Makken in het bestuur en in het onderwijs
Jouke de Vries, hoogleraar bestuurskunde in Leiden, heeft elf jaar geleden, na het referendum voor de Europese grondwet, beweerd dat er hier een omgekeerde democratie is ontstaan. Het was in zijn ogen niet langer een elite die leiding gaf aan de bevolking maar de lager opgeleiden die in het land de toon zetten en de elite die volgde.
Hij zag het als een vorm van directe democratie die de representatieve zou hebben vervangen. Hij vond dat geen vooruitgang, maar lichtte ook niet toe waarom de representatieve democratie die we hier sinds de negentiende eeuw gekend hebben zo veel beter was. Ook niet hoe die weer hersteld zou kunnen worden. Alles bij elkaar voor een bestuurskundige geen overtuigend stuk werk, vond ik.
Piet de Rooy, hoogleraar Nederlandse geschiedenis in Leiden, schreef op dezelfde pagina van de NRC dat naar zijn mening het volk het land helemaal niet wilde besturen maar dat het alleen goed bestuurd wilde worden. Met een verwijzing naar het verleden, toen in Nederland ook al eens een grondwet bij referendum is verworpen, suggereerde hij dat we hier misschien met een blessing in disguise te maken zouden kunnen hebben, alles zou nog best eens goed af kunnen lopen.
Piet de Rooy had op beide punten naar mijn mening gelijk. Het wantrouwen tegen de bestuurlijke elite dat nu al een paar maal zo massaal tot uiting is gekomen, is een gevolg van het gevoel dat we al sinds de zestiger jaren slecht worden bestuurd. Slecht in de zin van een niet goed georganiseerde overheid; een teloorgang van de trias politica, ongeveer zoals Herman Tjeenk Willink dat bij zijn afscheid als onderkoning en bij herhaling in zijn jaarverslagen heeft toegelicht.
Uit de uitslag van het referendum bleek dat naar de mening van de Nederlanders ook Brussel er niet in slaagt om de Europese problemen op te lossen. Barroso en Juncker zijn een paar lichtgewichten en om die reden zitten of zaten ze ook op hun post.
Nederland is zelf met de afbraak van haar onderwijs en de desorganisatie in de zorg is een goed voorbeeld. Overal in Europa blijken negentiende-eeuwse staatsinrichtingen niet meer opgewassen tegen de problemen van de een en twintigste eeuw. De samenwerking heeft daar in Europa minder bij geholpen dan mogelijk zou zijn geweest. Het is ook waar wat De Rooy zei, dat de Europese grondwet niet alleen nog veel omvangrijker was dan de Nederlandse uit 1797, maar ook nog even onsamenhangend.
Jacques van Doorn, die toen nog leefde, suggereerde in Trouw dat de ja-stemmers, die hoger zouden zijn opgeleid, de inhoud van de grondwet zwaarder hadden laten wegen dan de nee-stemmers. Als dat waar zou zijn geweest kunnen we alleen maar concluderen dat de hogeropgeleiden het stuk oppervlakkig gelezen moeten hebben of slecht begrepen. Het enthousiasme bijvoorbeeld dat men bij de progressieven had over de grondrechten in de Europese grondwet, was volledig misplaatst. Niemand heeft behoefte aan nog een extra internationaal verdrag over de grondrechten, naast het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens en het UN grondrechtenverdrag.
Het is een juridische misser van de eerste orde om die rechten door het Hof in Luxemburg te laten handhaven in concurrentie met het Hof EVRM in Straatsburg. Dezelfde mensen die zo tevreden waren met een dode mus, te weten de gele kaart die Nederland zou kunnen uitdelen als het subsidiariteitsbeginsel zou worden aangetast, hebben geen oog voor de mogelijkheid dat het Nederlandse beleid op terreinen als euthanasie, abortus en drugsgebruik, door datzelfde Hof EU opzij voortaan opzij kan worden gezet, wegens strijd met de mensenrechten.
Een verdrag dat door niemand in zijn geheel gelezen of begrepen kan worden is een bron van onverwachte en ongewenste ontwikkelingen. Het idee dat het allemaal niet nieuw is omdat veel ervan al in eerdere verdragen stond is een kreupel argument. De context is nieuw en dat maakt ook de betekenis nieuw.
