DE WERELD NU

Avonturen van de EU op de Balkan

Balkan

Het uiteenvallen van Joegoslavië heeft op de Balkan meer ellende gebracht dan het zaken heeft opgelost. West-Europa speelde daarin geen goede rol.

George Konrad, de Hongaarse winnaar van de Akense Vredesprijs was niet ingenomen met het NATO optreden in Kosovo. Twaalf duizend Servische doden, dat leek hem teveel als collateral damage en over de materiële schade in het voormalige Joegoslavië spreekt hij dan niet eens.

Het is waar dat ook de NATO landen bij nader inzien minder blij zijn met hun eigen optreden in Kosovo dan toen ze er mee begonnen. Met name het optreden van de Albanese terroristen tegen Servische en Roma minderheden wekte naderhand veel weerstand bij NATO mensen ter plaatse. Bij de Albanese inval in het Servische grensgebied met Kosovo, heeft de NATO aan de voormalige Servische tegenstander ruim baan gegeven om de voormalige Albanese bondgenoten af te stoppen.

Konrad wijdt het NATO gedrag aan gebrek aan kennis van de geschiedenis van de regio en aan gebrek aan inzicht in de psychologie van de diverse etnische groeperingen.

Hijzelf is Hongaar en constateert dat er nu etnische Hongaren wonen in Servië, Kroatië en Slovenië en dat zij in alle drie landen worden beschouwd als ongewenste vreemdelingen, omdat de nieuwe staten op etnische grondslag zijn georganiseerd.

Het oude Joegoslavië was een etnische lappendeken en had ingebouwde beschermingen voor etnische minderheden die in de nieuwe staten ontbreken. Dit is vanuit het standpunt van de westerse beschaving gezien geen vooruitgang. Het Westen had er beter aangedaan het voortbestaan van het oude Joegoslavië te garanderen als het minste van twee kwaden. Met alle nadelen van dien was het een betere optie geweest dan het steunen van de nieuwe nationalisten. In elk geval had eerst voor een nieuwe paraplu voor de minderheden moeten worden gezorgd voor de oude aan de kant gezet werd.

Dit is kort samengevat het interview dat Konrad aan de Nederlandse televisie gaf op 26 april 2001, nu al weer bijna veertien jaar geleden.

Wat valt hierop te zeggen? Het oude Joegoslavië werd beheerst door de ex-communist en deugniet Milosevitch. De theoretische garanties voor de vrijheden van de etnische minderheden bleken in de praktijk niet veel waard. Iedereen weet wat er in Kosovo is gebeurd, maar kijk ook eens naar de Vojvodina. Daar is nu toevallig geen volksopstand of oorlog uitgebroken, maar dat had zomaar gekund.

Duitsland en Oostenrijk, de dichtstbijzijnde westerse buren, hebben slechte herinneringen aan het oude Joegoslavië dat beheerst werd door het russofiele Servië. Dat was een broeinest van het panslavisme en een van de meest relevante oorzaken van de Eerste Wereldoorlog. Kennis van de geschiedenis en inzicht in de psyche van de diverse samenstellende bestanddelen van het oude Joegoslavië brachten Duitsland en Oostenrijk juist tot steun aan de onafhankelijkheid van Slovenië en Kroatië, de op West Europa georiënteerde delen van het land.

Wat Slovenië aangaat is dat ook wel goed afgelopen. Slovenië heeft een relatief homogene bevolkingssamenstelling, een bijna Oostenrijkse welvaart en de onafhankelijkheid is zonder slag of stoot tot stand gekomen.

Op het gebied van het huidige Kroatië daarentegen leven of leefden Italianen, Serven, Bosniërs, Hongaren en Zigeuners. De onafhankelijkheid is daar met behoorlijk wat bloedvergieten en met behoorlijk wat etnische zuiveringen gepaard gegaan. De Duitsers hebben heel wat minder reden om tevreden te zijn met de invloed die ze daar hebben uitgeoefend.

Zowel Slovenië als Kroatië hebben overigens nog steeds eigen bevolkingsgroepen die niet binnen de nationale grenzen wonen en helemaal gerust kunnen we dus ook nu nog niet op de afloop zijn.

