DE WERELD NU

De kabouters in de motor

Kabouters

Als iets werkt zonder dat we het snappen is de gedachte dat de kabouters er de hand in hadden nooit zo heel ver weg. Papoea’s en moderne mensen schelen wat dat betreft niet veel.

De Papoea’s in Nieuw Guinea dachten in de vorige eeuw dat vliegtuigen hun door de goden werden gestuurd. Die vliegtuigen zaten vol zaken die ze graag wilden hebben maar helaas ging het merendeel van wat erin zat naar de blanken, met wie ze sowieso niet erg veel op hadden. Zo waren de goden nu eenmaal. Dat wisten ze wel, het goede komt altijd tezamen met het slechte en nooit alleen.

Over de Landrovers die ze in de bush zagen rondrijden hadden ze ook een theorie. Onder de motorkap zaten kabouters die de kar duwden. Benzine was het drankje dat ze dronken en als ze eten nodig hadden kregen ze olie. Zolang ze vliegtuigen alleen uit de verte zagen en Landrovers maar zo nu en dan, waren dit bevredigende theorieën die de nieuwe verschijnselen succesvol verklaarden.

Wij lachen daar een beetje om maar eigenlijk is ons lachen een beetje dom. Theorieën hoeven niet waar te zijn en zijn dat vaak ook niet. Ze moeten een verklaring geven voor wat er in de praktijk gebeurt en een handvat voor effectief gedrag. Goden die nooit precies doen wat je vraagt komen vaak van pas als verklaring, vooral als er nog geen wetenschap ter beschikking staat of men de wetenschap niet begrijpt. Kabouters die van benzine en olie leven zijn een veel rationelere verklaring voor een voertuig waaraan niet zichtbaar geduwd of getrokken wordt dan het perpetuum mobile.

De evolutie heeft ons opgezadeld met een behoefte om voor veel voorkomende verschijnselen in de samenleving een gemeenschappelijke verklaring te hebben. Die verklaring hoeft niet juist te zijn als hij maar werkt. Werkt hij min of meer, dan wordt hij door iedereen aanvaard, net zolang tot hij duidelijk niet meer werkt. Voor kleinere en weinig voorkomende inconsistenties worden intussen ad hoc verklaringen gezocht en daarin blijken we nogal goedgelovig in te zijn. Wij net zo goed als de Papoea’s.


Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp

5 reacties

  1. Gerrit Joost schreef:

    Wat zijn overeenkomsten tussen het geloof in kaboutertjes en het geloof in een God? Je ziet en hoort ze niet en ze bestaan niet. Als ik in kabouters of elfjes geloof ben ik niet goed bij mijn hoofd, als ik in een God geloof krijg ik allerlei privileges. Dan mag ik welluidende klokken laten beieren en luidkeels gebedsoproepen versterkt laten schallen.

  2. Ernie van de Wal schreef:

    Tja Gerrit, we hebben in de vorige eeuw heel wat ideeën gespuid, die als alternatief voor het geloof zouden kunnen dienen. Het eerste idee, dat werkelijk een duurzaam alternatief blijkt zat er tot op heden nog niet bij.

  3. Rob Mieremet schreef:

    @Gerrit, ++++++++++

  4. Rob Mieremet schreef:

    @Ernie, vanwaar die behoefte? Geloof in jezelf en in de wetenschap……. dat het morgen weleens anders kan zijn.

  5. Erik schreef:

    Het is een misverstand te veronderstellen dat deze dwaze ideeën ook in het westen nog opgeld zouden doen.
    Afrika staat vol met wegroestende Sovjet tracktors, stuk omdat ze werden afgerenden tot ze stopten.
    In het westen zal zelfs het domste alfa blonde meisje direct naar de garage gaan wanneer het autootje een raar geluid of anderszins produceert, dus voor dat het ding voorbij de reparatie is en definitief stuk.
    Dat komt omdat om met Norbert Elias te spreken, de techniek verinnerlijkt is.
    Dat is in de 3 e wereld niet het geval.