Revoluties
Toon Kasdorp bespreekt een aantal wezenskenmerken van revoluties, hun belang en hun standing in het maatschappelijk debat. Special de verschillen en overeenkomsten tussen de Russisch-communistische en Duits-nazistische revoluties.
De Russische, de Cubaanse, de Sandinistische revoluties[1], het zijn allemaal politieke gebeurtenissen die als symbool gediend hebben voor de vooruitgang en als aankondiging van een afscheid van de heersende samenleving.
Dat geldt niet voor de nationaal socialistische revolutie in Duitsland, al is die van alle revoluties uit de twintigste eeuw de meest ingrijpende geweest. Als de nazi’s de wereldoorlog hadden gewonnen had de wereld er als gevolg van hun revolutie nu heel anders uitgezien. Op een ingrijpender manier anders dan bij een geslaagde socialistische wereldrevolutie. Niet voor niets is het nazisme een symbool gebleven voor het kwaad in plaats van voor de vooruitgang.
Hoe de wereld er had uitgezien als het communisme zou hebben gezegevierd, dat weten we nu. De Sovjet Unie van Stalin besloeg een groot deel van de wereld, waaronder enkele van de beschaafdste delen van Europa. De Sovjet Unie was een slavenrijk. Ook Mao heeft laten zien wat het socialisme kan aanrichten in een oud cultuurgebied. De kwalijke aspecten van de industriële revolutie, zoals de milieuverontreiniging en de dehumanisering van de arbeidende bevolking, zouden overal de overhand hebben gekregen. Een explosieve toename van de welvaart zoals die in de westerse samenleving heeft plaats gevonden zou achterwege zijn gebleven.
De Lorenzcurve geeft de verdeling weer van het nationaal inkomen over de bevolking. Hoe vlakker de curve hoe gelijker de verdeling. Als ze volkomen gelijk is en iedereen dus evenveel krijgt, dan valt de curve samen met de bissectrix van de hoek van de coördinaten. Deze Lorenzcurve was nergens in de ontwikkelde wereld zo bol en dus was nergens de inkomensverdeling zo ongelijk als in de voormalige Sovjet Unie en in het China van Mao. Het land van Mao heeft onder Deng Xiaoping een nieuwe revolutie meegemaakt. Deng heeft het oude China de ondernemingsgewijze productie geschonken. In naam gebeurt alles nog steeds onder regie van de communistische partij, maar in de praktijk is er weinig marxistisch meer te bekennen aan het Chinese regime. Het is nog te vroeg om vast te stellen hoe de Chinese variant van “een communisme met een vriendelijk gezicht” uiteindelijk vorm zal gaan krijgen. Misschien meer in de richting van het nationaal socialisme dan van het stalinisme, maar we weten het niet. Erg democratisch is China nog steeds niet.
In de rest van de wereld is het communisme intussen passé défini, op wat ongelukkige restanten na. Noord-Korea en Cuba en wat Latijns-Amerikaanse satellieten, zoals Venezuela. Wie buurlanden met deze relicten van het Stalinisme vergelijkt, Puerto Rico bijvoorbeeld met Cuba, of Noord met Zuid Korea, die kan ook nu in de een en twintigste eeuw nog helder zien wat communisme teweeg kan brengen bij haar slachtoffers.
Het nationaalsocialisme van Hitler onderscheidde zich van het nationale communisme van Stalin door een veel grotere mate van vrijheid van de economische krachten in de samenleving. De economie van Duitsland die door de nederlaag in 1918, het vredesverdrag van Versailles, de hyperinflatie en de wereldcrisis in het slop was geraakt, herstelde zich na de machtsovername van de nazi’s op een spectaculaire manier. Maar het belangrijkste verschil tussen nazi’s aan de ene kant en de communistische en liberale landen, was niet de economie maar het systeem van normen en waarden. Het nazisme hield een ontkenning in van de waarden zoals die zijn neergelegd in het handvest van de Verenigde Naties: de rechten van de mens, de rechtsstaat en de democratische beginselen. Dat zijn de waarden van de verlichting die in de moderne wereld de plaats hebben ingenomen van de oudere christelijke waarden en die in de landen van de Dar al Islam nu zo pijnlijk botsen met het waardesysteem van de moslims.
In Rusland werden democratie en mensenrechten niet daadwerkelijk in de praktijk gebracht, maar ze werden er verkondigd, dat wil dus zeggen dat er lippendienst aan bewezen werd. Ze behielden daardoor hun ideële kracht en dat heeft beslissend bijgedragen aan de ineenstorting van het stelsel.