De noodzaak om een onwerkzame Brusselse machine aan te passen aan een aantal overhaast tot stand gekomen uitbreidingen is geen excuus voor broddelwerk.
Als de nee-stemmen in het referendum er voor hadden kunnen zorgen dat er een betere grondwet gekomen was, dan was dat inderdaad een blessing in disguise geweest. Maar zoals we later hebben kunnen zien is er in het Verdrag van Lissabon nauwelijks iets veranderd. We hebben ondanks de referenda in Frankrijk en Nederland dezelfde slechte grondwet terug gekregen, zij het dat niemand nu nog gelooft in een verdergaande Europese integratie. Onze elite en die in de rest van Europa heeft de uitslag van het referendum naast zich neer gelegd. Democratie of niet, wat de elite vindt hoort te gebeuren, is het standpunt daar.
Met de door de bevolking verworpen en door de overheden aanvaarde grondwet meenden de Eurocraten een reële basis te hebben gevonden voor de samenwerking tussen 27 Europese staten, maar het is intussen wel gebleken dat dit niet het geval is. Een nieuwe bestuurslaag plaatsen boven een aantal slecht functionerende nationale bureaucratieën is geen oplossing van de bestaande problemen, het creëert er alleen een nieuw probleem erbij.
De grondwetcommissie had er beter aan gedaan om een analyse te maken van de problemen in dit werelddeel en vast te stellen welke daarvan de hoogste prioriteit hebben. De taak van de EU was het dan geweest om daar een oplossing voor te bedenken in volgorde van prioriteit. De nieuwe grondwet had de basis horen te leveren voor een nieuwe taakstelling.. De instituten moeten logisch voortvloeien uit de aard van de problemen en nu doen ze dat van geen kanten. Als instituten worden gemaakt op grond van historische modellen, zonder dat iemand zich lijkt af te vragen waar die in een moderne wereld nog voor kunnen dienen, dan los je niets op, dan maak je de instituten onderdeel van het probleem.
Dat is wat er nu in Europa gebeurd is. Vergelijk de tijd de laatste decennia besteed is aan de verruiming van de bevoegdheden van het Europese parlement met de tijd die besteed is aan het tot stand brengen van een behoorlijke Europese infrastructuur. Een juridische, financiële en communicatieve infrastructuur is wezenlijk voor het functioneren van de gemeenschappelijke markt en voor de welvaart. Een Europees parlement dat irrelevant is gebleken bij de controle van de Europese instituten is volkomen overbodig. De Europese Rekenkamer heeft in al de jaren van haar bestaan nog nooit een goedkeurende verklaring kunnen geven aan een Europese jaarrekening. Dus, over goed functioneren gesproken!
Het is niet alleen een gevolg van hun Europese ergernis dat de mensen in 2005 zo massaal nee hebben gestemd. Ook niet omdat ze die bijna vijfhonderd bladzijden grondwet niet hebben konden lezen of omdat ze de toelichting niet begrepen. Het is zeker de uiting van een nationaal onbehagen geweest. Omdat de Nederlandse bestuurlijke elite zo uitgesproken voor een ja was gaf zij het volk de gelegenheid om op een ongevaarlijke manier haar mening over die elite tot uiting te brengen.
Jouke de Vries en Piet de Rooy hebben geen van tweeën aangegeven waar het Nederlands establishment precies gefaald heeft, maar een lijst is niet zo moeilijk te maken. Ik geef er twee voorbeelden van.
Niet lang na het referendum werd in de Eerste Kamer de zoveelste wijziging behandeld in de zorgwetgeving, opnieuw ingegeven door uit de hand lopende kosten. Terecht waren de huisartsen in opstand gekomen tegen de ingreep van de overheid op hun medische vrijheid van handelen. Maar nog beter zou het zijn geweest als de zorgwereld in haar geheel de overheid duidelijk had kunnen maken dat op basis van het oude systeem maar ook op basis van het stelsel dat per 1 januari 2008 was ingegaan, de zorg geen toekomst heeft. Er is geen natuurlijke grens aan de kosten van een zorg die voor iedereen op gelijke wijze toegankelijk is. Zo’n systeem vraagt om een vorm van distributie en dus om wachtlijsten of om weigering van medisch noodzakelijke verstrekkingen en verrichtingen. Het vraagt vooral ook om een eindeloze bureaucratie.
