De toelating van Turkije tot de EU
De visie op de toelating van Turkije tot de EU is gebaseerd op een opmerkelijk optimistische en onoordeelkundige visie, concludeert Toon Kasdorp.
Erik Jan Zürcher, de vroegere directeur van het I.I.S.G., heeft praktisch eigenhandig het advies van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid geschreven dat concludeerde tot toelating van Turkije tot de EU, op voorwaarde dat Turkije de secularisatie politiek van Ataturk zou opgeven, dat wil zeggen dat de islam de publieke ruimte zou krijgen die Ataturk haar nu bijna honderd jaar geleden op goede gronden ontnomen had.
Hij schreef op de opiniepagina van het NRC Handelsblad van 9 december 2005 niet helemaal hetzelfde als in dat eerdere advies. Hij roemt daar tweehonderd jaar secularisatieproces in Turkije en zegt in een adem dat in Turkije de sharia niet als rechtsbron wordt aanvaard. Dat laatste is waar in het Turkije van Atatürk, maar dat is niet, zoals Zürcher daar suggereerde, al 200 jaar het geval. De sultan, Atatürks voorganger als hoogste gezagdrager in het land was kalief van de gelovigen, opvolger van de profeet en de verpersoonlijking van de sharia.
Zürcher acht in zijn NRC artikel de onderdrukking van de Islam als publieke macht passend in de islamitische traditie om redenen die hij niet verder aangeeft en die ook moeilijk te bedenken zijn. Het omgekeerde is immers aantoonbaar het geval. Alle Islamitische staten in heden en verleden erkennen de Sharia of ze zijn niet islamitisch. Turkije is dan ook nog geen islamitische staat, maar de huidige premier Erdogan heeft in zijn wat onvoorzichtige jeugd wel uitspraken gedaan die er op neer komen dat hij van Turkije een islamitische staat zou willen maken. Een meerderheid van de Turkse bevolking zou die gedachte steunen, gezien het toenemende succes dat islamitische partijen de laatste generatie daar genieten.
Er bestaat in Turkije geen islamitische kerk zegt Zürcher, dus kan er ook geen sprake zijn van een scheiding tussen kerk en staat. Dat is een formalistisch argument, een drogreden in feite. De islam erkent geen staat los van het geloof en dus ook geen kerk. De gemeenschap der gelovigen is in de Koran tegelijk de seculiere staat en de Sharia is de wereldlijke en geestelijke wet, zoals dat ooit ook in de Joodse staat het geval was. Het verschil tussen seculier en religieus is er dan gewoon niet.
Het bestaan van een Turkse seculiere staat is in strijd met de islam en de overheid die zich daar wil handhaven kan niet anders dan een strakke invloed uitoefenen op de wijze waarop de bedienaren van de islam het geloof verkondigen. Anders is haar geen lang leven beschoren. Het alternatief zou zijn om de islam onwettig te verklaren en dat is lastig in een land waar meer dan 90% van de bevolking die godsdienst aanhangt.
Het is duidelijk dat democratie op de wijze waarop wij die kennen, inclusief vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting niet te verenigen is met de leer van Atatürk en ook niet met de praktijk van het tegenwoordige Turkije. Het enige dat in Turkije democratisch is, is dat de bevolking het in meerderheid met Erdogan eens is. De grote populariteit, waarin de aansluiting bij Europa zich een tijd lang in Turkije mocht verheugen had niet te maken met een verbetering van de positie van de mensenrechten in het algemeen. Het ging uitsluitend om de vrijheid van godsdienst die ruimte zou scheppen voor de islam en de Sharia. Men verwachtte van Europa bescherming tegen het eigen leger en van de nieuwe democratische rechten de overwinning van de politieke islam.
Zürcher dacht dat in Turkije de meerderheid van de bevolking zich voor een seculiere islam zou uitspreken, waarschijnlijk omdat onder het eerdere autoritaire regime een dergelijke opvatting van de bevolking werd vereist, ongeveer zoals in de communistische tijd de meerderheid van de Russische bevolking zich voor de dictatuur van het proletariaat zou hebben uitgesproken. Niet alleen Rusland maar ook Iran heeft laten zien hoe snel de opvattingen van het publiek kunnen veranderen als het regime verdwijnt dat de opvattingen overeind gehouden heeft. In het Midden Oosten is men nu eenmaal heel gevoelig voor de dreiging met geweld, men heeft er ervaring mee.
Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp
Het heeft “even” geduurd voordat ik het snapte. Het maakte de EU-politici helemaal niets uit watvoor land bij de EU wordt ingelijfd. Het gaat niet of een land wel of niet bepaalde waarden onderschrijft of hoe het er financieel voorstaat. Het gaat “slechts” alleen om inwoneraantallen. De politici wellen zeggen: onze markt is goed voor 500 miljoen inwoners”. We tellen mee, je kunt niet om ons heen. Je kunt ons niet negeren. Turkije met 70 miljoen inwoners is, kost wat het kost, daarom interessant. Daarom moest Griekenland erbij worden gerommeld, Italië die niet aan de regels voldeed. De EU-topie is een feestje voor politici.