Staatsrecht is eigenlijk geen recht
De familie Kortmann komt oorspronkelijk uit Weert, maar heeft collectief carrière gemaakt aan de Katholieke Radboud universiteit in Nijmegen. Staatsrechtgeleerden en bestuurders, Bas, Yvo en Tijn en voor hen ook al hun vader Constant.
Tijn, de jongste van de drie zonen, was de meest interessante. Hij doceerde staatsrecht, een vak dat net als het internationaal recht niet echt juridisch is, omdat staatsrecht niet kan worden afgedwongen. Staatsrecht is op zijn best een vorm van gewoonterecht. Als mensen zich er met succes niet aan houden dan verandert het en dat is qua recht innerlijk tegenstrijdig.
Zo heeft Rita Verdonk met steun van haar regering de regel verandert dat een minister tegen wie een motie van wantrouwen is aangenomen af moet treden. De nieuwe regels is dat je alleen met succes een motie van wantrouwen tegen een regering kunt aannemen en niet meer tegen een afzonderlijke minister.
Tijn Kortmann had daar gefundeerde bezwaren tegen. Dat aftreden na een motie van wantrouwen dateerde al van 1866 en zo’n regel kon je niet zomaar afschaffen, vond hij. Het bleek dus dat het wel kon. Wat tegelijk ook bleek is dat staatsrecht meer een beschrijvend dan een normatief karakter heeft. Een staatsrechtgeleerde moet je dus vooral zien als een criticus van de overheid en in dat opzicht hebben we in Tijn Kortmann een belangrijke vertegenwoordiger van het vak verloren.
Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp
Van dit artikel valt, helaas, geen chocola te maken.
En wilt u in het vervolg, geen verkeerd gebruik maken van een afbeelding van de
Amerikaanse Grondwet ?
Hadden wij maar zo’n Grondwet.