Het rijzend tij. Of: niet zo blij in de Alpenwei
Gisteren werd de kandidaat van de Groenen in Oostenrijk – Van der Bellen – tot president gekozen, met een nipte voorsprong op FPÖ-kandidaat Hofer. Gefeliciteerd meneer Van der Bellen. Maar zou de gekozen kandidaat werkelijk vinden dat er iets te vieren valt?
De beide kandidaten die in Oostenrijk in de eindstrijd van het presidentschap streden gedroegen zich heel beschaafd naar elkaar toe, en dat is een belangrijke constatering. Kandidaat Hofer heeft zijn verlies toegegeven, zodat er geen zinloze hertelling komt. Ook dat is winst, want het zou het presidentschap van Oostenrijk belangrijker maken dan het op de keper genomen is.
En heel zinvol blijken hertellingen nooit, ook niet als er goede redenen zijn ze te houden. Zaken waar in Nederland goede redenen waren voor een hertelling suggereren dat het mogelijk een goed idee zou zijn de gehele bemensing van het hele stembureau voor de toekomst een verbod op te leggen ooit nog in een dergelijke functie operationeel te zijn. Maar meer drukte moet je er bij voorkeur niet om maken.
Eigenlijk had ik dit stukje moeten openen met de constatering dat #Nieuwsuur bij de berichtgeving over deze verkiezingen maandagavond weer eens ouderwets uit de bocht vloog. Twan Huys opende met de mededeling dat de kandidaat van de FPÖ de verkiezingen verloren had. Een evenzeer juiste als partijdig klinkende mededeling, iets waarvoor een journalist die die naam waardig zou zijn zich de ogen uit het hoofd zou moeten schamen.
Maar enfin, het was weinig anders dan de ‘opgeluchte reacies’ uit West-Europa waarover Teletekst berichtte. Is Oostenrijk ineens zo ondemocratisch, dat de afwending van het presidentschap van een FPÖ’er met een paar duizend stemmen verschil een grote overwinning is die gevierd moet worden? Alsof het politieke sentiment in Oostenrijk fundamenteel verschilt van dat in veel andere Europese landen? Dat lijkt me rijkelijk optimistisch.
Als er afgelopen jaren wel iets duidelijk geworden is, is het dat een steeds groter deel van de bevolking de koers van onze internationalistisch gerichte elites zat is. Tot letterlijk kotsensziek aan toe. En dan gaat het niet langer over kleine percentages, maar langzamerhand over steeds grotere delen van de bevolking die zich niet alleen genegeerd voelt, maar vaker nog rechtuit in het gezicht gespuugd. De vraag hoe lang dat nog goed gaat lijkt in Oostenrijk beantwoord: het is voorbij, uit met de pret.
Wie de cijfers van de Oostenrijkse verkiezingen terugkijkt ziet veel argumenten voor een dergelijke constatering. Veel kiezers gingen niet stemmen, ondanks de oproepen van de gevestigde partijen hen bij te staan om het ‘FPÖ-gevaar’ te keren. Veel meer in ieder geval dan dat het op ‘geen zin’ was terug te voeren. Ook zonder Hofer te steunen sprak er in ieder geval diepe twijfel aan de boodschap van voorheen de eigen partijen uit. Met een uiterste krachtsinspanning, waarbij de ‘buitenlandse’ stem – die van de Oostenrijkse expats in den vreemde – uiteindelijk de doorslag gaf, werd de FPÖ-kandidaat verslagen. Op het nippertje.
Dat is geen overwinning. Dat is water dat rijst tot de laatst beschikbare zandzak, alvorens de dijk doorbreekt.
Wat we zondag in Oostenrijk gebeuren zagen zal met minder succes ook in andere landen worden geprobeerd. Soms zal het lukken, maar in enkele gevallen zal het definitief mis gaan. In zekere zin zou je kunnen argumenteren dat het in diverse Oost-Europese landen al mis is gegaan. Maar de unanimiteit die daar heerst over een probleem dat we in westelijker EU-landen weigeren in de ogen te zien wordt afgedaan – oh ironie – als een onvolwassen omgang met democratie. Terwijl voor het omgekeerde veel meer goede argumenten beschikbaar zijn. Het is een gevolg van diezelfde arrogantie waardoor dit probleem ooit kon ontstaan.
Komend jaar staan belangrijke verkiezingen in Duitsland, Frankrijk en Nederland op de agenda. Over een maand is het Brexit-referendum. Drie dagen later (26 juni) zijn nieuwe algemene verkiezingen in Spanje. Het zijn geen van alle verkiezingen die de EU-elite zich kan veroorloven te verliezen. De aandacht zal uiteindelijk vooral op Frankrijk gericht zijn, want Frankrijk zal de troefkaart blijken. Een overwinnig van Le Pen in de Franse presidentsverkiezingen zal alle andere uitslagen wegvagen als onbelangrijk, en de EU tot de ondergang doemen.
Iedere wanhopige zandzak die de EU-internationalisten toevoegen aan hun bouwwerkjes, zorgt aan de andere kant voor een verder rijzend getijde. Dat dat een keer fout moet gaan is lang beschouwd als een onmogelijkheid. In Nederland wordt het eveneens gezien als iets dat niet gebeuren kàn. Maar als de verkiezingen in Oostenrijk iets hebben laten zien, is het dat het water de rand heeft bereikt.
En dat het nog steeds stijgt.
Beschamend laag-bij-de-gronds was de teneur in de media, alsof ‘rechts-populistisch’ identiek is aan een dodelijk virus. De opluchting van de politiek en het haar in de kont kruipende journaille, dat de Alpenrepubliek een ultrarechtse president bespaard is gebleven, is de schijnheiligheid ten top. De fascisten (is links) vergeten dat ‘rechts’ het tegenovergestelde is van socialistisch; nazi’s waren guur links. Populisme mag dan ‘ziek’ klinken, het is in feite een synoniem voor democratie oftewel: de macht bij het volk. Ik schaam me voor de beroepsgroep waartoe ook ik behoorde. Het sluipgif dat ze dagelijks over land en volk uitstorten, dát is pas dodelijk! Voor de geest wel te verstaan.
Zo is het. en hoe meer zandzakken (leugens en manipulaties) ze opwerpen, hoe groter de overstroming zal zijn.