Wat al de Balkanlanden en de overige gebieden van Midden en Oost Europa gemeen hebben, is dat ze vroeger, voor de Eerste Wereldoorlog, tot het Turkse, het Russische of het Habsburgse rijk hebben gehoord of eerst tot het Turkse en dan tot het Habsburgse rijk. Alledrie deze rijken waren lappendekens van minderheden en per saldo had men daar behoorlijk mee leren leven.

In het Turkse rijk was dat een gevolg van een bewuste verdeel en heers politiek. Men gaf godsdienstige of anderszins etnische minderheden voldoende autonomie om integratie met andere nationaliteiten te voorkomen en zorgde vervolgens voor zoveel tegenstellingen dat de Turkse overheid als scheidsrechter onmisbaar werd.

Rusland, Oostenrijk en Hongarije waren in veel van de gebieden de opvolgers van de Turken en zij lieten de lappendeken voor wat zij was. De Habsburgers zorgden voor een competent en integer bestuursapparaat in de door hen bestuurde gebieden en gaven in de negentiende eeuw ruim baan aan de economische ontwikkeling. Economisch is Oost-Europa in die tijd een gebied geworden waar de onderdelen van elkaar afhankelijk waren geworden en de Parijse vredesakkoorden die na de Eerste Wereldoorlog de regio politiek en economisch in quasi autonome delen hebben gesplitst hebben de regio grote economische schade toegebracht.

Zonder het romantische nationalisme dat in de negentiende eeuw in Europa een overheersende rol begon te spelen, zou een ontwikkeling naar een Verenigde Staten van Oost Europa een Oost Europese Economische Unie eigenlijk voor de hand gelegen hebben. Nu ontstond in Oostenrijk-Hongarije met de steun van Rusland een subversieve beweging die in de Slavisch sprekende gebieden naar onafhankelijkheid streefde. Kern van deze beweging waren in het Zuidelijk deel van het Rijk de Serven en in het Westelijk deel de Tsjechen. Naast de Slavisch sprekende volkeren, kende Oost Europa Duits, Hongaars, Roemeens, Albanees, Turks en Roma sprekende minderheden terwijl de onderling verschillen behalve door taal ook door godsdienst en andere culturele kenmerken werden bepaald.

Het lot van Oostenrijk en haar hoofdstad Wenen is iedereen bekend, het is een kind geworden met een waterhoofd.Hongarije is na de eerste wereldoorlog tot minder dan de helft van zijn oorspronkelijke omvang teruggebracht, zodat het kleine overgebleven gedeelte als vrijwel homogeen Hongaars kan worden aangemerkt. Hongaarse en Duitssprekende minderheden wonen nu in alle buurlanden. Alleen Slovenië is redelijk bevolkingshomogeen, met maar een kleine Hongaarse en Kroatische minderheid . Het voormalig Joegoslavië en Roemenië vormden het andere uiterste, zij zijn of waren de oude Habsburg monarchie in het klein.

De overige landen hebben ook allemaal grote of kleinere minderheden, waar ze geen van alle goed mee om gaan. Overal is men benauwd dat de minderheden steun zullen zoeken bij hun etnische verwanten in andere landen. De enige goede oplossing zou zijn de oude onderbroken ontwikkeling op te pakken en te streven naar een Oost-Europese Unie, een heroprichting van de Habsburg monarchie onder een andere naam en in een modern jasje.

Door de oude sentimenten die een dergelijke ontwikkeling in de weg staan zal in de praktijk de omweg via een lidmaatschap van de Europese Unie wel de enige politiek haalbare oplossing blijken, maar het resultaat is hopelijk hetzelfde: een reparatie van de vergissing van de westerse mogendheden na de Eerste Wereldoorlog.


Dit essay verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp

2 reacties

  1. Gerrit Joost schreef:

    De Balkan en het Midden Oosten zijn wespennesten. Daar moet je als buitenstaander niet in gaan roeren. Etnische scheidingen zijn funest, evenals verschillende geloven in combinatie met de Islam. Laat ze het zelf uitzoeken, wij hebben er geen kaas van gegeten en we moeten ons er niet mee bemoeien. Kommer en kwel gegarandeerd.

  2. Cool Pete schreef:

    Bij het uiteenvallen van Yugoslavie,
    was de islamo-fascist Erdogan, i.s.m. George Soros m.b.v. Mabel Wisse Smit,
    bezig de Balkan: vooral Bosnie, te de-stabiliseren en te [her-]islamiseren.