Vrede in het MO – oplossing is een kwestie van durf
Vrede in het MO is al decennia een vrome wens van veel politici wereldwijd. Meer dan een beginnetje zien we zich er nooit van ontwikkelen.
Robert Malley was de assistent van president Clinton voor aangelegenheden betreffende het Midden-Oosten. Hij kwam later in een artikel in de New York Times terug op het standpunt dat Clinton en hijzelf innamen na afloop van de Camp David besprekingen aan het begin van de eeuw.
Toen heette het dat de schuld voor het mislukken van het overleg uitsluitend bij Arafat lag, nu blijkt het meer zijn achterban te zijn geweest en heeft Arafat wel degelijk belangrijke concessies willen doen tijdens de laatste ronde onderhandelingen voorafgaande aan de Intifada. Wat het belang is van deze concessies is voor een buitenstaander niet erg duidelijk, maar daarvoor is het misschien nodig de historie van het Joods-Arabisch conflict in herinnering te roepen.
Kort na de Tweede Wereldoorlog kwam in de VN een opsplitsing tot stand van het Britse mandaatgebied Palestina. Een deel werd aan de Joodse en een deel aan de Arabische bewoners toegewezen die elk hun eigen staat mochten vestigen. De Joden accepteerden het besluit van de Verenigde Naties, de Arabieren weigerden het te aanvaarden en reageerden door vanuit vijf verschillende buurlanden troepen naar het mandaatgebied te sturen.
De oorlog die hier uit voort vloeide had een groot aantal vluchtelingen tot gevolg en eindigde in een wapenstilstand, die de Joden de staat Israël gaf op een deel van het mandaatgebied en die de Palestijnen met lege handen achter liet. De wapenstilstand had een bezetting tot gevolg van Jeruzalem en van de Westoever van de Jordaan door het naburige koninkrijk Jordanië.
Het Jordaanse leger was bewapend door Groot-Brittannië en stond onder commando van een Britse generaal. Het was verreweg het sterkste van de vijf Arabische legers. In de tijd van de Jordaanse bezetting in de negentien jaar tussen 1948 en 1967 werd de Joodse wijk van Jeruzalem verwoest en werden Joodse kerkhoven en heiligdommen geschonden. Joden hadden geen toegang tot hun religieuze plaatsen, voor zover die onder Jordaans bewind stonden.
Van de Joden die op de Westoever, in door Jordanië bezet gebied leefden, bleven er maar weinig achter. Hetzelfde geldt voor Joden die woonden in de Arabische landen elders in het Midden-Oosten en in de Maghreb. Veel Arabieren vluchtten op hun beurt uit het Joodse gedeelte van Palestina naar de Westoever en Jordanië of naar de andere Arabische buurlanden.
Er kwam een volksverhuizing tot stand vergelijkbaar met die in Europa aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, maar met een groot verschil: in Israël werden de vluchtelingen net als in Europa geïntegreerd in het asielland. In Arabië bleven de vluchtelingen in kampen wonen, verzorgd door de VN en gevoed met een dagelijks dieet van haat tegen Israël. De teksten van schoolboekjes, van religieuze voorlezingen en van de dagelijkse radio-uitzendingen zouden vanwege hun platte antisemitisme in Nederland en andere westerse landen tot strafrechtelijke vervolging aanleiding geven. Ze zijn vervuld van raciale propaganda en roepen op tot moord en vervolging van Israëliërs en Joden wereldwijd.
In 1967 sloot Egypte de toegang af tot de golf van Akaba en daarmee de zeeweg van Israël naar Azië en Afrika. Egyptische troepen bezetten in strijd met de wapenstilstandsovereenkomst van 1956 stellingen aan de grens met Israël. De radiozenders van Egypte en andere Arabische landen riepen op tot de heilige oorlog.
President Lyndon Johnson van Amerika weigerde in te grijpen en Israël ging met de moed der wanhoop de strijd aan tegen de veel sterker bewapende legers van de Arabieren. Tegen iedere verwachting in won Israël die strijd en wist het ook de Jordaniërs te verdrijven uit het bezette deel van het mandaatgebied. Onder militaire dreiging van de Sovjetunie kwam een voor de Arabieren nog relatief voordelige wapenstilstand tot stand waarbij Israël toezegde om in het kader van een vredesregeling zich terug te trekken uit de Arabische gebieden. Dit was inclusief het merendeel van het gebied op de Westoever voor zover dat voor 1967 geen Israëlisch territoir was.
