DE WERELD NU

Afrika en de rest

Afrika, Oekraïne

Dat veel mensen in Afrika genetisch nogal afwijken van de rest van de mensheid is een feit waaraan men maar niet lijkt te kunnen wennen. Toon Kasdorp bespreekt dat gewoon.

Acht jaar geleden stond er in de Volkskrant[1] een artikel van een viertal Utrechtse menswetenschappers over discriminatie van mensen van Afrikaanse afkomst. De Fransman Lemaitre had toen net het Europese kampioenschap sprint gewonnen en de media hadden zich erover verbaasd dat het een blanke in plaats van een zwarte atleet was die in Barcelona gewonnen had. De auteurs schreven die verbazing toe aan het “eeuwenoude koloniale lichaam-geest[2] onderscheid”, dat negers voor atletisch begaafd, maar tegelijk ook voor dom en ongedisciplineerd houdt.

Over het onderscheid zwart versus blank bestaan heel veel vooroordelen maar tot die vooroordelen hoort nu juist niet dat mensen van West Afrikaanse afkomst sinds 1928 bijna alle sprintnummers hebben gewonnen bij wereldkampioenschappen en Olympische spelen. Of dat Oost Afrikanen uitblinken in de loopnummers op de lange afstand. Iedere statisch geschoolde geleerde die de resultaten bekijkt kan U in een seconde verzekeren dat het niet de sociaal economische omstandigheden of betere trainingsprogramma’s zijn die het verschil hier kunnen verklaren. De Utrechtse auteurs beriepen zich voor hun onwaarschijnlijke standpunt op het werk van een Griekse onderzoeker aan de universiteit van Glasgow, Dr. Yannis Pitsiladis, maar dat deden ze ten onrechte. Het navolgende citaat uit diens werk laat dat zien:

Kenyan runners, and especially those originating from the Kalenjin tribe, have dominated international middle- and long-distance running for over 40 years, prompting significant interest in the factors contributing to their success. Proposed explanations have included environmental factors, psychological advantage and favourable physiological characteristics, which may be genetically conferred or environmentally determined. Running is inherent within local Kenyan tradition and culture, and the Kenyan way of life, which involves many outdoor activities and pastimes in addition to mostly unfavorable living conditions, is conducive to enhanced distance running performance. Despite economic deprivation, Kenya has produced world and international running champions repeatedly over the past few decades; these champions have become role models for the younger generations, who take up running in the hope of a better future for themselves. Favourable environmental conditions such as altitude, diet and anthropometry, in addition to the motivational and socio-economic factors mentioned above, have all been proposed as possible reasons for the unsurpassed achievements of Kenyan distance runners. However, the fact that the majority of internationally successful runners originate from a small tribe that accounts for approximately 3% of the total Kenyan population also points to a possible genetic component. Whether this is subject to influence from other co-factors, such as altitude or training effects acquired during childhood, remains as yet unresolved.

Wie dit citaat goed leest leidt er precies het omgekeerde uit af van wat de vier Utrechters  betogen. Met alle wetenschappelijke voorzichtigheid en respect voor wat in Glasgow en Utrecht geldt als politiek correct wordt hier betoogd dat het niet anders kan of genetische factoren bepalen de aanleg en de aanleg de resultaten van de Keniaanse atleten.

“Het onverwachte succes van een twintigjarige witte Franse sprinter was nodig om ‘dit’ (de overtuiging in de publieke opinie dat zwarte atleten van nature atletisch meer begaafd zijn dan blanke atleten en tegelijk tactisch en organisatorisch minder begaafd) heel even expliciet bloot te leggen”. Aldus de vier.

Het lijkt erop dat de auteurs de blanke sprintoverwinning als een tegenbewijs beschouwen voor de stelling dat er genetische verschillen zijn tussen blank en zwart op andere punten dan de huidskleur alleen. Als zij dat doen is dat in elk geval wetenschappelijk een miskleun. Dat een blanke een sprintnummer wint tegen representatieve zwarte competitie is niet onmogelijk, het is al eerder voorgekomen, het is alleen nogal onwaarschijnlijk. Dat Lemaitre een halve seconde op de honderd en een hele op de tweehonderd verliest op de wereldkampioen Bolt past in dat plaatje: hij heeft gewoon geluk gehad.