Het bizarre is dat, met de indrukwekkende hoeveelheid geld die in de Nederlandse zorg wordt uitgegeven, een voortreffelijke zorg mogelijk zou moeten zijn. Aan de bekwaamheid van het medisch personeel ligt het niet. Als er medische fouten worden gemaakt, wat in toenemende mate voor schijnt te komen, dan is dat eerder een gevolg van een gebrek aan organisatie en een falende moraal dan van een gebrek aan medische kennis of bekwaamheid bij de artsen en verplegend personeel. Met alle morele bezwaren die gemaakt kunnen worden tegen de gezondheidszorg bij onze buren moeten we toch constateren dat het daar allemaal beter en goedkoper werkt.
Wat de reden is dat Nederland een eigen slechter en duurder zorgsysteem moet hebben dan de omringende landen kan niet worden uitgelegd aan iemand die het gevoel van onze politici voor morele preoccupaties niet deelt. De reden is ideologisch, logisch is zij in elk geval niet.
Het onderwijs verkeert net zo in een staat van desorganisatie als de zorg. Iedereen ziet het in, ook de politiek erkent het sinds het rapport van Dijsselbloem, maar een duidelijk plan tot verbetering is er niet, ook in 2016 nog niet. In de zorg en bijvoorbeeld ook in het justitiële apparaat is er ruim voldoende geld beschikbaar en moet men betwijfelen of het wel aan de zaken wordt uitgegeven die de hoogste prioriteit hebben. Het onderwijs komt daarnaast ook nog geld te kort. Toch is het ook in het onderwijs in de eerste plaats een kwestie van een verkeerde organisatie. Worden er onderzoeken gedaan door buitenstaanders dan is dit altijd een hoofdpunt in hun commentaar.
De eertijdse fractievoorzitter van de SP, Agnes Kant, zei een paar jaar geleden ten tijde van het een na laatste kabinet Balkenende meen ik, dat het in de zorg ontbreekt aan voldoende ervaren en goed opgeleid personeel. Dat was zeker een juiste waarneming, maar waar zijn die ervaren krachten gebleven die we vroeger toch wel hadden? Mark Rutte, toen nog staatssecretaris van onderwijs, wist het antwoord. Zijn zus en veel anderen met haar hadden genoeg van de drie lagen management die boven hen werden geplaatst en die werden betaald uit fondsen waar ook hun salaris uit moest komen. Ze hadden een hekel aan alle vergaderingen en het invullen van formulieren, waar de helft van hun tijd mee heen ging. En dat alles terwijl overal op collega’s werd bezuinigd maar niet op managers. Zij moest harder werken voor minder geld en onder steeds minder aantrekkelijke omstandigheden.
De zus van Mark Rutte en al die anderen vertrokken liever naar andere banen met minder stress waar ze beter werden betaald of concentreerden zich op hun kinderen en hun huishouding. Dat is waar veel goede krachten in de zorg zijn gebleven.
Met een verbeterde organisatie, die we in het buitenland zo zouden kunnen afkijken, staat de zorg in een paar jaar weer op de rails, maar de gebreken in het onderwijs, die zijn veel ernstiger. Het onderwijs is intussen voor een volledige generatie verknoeid. De leerkrachten zijn onvoldoende opgeleid en gedemoraliseerd. Mensen die staken terwijl hun leerlingen voor belangrijke toetsen staan, dat zou vroeger echt niet gebeurd zijn. De door de scholen zelf afgenomen examens blijken onbetrouwbaar als indicatie voor het kennisniveau van de leerlingen. Een middelbare school waar twee jaar eerder een sleutel van de kast van de directeur was verdwenen, bleek het sindsdien opmerkelijk veel beter te doen in de eindexamens. Er heerst nergens meer discipline en de aangeboden leerstof blijkt voor veel van de leerlingen oninteressant. Absenteïsme en geweld zijn normale verschijnselen geworden op onze scholen en leraren durven er niet tegen op te treden.
Dit zijn suggesties voor een weg waarlangs op termijn het onderwijs verbeterd kan worden:
- Onderwerp de leraren aan een staatsexamen met voldoende hoge eisen, aangepast per schooltype. Voorzie in nieuwe verbeterde lerarenopleidingen, die door dit hogere examenniveau noodzakelijk zullen worden. Pas de honoreringen aan de gestelde hogere eisen aan.