De Arabieren weigerden over een vredesregeling te onderhandelen en trokken in 1973 opnieuw ten strijde. Na aanvankelijke successen bij het Suezkanaal verloren de Arabieren de strijd weer en opnieuw dwong Rusland een wapenstilstand af. Ditmaal leidde deze wel tot vredesbesprekingen, eerst tussen Egypte en Israël en later ook tussen Israël en Jordanië. Jordanië had intussen haar aanspraken op Palestina afgestaan aan de Palestijnen en deze claimden nu op grond van de vroeger door hen verworpen verdeling van de VN hun eigen staat op de Westoever en in Oost-Jeruzalem.
Israël was in 1948 blij geweest met een verdeling zoals die door de VN werd voorgesteld. De Arabieren gokten erop dat ze heel Palestina konden veroveren en verloren, zodat Israël groter werd dan in het oorspronkelijke verdelingsplan bedoeld. Moreel hebben de Arabieren in Israëlische ogen hun aanspraken op een deel van het oude mandaatgebied verspeeld. Hun claims zijn niet beter dan die van Duitsland op delen van Rusland, Polen en Tsjechië en slechter dan die van Hongarije op delen van Roemenië, Slowakije of Joegoslavië.
Als de Arabieren bereid waren geweest in vrede met hun Joodse buren te leven zou ook het vluchtelingenprobleem oplosbaar zijn geweest. Bij iedere gelegenheid dat zij voor de keuze stonden hebben ze gekozen voor de wapens ter verdediging van hun vermeende gelijk. Dat kan ze nu niet meer geschonken worden.
Als er nu sprake is van politieke concessies dan komen die allemaal van Israël. Israël wil vrede en de Arabische buurlanden eisen als prijs voor de vrede een zelfstandige staat voor de Palestijnen. Van Israël wordt verlangd de voortdurende moordaanslagen van de Arabieren en hun dagelijkse verbale agressie te verdragen en vrede te sluiten met van haat vervulde vijanden.
Het geven van een autonoom gebied aan zelfverklaarde doodsvijanden van de staat en het volk van Israël is het nemen van een te groot risico. Alleen als tegenover de gevraagde concessies harde vredesgaranties staan zijn zij de moeite van het overwegen waard. Voorlopig is dat niet het geval. Het probleem daarbij is dat, ook al doen de regimes concessies, het altijd de vraag blijft of de bevolking daarin meegaat. Tot nu toe is dat eigenlijk nooit het geval geweest.
Bovenstaande is het Israëlische standpunt zoals dat nu door de meerderheid van de Israëlische bevolking wordt gehuldigd.
Het Palestijnse standpunt is simpeler:
Palestina, het gehele voormalige mandaatgebied was een Arabisch land, bewoond door Arabieren en deel van het Arabisch gebied sinds de zevende eeuw van de westerse jaartelling. De kruistochten waren een korte onderbreking maar ook toen was er geen sprake van een Joodse staat. Afgezien van enkele kleine getto’s zoals die ook in alle andere delen van de wereld voorkwamen leefden er geen Joden in Palestina tot eind vorige eeuw.
Net als de Palestijnse christenen waren ook die Joden alleen maar in godsdienstige zin te onderscheiden van de andere Palestijnen. Voor het overige waren ook zij Arabieren en deel van de Moslim beschaving van het land. Eind negentiende eeuw kwamen onder de invloed van de Zionistische beweging Europese Joden uit Oost en Midden-
Europa naar Palestina waar ze zich als kolonisten vestigden. Er werd land gekocht van de grootgrondbezitters met geld uit Europa. De lokale Arabische bevolking werd opzij gedrukt en was niet langer baas in eigen land. Het verdelingsplan van de VN was de uitvoering van de Balfour declaration. Dit Britse plan was een maatregel van een koloniale bezetter, bedoeld om de Joodse bevolking in westerse landen voor zich in te nemen.
Het had niets te maken met een rechtvaardige oplossing van een probleem tussen twee bevolkingsgroepen, want in het begin van de twintigste eeuw woonden er nog nauwelijks Joden in Palestina. Pas na de tweede wereldoorlog en de Holocaust, die beide niet door de Arabieren waren veroorzaakt nam het aantal Joodse vluchtelingen uit Europa dramatisch toe.
