce moeten lezen en eigenlijk moet je om hem te begrijpen ook nog katholiek zijn geweest. Het lijkt me zoiets als naar Schönberg te luisteren terwijl je nooit eerder klassieke muziek hebt gehoord.

Van Ortega heb ik alles wat hij geschreven heeft en dat in het Engels of Nederlands is vertaald wel in mijn boekenkast staan. Maar ik beschouw het als een jeugdzonde. Over de opstand der horden had honderd jaar eerder De Tocqueville al veel interessanter en met meer inzicht geschreven.

Als autoriteit hoort Ortega thuis in de periode tussen de wereldoorlogen, maar hier en nu niet meer, niet in de eenentwintigste eeuw. De elite als een klasse die haar invloed ontleende aan haar geboorterecht, is verdwenen en nieuwe elites hebben lang geleden haar plaats ingenomen.

Ortega zag dat niet, hij meende dat met het verdwijnen van de elite die hij gekend had de samenleving stuurloos was geworden. Wij zouden intussen beter moeten weten.


  1. 8/10/11

Dit artikel over de elite verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp.

Meer artikelen van Toon Kasdorp vindt u hier.

4 reacties

  1. Bert van Heemst schreef:

    De elite is grotendeels nog steeds de elite. Socialisme is begonnen met elitaire, rijke salon-socialisten. Die hebben grote groepen mensen weten te winnen voor hun idealen, en díe mensen hebben echte verbeteringen doorgevoerd. Waar het op neerkomt is dat met socialisme als gedachtengoed, en met het invoeren van de begrippen ‘links’ en ‘rechts’, de elite op de lange duur het volk heeft gefopt. Linksen en rechtsen hebben op het vlak beneden de elite elkaar bestreden, nu wordt steeds duidelijker dat er alleen maar sprake was – en altijd is geweest- van boven, en onder. Van adel en voetvolk, van elite en plebs.

    De motor van het socialisme is strijd, en strijd gaat uiteindelijk altijd ten koste van de zwakkere. Streven naar een socialere wereld is een goed iets, het koste wat kost afdwingen ervan echter .. zie Canada, de EU, de vroegere Sovjet-Unie, Venezuela.

  2. Cool Pete schreef:

    Heel nuttig artikel, van wijlen Toon Kasdorp.

    Veel erger dan conservatieve elites – die ook nog wel eens nuttige zaken tot stand brachten,

    zijn ‘linkse’ / “progressieve” elites : die zijn systematisch “gelijk”-schakelend,
    ‘het doel heiligt alle middelen’,
    maken de hele samenleving kapot, totalitair; en zijn niet te verdrijven.

  3. Walter Claeys schreef:

    Een patriot is een burger met een zeer grote liefde voor het land waar hij geboren is of waar hij woont. Zoals elke liefde kan deze te grote proporties aannemen in die mate dat de ratio buitenspel wordt gezet. Een nationalist is een burger met een zeer grote liefde voor zijn volk. Het Volkenrecht verstrekt een definitie van “volk”; het betreft dus geen fictie zoals heel wat zelfverklaarde kosmopolieten beweren. Een volk heeft o.m. een eigen territorium en een eigen beschaving waaronder een eigen taal. Die culturele verbondenheid is noodzakelijk voor gewag te maken van een “gemeenschap”: hoe meer een groep mensen gemeen heeft, hoe sterker de groepscohesie. Voor wat het volk betreft, is dat essentieel voor de onderlinge solidariteit die deels is opgelegd op basis van een meerderheid van het volk (in een democratie). Een elite is in een democratie niet leidend: het volk leidt. De elite wordt verkozen om de wil van het volk uit te voeren cf. Art. 21.3 UVRM. Het is evident dat het volk zich een Staat maakt (rechtspersoon) en dat uitsluitend het volk (en niet de bevolking) de soevereiniteit bezit voor wat betreft Wetgevende, Uitvoerende en Rechterlijke Macht.

  4. Cool Pete schreef:

    @W.C. : Helemaal met u eens.

    Het volk, in de democratische rechtstaat, bepaalt.
    Regering van / voor / door het volk.