Strafrecht in Nijmegen
Het strafrecht in Nijmegen heeft een collectie opmerkenswaardige juristen geproduceerd, concludeerde Toon Kasdorp misprijzend.
Paulus Antonius Maria ( P.A.M. ) Mevis, is in 1959 geboren in Geleen. Hij studeerde rechten in Nijmegen waar hij zijn doctoraal deed in 1985. Vier jaar later promoveerde hij in Nijmegen op het proefschrift ‘Binnen zonder kloppen? Het betreden van woningen in het kader van de strafvordering’
Zijn promotor was prof.mr. G.J.M. Corstens, U weet wel, die strafrechtjurist die liever tien terroristen op vrije voeten laat dan er een te veroordelen tegen wie het bewijs niet kan worden rond gekregen en die voorganger was van Feteris als president van de Hoge Raad. Mevis is hoogleraar in Rotterdam en heeft daar naast strafrecht en strafvordering ook penitentiair recht in zijn leeropdracht.
In de Volkskrant stond op 9/7/11 een interview met hem. De interviewster vroeg hem bij die gelegenheid wat hij vond van goedkopere en efficiëntere geprivatiseerde detentie-inrichtingen. Min of meer zoals te verwachten was, bleek hij daar geen voorstander van. Misschien was dat wel de reden waarom juist hij voor het interview werd gevraagd en niet iemand anders. Maar dat hij er zo over denkt bleek veel minder interessant dan de redenen waarom.
Zijn uitgangspunt is dat strafrecht en de daarbij behorende detentie tot de kerntaken van de overheid behoren. Het zou een vorm van abdicatie van de overheid zijn om dat aan particulieren over te laten, vond hij. Hij zei dat wel niet met zoveel woorden maar het bleek uit de verontwaardigde toon waarop hij zich over het onderwerp uitliet.
De interviewster kwam met een aantal praktijkvoorbeelden uit binnen- en buitenland, waaruit bleek dat het in de praktijk beter ging voor de gevangenen zelf en voor de overheid die de kosten moest betalen, maar dat overtuigde de hoogleraar niet. Het principe deugt volgens hem niet. Als de overheidsinrichtingen het duurder of slechter doen, dan is het zaak om te onderzoeken waar dat aan ligt.
Misschien wel, denkt hij, omdat het gevangenispersoneel bij de overheid hoger is opgeleid en als gevolg daarvan beter wordt betaald. Misschien zijn het er wel meer ook dan bij de particuliere organisaties. Het hoger opgeleide personeel dat in grotere aantallen aanwezig is kan zich volgens Mevis permitteren om gemoedelijker met de gevangenen om te gaan, ze bijvoorbeeld meteen laten telefoneren met een voor haar eindexamen geslaagde dochter, in plaats van daar drie dagen mee te wachten tot het weer beldag is.
Ik geef u dit voorbeeld om U de onwezenlijke sfeer te laten proeven die uit het interview bleek, maar U kunt het natuurlijk beter zelf even lezen, als het nog op het internet te vinden is.
De hoogleraar vond het onbestaanbaar dat gevangenissen geprivatiseerd worden, ook al is dat even veilig en worden de gevangenen er naar hun eigen ervaring beter behandeld: ‘we zouden het in de zorg toch ook niet toestaan dat iemand in een particuliere kliniek beter behandeld werd dan in een regulier ziekenhuis’!, was zijn reactie.
Eigenlijk ben ik het met zijn uitgangspunt wel eens dat gevangenissen bij de overheid thuis horen en niet bij particulieren en dat als blijkt dat particulieren het goedkoper en dus waarschijnlijk ook efficiënter kunnen doen er reden is om na te gaan hoe dat komt.
Maar daar zou toch een zinnig verhaal van te maken zijn en dat is wat in dat interview helemaal niet gebeurde. Je vraagt je af hoe zo’n onbeholpen man in godsnaam ooit hoogleraar en later zelfs president van de Hoge Raad geworden is en de onvermijdelijke conclusie lijkt te zijn dat het strafrecht en de criminologie in een crisis verkeren.
Aan de hoogleraren kan men de kwaliteit van een vak afmeten. Men meent in de criminologie ondanks overstelpende bewijzen van het tegendeel nog steeds dat detentie-inrichtingen verbeterhuizen zijn, waarin mensen worden heropgevoed. Niemand heeft meer een idee waar het strafrecht voor dient en het naar de zin maken van gevangenen acht men daar een teken van beschaving.
Vraag het de gemiddelde beschaafde leek en hij of zij zal U antwoorden dat straffen onaangenaam moeten zijn voor de gestrafte gelegen waar straffen ongebruikelijk en wreed worden, zodat er van martelen sprake gaat zijn. Een grens is overigens ook het onbedoelde leed, dat gedetineerden ondergaan van hun medegevangenen en dat in ons systeem nauwelijks wordt erkend.
Maar voor het overige is erg onaangenaam en kort beter dan aangenaam en lang. Criminologen, anders dan de gevangenen zelf die erom lachen, menen dat hoe beschaafder en aangenamer, hoe beter de gevangenen uit de detentie komen. Ze menen ook dat het daarom begonnen is. Behalve deze hoogleraar dan, die meent bovendien dat het gelijkheidsbeginsel meebrengt dat niemand elders beter behandeld worden mag dan in een rijksstrafinrichting.
Dit artikel over Strafrecht in Nijmegen verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp.
Meer artikelen van Toon Kasdorp vindt u hier.