De Balfour declaratie en de daarmee samenhangende verdeling door de VN was nergens anders op gebaseerd dan op onbekendheid van de toenmalig Britse minister met de plaatselijke situatie en verder op Joodse propaganda. Agressie, of die nu plaats vindt met wapens of met geld en koloniale maatregelen dient niet te worden beloond. Palestina behoort te worden teruggegeven aan zijn rechtmatige bewoners, de Palestijnen.
Tot zover het Palestijnse standpunt.
Het was de bedoeling van Clinton en de Amerikaanse onderhandelaars om partijen tot elkaar te brengen en een compromisoplossing te vinden.
In de herziene opvatting van Malley zijn in Camp David belangrijke concessies gedaan door Arafat namens de Palestijnen, hoewel hij de inhoud daarvan kennelijk geheim meent te moeten houden. Waarschijnlijk bedoelt Malley dat Arafat de positie van de Palestijnse vluchtelingen die in andere Arabische landen verblijven bespreekbaar heeft willen maken. In Israël is men van mening dat Barak meer concessies heeft gedaan dan waar hij mandaat voor had van de Israëlische bevolking. Als deze concessies over en weer niet voldoende zijn gebleken om partijen tot elkaar te brengen, dan is er maar een conclusie mogelijk, een compromis zit er niet in.
Hoe moet het conflict worden opgelost als partijen niet vreedzaam met elkaar in hetzelfde territoir van Israël/Palestina willen leven? Het gebied is te klein voor twee vijandige bevolkingsgroepen, niet veel groter dan de Amerikaanse staat Maryland, twee derde van Nederland en voor het grootste deel is het woestijn. Als er geen ruimte is voor vrede en zo lijkt het nu te zijn, dan moet een van de twee verdwijnen, maar welke?
Voor Israël is er eigenlijk geen uitwijkmogelijkheid, maar voor de Palestijnen wel. Jordanië is groot genoeg om alle Palestijnen onderdak te geven en Saoedi-Arabië helemaal. Dat laatste land beschikt over voldoende middelen in grond en geld om alle Palestijnen van onderdak en werk te voorzien. Het voordeel van Saoedie-Arabië zou zijn dat het daar mogelijk lijkt om een zo grote afstand te creëren tussen Palestijnen en Israëliërs, dat voor vijandelijkheden tussen de partijen geen ruimte meer is.
Dat lijkt dus de logische oplossing. Maar geen Arabier en ook niemand die de Arabieren goed gezind is, durft die oplossing in overweging te nemen.
Dit artikel over Vrede in het MO verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp
Meer van Toon Kasdorp vindt u hier.
Voor vrede heb je leiders nodig die het beste met hun bevolking voorhebben.
In de Arabische wereld bestaat dat eenvoudigweg niet.
In het kort zonder veel woorden vuil te maken: Moslims kennen en willen geen vrede…is ook nooit vrede geweest in het Midden Oosten.
De miljardenbetalingen door de VS en de eussr aan het hamas en fatahvolk maken vrede ongewenst ,want dan stoppen die betalingen .
De miljardenbetalingen door de VS en de eussr aan het hamas en fatahvolk maken vrede ongewenst ,want bij vrede stoppen die betalingen .
Redelijk overzicht, door Toon Kasdorp.
Het kernpunt wordt echter vergeten :
de Joodse geschiedenis in Canaan / Palestina is van 2000 v.d.g.j.,
en in Jerusalem van 1000 v.d.g.j.
Verder : afgelopen jaren hebben P.M. Nethanyahu, Pres. Trump, SoS Pompeo, e.a.
laten zien, hoe het oplosbaar is.
[ Zelfs de linkse globalist Kissinger moest toegeven dat het “briljant” was. ]
typo’s ;
– Canaan / [ Syria-Palestina ] / Israel
– voor d.g.j.
Het Westen gaat niet voor: Niet goedschiks dan kwaadschiks? Om nu eindelijk aan dit slopende conflict een einde te maken?
Inmiddels zijn er genoeg hier uit de moslim wereld om er druk op uit te oefenen.
Gebruik dat nu eens omgekeerd.