- Wijzig de leerplichtwet, zodat het verwijderen mogelijk wordt van leerlingen die het onderwijs aan anderen bemoeilijken. Zorg dat dit voor scholen geen financiële consequenties heeft. Maak een opvang voor delinquente leerlingen. Sticht scholen voor de leerlingen die het normale onderwijs niet kunnen volgen. Berust er in dat het beter is goed onderwijs te hebben voor zeventig procent van de bevolking dan slecht onderwijs voor iedereen. Neem dat risico, maar wees niet verbaasd als ook het onderwijs voor de onwillige of onvoldoende begaafde leerlingen blijkt te verbeteren.
- Schaf het ministerie van onderwijs en alle onderwijsraden af en vervang ze door een ZBO met een volledig nieuwe bemanning, met uitgebreide bevoegdheden en een duidelijke opdracht. Hou controle op de besteding van het budget, breng bestuur en management niet in de verleiding en de mogelijkheid zich zelf te verrijken of hun leerlingen het leven gemakkelijker te maken ten koste van het peil van het onderwijs.
- Beperk de omvang van scholen en klassen zodanig dat met één managementlaag per school kan worden volstaan. Schaf het locatiesysteem af en concentreer al het management dat niet in de individuele scholen kan worden opgebracht in het centrale Z.B.O.
De bevolking houdt het landsbestuur verantwoordelijk voor de teloorgang van het onderwijs en voor de desorganisatie op andere terreinen. Zij doet dat terecht.
Het sociologische utopisme dat ruim veertig jaar lang hoogtij heeft gevierd heeft de blik op de werkelijkheid verduisterd en de aandacht afgeleid van de groeiende problemen op allerlei plekken in de samenleving. Nu is de wal bezig het schip te keren en dat is een blessing in disguise.
Wat voor Nederland in het klein geldt, geldt voor Europa in het groot. Niemand zit te wachten op een nieuwe politiek-bestuurlijke bureaucratie in Brussel. We willen samenwerking tussen de Europese landen op de terreinen waar die samenwerking zin heeft en een organisatie die probleemgericht is in plaats van megalomaan en verouderd. Nationale regeringen en de Europese organisaties moeten weer leren probleemgericht te denken en van utopieën af te zien. Wat er aan problemen wereldwijd op ons af komen is zo veel dat we ons de luxe van de ideologische progressieve Spielereien niet langer kunnen veroorloven.
Dit essay verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp
Wat Nederland nodig heeft is een Reset!
Rake woorden over onderwijs en zorg. Het stuk over de vertegenwoordigende democratie heeft weinig diepgang. Probleem is dat onze vertegenwoordigers geldgemotiveerde partij vertegenwoordigers zijn geworden en dat doet geen geld aan de kwaliteit en dat we veel te veel willen regelen. We moeten besturen en twee maanden per jaar weten aanpassen. Met een kwart van de huidige beleidsambtenaren. Dan gaat het al gelijk een stuk beter.
Zeer goed beargumenteerd artikel; ook over de zorg en het onderwijs.
De uiteenzetting over de gekozen vertegenwoordigers in ons democratische, parlementaire stelsel, vind ik erg duidelijk.
Volgens mij is de oorzaak van de slecht functionerende democratie, dat de gekozen
vertegenwoordigers, de laatste decennia te weinig- en slecht luisteren naar de grote meerderheid van de kiezers.
Subsidiering van politieke partijen is een van de bronnen, dat deze gecorrumpeerde
instituties worden. Zonder subsidies, moet iedereen zelf in actie komen en wordt
de noodzaak in de politiek, goed duidelijk; dat is veel gezonder.
Het ontbreken van bindende referenda over veel algemene besluiten, maakt dat het
inzicht van de grote meerderheid verwaarloosd en genegeerd wordt; zo ontstaat een steeds schadelijker kloof.
[ p.s.: referenda moeten niet over wetgeving gaan, maar over besluiten. ]
Om de vastgeroeste ambtenarij op te schudden, die in wezen een actieve democratie belemmert,
zou na elke algemene verkiezing, de uitgebreide top van elk ministerie, vervangen moeten
worden.