Genetisch onderscheid tussen etnisch verschillende menselijke populaties leiden meestal niet één op één tot een verschil in gedragingen van alle leden van de betrokken etnische groepering. Het vergroot alleen op een voorspelbare manier de kans op verschillend gedrag of op verschillende fysieke eigenschappen. Dat blijkt wanneer men een representatieve steekproef uit de betrokken groepen aan testen onderwerpt. Vaak zijn de genetische verschillen zo klein dat ze moeilijk zijn aan te tonen of te onderscheiden van de invloed van cofactoren. De grotere atletische begaafdheid van de West Afrikanen is nu precies zo’n punt waarop het verschil zo groot is en zo consistent tot andere resultaten leidt dat aan de genetische oorsprong niet kan worden getwijfeld. Dat er meer genetische verschillen zijn dan alleen de atletische aanleg is wel waarschijnlijk maar veel moeilijker aan te tonen.

Voor de grotere genetische verschillen tussen Afrikanen onderling en tussen Afrikanen en niet-Afrikanen bestaat een solide biologische en paleontologische verklaring. De heersende leer op dit punt is deze:

De soort homo sapiens sapiens, waartoe zowel Europeanen als Afrikanen behoren is ongeveer 200.000 jaar oud. Ongeveer 60.000 jaar geleden emigreerde een kleine groep van deze soort uit Afrika en van die groep stammen alle niet-Afrikanen af. Tot deze afstammelingen horen onder meer de Vuurlanders, de Eskimo’s, de Papoea’s en de Amazone Indianen, maar ook de Indiërs, de Japanners en de Europeanen. Die hebben dus allemaal een gemeenschappelijke voorouder die ongeveer zestig duizend jaar geleden geleefd moet hebben. Er zijn daarentegen Afrikanen die een gemeenschappelijke voorouder hebben die meer dan twee honderd duizend jaar geleden leefde. Dat geldt bijvoorbeeld voor de San en de Bantoe’s en trouwens voor de San en de hele rest van de mensheid. De genetische verschillen tussen Bantoe’s en San zijn dus mogelijk drie keer zo groot als binnen het niet Afrikaanse deel van de mensheid. Ook de genetische verschillen tussen de Bantoe’s en de Ethiopiërs of de Kenianen blijken veel groter dan die tussen Papoea’s en de autochtone bewoners van Tietjerksteradeel.

Daarom komen sprintkampioenen, verspringers of baseballsterren in meerderheid uit West-Afrika of zijn de afstammelingen van slaven die uit dat deel van de wereld afkomstig waren. Ze komen niet uit Ethiopië en Somalië, of niet meer dan bijvoorbeeld uit Europa. Misschien zijn er om soortgelijke redenen zo weinig Nobelprijswinnaars uit Congo of hoogleraren in bètavakken uit Suriname en West Afrika, maar zeker weten doen we dat niet. Of voor dat laatste verschijnsel genetische aanleg de reden is valt nog te bezien, want er komen wel hele goede dammers uit West Afrika. Tussen aanleg voor wiskunde en voor dammen lijkt verwantschap te bestaan. Aan de andere kant is dammen een sport met een beperkt aantal beoefenaren en schijnt zij erg populair te zijn in delen van West Afrika. Misschien is het gebrek aan goede bètawetenschappers uit Afrika en Suriname wel niet genetisch bepaald maar een gevolg van sociaaleconomische omstandigheden. Zou kunnen maar zou ook kunnen van niet. Dat zou te onderzoeken zijn en misschien zouden de Utrechtse wetenschappers er goed aan doen daar hun aandacht op te concentreren in plaats van bewijsbare verschillen weg te redeneren omdat die in Utrecht en elders voor politiek incorrect worden gehouden. Dat is in elk geval geen wetenschap.


  1. Van 31 juli 2010
  2. Zoal bekend stamt dat onderscheid van Plato en heeft het met kolonialisme of rassendiscriminatie niets van doen

Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp

2 reacties

  1. Cool Pete schreef:

    Prima en grondig artikel.
    Voer voor verdere overdenking.

    Bedankt.

  2. LT schreef:

    Zo te zien inderdaad een staaltje van wetenschappelijke miskleunerij van de groep van 4 menswetenschappers uit Utrecht.

    Dr. Jan van de Beek, enkele dagen geleden :
    https://twitter.com/demo_demo_nl/status/982997549094187009

    Onderzoek aan oud DNA laat zien:
    Nadat homo sapiens Afrika verliet vermengden zij zich met de Neanderthalers.
    Mensen buiten Afrika hebben Neanderthaler genen, mensen in Afrika niet.
    Vergelijkbare resultaten voor het DNA van de uitgestorven Denisova-mens.