Strafrecht
Is er een strafrechtelijk relevant verschil tussen de man die zijn bed in brand steekt in de gevangenis met de bedoeling om in de verwarring te ontsnappen en de luchtverkeersleider die een fout maakt? Gaat het om vergelijkbare zaken, wanneer in beide gevallen een groot aantal mensen hun leven verliezen?
In het eerste geval is de handeling met opzet verricht, al waren de gevolgen niet in de opzet betrokken. In het tweede geval is er in geen enkel opzicht sprake van opzet. Het is een menselijk falen, dat een onvermijdelijk onderdeel is van menselijk handelen en waartegen in de luchtvaart soortgelijke voorzorgsmaatregelen worden getroffen als tegen een mechanisch falen.
De eerste soort handeling hoort wel in het strafrecht thuis, de tweede niet. De tweede niet, omdat de mogelijkheid van strafrechtelijk optreden het functioneren van het luchtverkeersleiding apparaat zou belemmeren en omdat een strafrechtelijke vervolging bovendien in zo ‘n geval het karakter van een tombola heeft. Iedere verkeersleider maakt fouten en wie het treft om vervolgd te worden heeft domme pech zonder dat zijn gedrag van dat van andere verkeersleiders afwijkt. Fouten worden op Schiphol meestal veroorzaakt door de te hoge druk waaronder wordt gewerkt. Als regel blijven dat soort fouten bovendien zonder gevolgen. In de meeste gevallen vangt het systeem gemaakte fouten wel op, daar is het op ingesteld.
Dat in beide voorbeelden de gevolgen onbedoeld waren maakt de gevallen nog niet gelijk. De luchtverkeersleider verrichte zijn normale beroepshandelingen, maar op een manier die in dit specifiek geval onbedoeld fatale gevolgen had. Bij de gedetineerde lag dat anders. Hij wilde brand of nam het risico van brand en had moeten bedenken dat de gevolgen van brand fataal kunnen zijn. Dat is een bekend risico. Aan het handelen van verkeersleiders is het maken van fouten inherent, maar de fatale gevolgen van de fout zijn ten tijde van de handeling niet voorzienbaar of in redelijke mate waarschijnlijk. De verkeersleider wilde zowel de fout niet als de gevolgen, de gedetineerde wilde de gevolgen niet maar de strafbare handeling wel.
De eerste dader is door de gevolgen zelf al zwaar genoeg gestraft en een strafrechtelijke sanctie heeft maatschappelijk en vaktechnisch geen enkele zin. Een sanctie tegen de gedetineerde daarentegen onderstreept hoe strafwaardig het is om brand te stichten, of voor het geval brandstichting niet bewezen kan worden, hoe gevaarlijk het is om peuken weg te gooien, of om in bed te roken.
In de oudste vormen van recht is er nog geen verschil tussen strafrecht en burgerlijk recht. Wanneer iemand wordt gedood in het oud-Germaans recht dan heeft zijn familie recht op schadevergoeding, zoals een gelaedeerde in een schadevergoedingsactie dat in het huidige recht nog steeds heeft. Bloedwraak was een vorm van compensatie als men niet onder hetzelfde recht leefde, d.w.z. niet tot de zelfde gemeenschap behoorde. De overheid die de landsvrede in een gemeenschap wilde bewaren moest bloedwraak wel uitbannen en daar komt het oudste strafrecht uit voort. Daar kon men toen twee kanten mee op. Of er werd alleen naar het resultaat van het handelen gekeken en dan speelde schuld en opzet geen rol. Of men werd alleen vervolgd als het handelen opzettelijk was dan wel het gevolg van grove nalatigheid. De tweede vorm van strafrecht wordt algemeen als de meest beschaafde beschouwd. De eerste kwam bij ons in de Middeleeuwen voor, maar is daarna in onbruik geraakt.
Die eerste vorm van strafrecht is niet zo dwaas als zij lijkt. Wanneer men uitsluitend de handeling brandmerken wil, dan heeft het zin de sanctie toe te passen ook als de dader bijvoorbeeld een hond is of een idioot of als er op een andere manier van echte schuld geen sprake is . In het klassieke Griekenland achtte men Oedipus strafbaar voor zijn vadermoord en incest al wist hij van niets.
De brandstichter wordt in het eerste systeem veroordeeld ongeacht wat men kan bewijzen omtrent zijn bedoelingen, in het huidige strafrecht moet met wettelijke middelen worden aangetoond dat hij zich tenminste bewust was van de risico’s van zijn handelen. Het strafrechtsysteem waar wij tegenwoordig mee zitten leidt niet tot betere mensen of tot minder criminaliteit. Wat erger is, het werkt mee aan de publieke normvervaging die algemeen als een van de grote gebreken van onze samenleving wordt gezien. Voorbeelden zijn er ten over.
In hoger beroep heeft het Amsterdamse Hof ooit verdachte Hell’s Angels uit Limburg vrijgesproken. Zoals het Hof zelf constateerde moeten er binnen de groep waar de verdachten deel van uitmaakten vreselijke dingen zijn gebeurd. Binnen de kring van de verdachten bevonden zich met zekerheid de belangrijkste daders van deze misdrijven. Maar zij hielden allemaal stijf hun mond uit angst door hun bendegenoten te worden afgemaakt en daarom kon tegenover niemand individueel het aandeel in de moordpartij worden bewezen.
Als er een ding duidelijk wordt uit een dergelijke procedure is dat ons systeem mank gaat. Verdachten die hun mond houden worden niet veroordeeld en getuigen die wel spreken worden vermoord, zonder dat de daders worden gestraft. Als de raadsleden uit het Hof hun werk goed hebben gedaan deugt de wet niet. Een strafwet waaronder niet meer effectief tegen zware misdrijven kan worden opgetreden is een slechte wet.
————————————————————————————–
Eerder verschenen op het Blog van Toon Kasdorp