Hitler verachtte de wereldsamenleving zoals die zich vóór zijn komst ontwikkeld had en zoals die zich na de Duitse en Japanse nederlaag in die landen heeft hersteld. Hij achtte haar beginselen te zeer in strijd met de menselijke natuur. Hij vond de Duitse samenleving superieur aan alle andere samenlevingen op de wereld en meende dat die in een Darwiniaanse concurrentie met Amerika en Japan in de wereld de overhand zou krijgen. Hij verwachtte dan in samenwerking met Engeland de andere civilisaties in de wereld te kunnen onderwerpen en dienstbaar te maken aan de Duitse. Dat Duitsland die strijd ook zou kunnen verliezen achtte hij mogelijk, maar dan tegen Amerika of tegen Japan. Het moet hem erg verbaasd hebben dat Duitsland het af kon leggen tegen de Sovjet-Unie, waarvan hij de zwakheden zo goed in kaart gebracht had. Het is waarschijnlijk dat hij daarbij de kracht van het nationalisme onderschat heeft, terwijl dat toch ook een belangrijk deel uit maakte van zijn eigen ideologie. Waarschijnlijk heeft hij zich door de communistische propaganda laten misleiden, zoals dat bij meer mensen het geval was. Het communisme bleek niet kosmopolitisch te zijn of humanistisch. De nationalistische praktijk bleek in Rusland sterker te zijn dan de humanistische leer.
Hitler had de Eerste Wereldoorlog als frontsoldaat meegemaakt en leefde in Duitsland tijden de ontredderende periode die volgde op de Vrede van Versailles. Aan zijn oorlogse en naoorlogse ervaringen ontleende hij een energieke haat tegen alles wat met het humanisme en internationalisme te maken had. Hij haatte het wellicht om persoonlijke redenen die we niet kennen maar ook omdat hij meende dat het gericht was tegen de Duitse cultuur waarin hij was opgegroeid en waarmee hij zich vereenzelvigde.
Hij had in de Habsburgse Dubbelmonarchie gezien hoe ineffectief de Duitse beschaving in Oost-Europa zich onder de aegis van de Verlichting en het liberalisme verzette tegen het opkomende nationalisme in de Slavische landen. Hij had ervaren hoe de Duitsers en Hongaren als de twee heersende nationaliteiten concurrentie kregen van de Tsjechen en van de Oost Europese joden en hoe zijn Duitse volksgenoten binnen de Dubbelmonarchie politiek en economisch steeds meer van hun overheersende posities kwijt raakten. Hij haatte de poging van de Duitse Habsburgers om van Oost Europa een multiculturele samenleving te maken.
Hij haatte de joden en de Tsjechen, maar vooral de joden. Engeland en Amerika bewonderde hij. Engeland vanwege haar nationale tradities en wereldheerschappij en Amerika vanwege haar moderne industriële ontwikkeling, die hij ook in Duitsland tot stand wilde brengen. Hitler bracht iets nieuws in Duitsland en hij personifieerde daar de breed gevoelde afkeer van het Weimarregime, dat verantwoordelijk werd gehouden voor het vredesverdrag en alle naoorlogse ellende. Dat was de reden waarom zijn populariteit voor de machtsovername in 1933 een paar maal gerezen is en gedaald. Zij daalde als het beter leek te gaan in Duitsland en zij rees als de wanhoop toenam. Hitler was een risicovol alternatief, dat begreep iedereen, maar dat risico werd aanvaardbaarder naarmate het oude regime meer in diskrediet raakte.
De brutaliteit van het nazisme was duidelijk. Het deed in dat opzicht voor het communisme van Stalin niet onder. Maar wie zich Duits nationalist voelde en dat deed eigenlijk iedereen in ons buurland, die kon aannemen dat deze brutaliteit hem tegen de dreigingen van de Bolsjewieken zou beschermen. Dat de Duitse vernedering van 1918 zou worden omgezet in een triomf, dat het iedereen beter zou gaan, dat was de desperate hoop die Hitler in het zadel hielp.
Het is een misvatting dat Hitler maar een toevalstreffer was, iemand die door een gril van de geschiedenis in het zadel is geholpen omdat hij zich op het verkeerde moment op de verkeerde plaats bevond en daardoor zijn land en de wereld toevallig in het ongeluk kon storten. Hitler was wel degelijk een groot talent met grote en revolutionaire ideeën, anders had hij het niet zo ver geschopt. Maar naar onze maatstaven gemeten was hij vooral een slecht mens, de antichrist in humanistische zin.
- Revolutie betekent een nieuwe maatschappelijke orde. De omwenteling kan met geweld gepaard gaan, maar nodig is dat niet. De Glorious Revolution in Engeland, waarmee in dat land de democratische orde tot stand kwam en de macht van het Parlement gevestigd werd was praktisch geweldloos. Van de andere kant kunnen bestaande regimes met geweld omver worden geworpen zonder dat er iets verandert in de maatschappelijke orde, een verschijnsel dat zich in Arabische landen regelmatig voordoet.
Dit essay verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp. Zie over revoluties ook van Toon Kasdorp dit artikel,, waarop dit korte essay deels voortborduurde.
Bedankt voor dit betoog. Ik snap de islam weer wat beter.
De islam is het slechtste van het nationaal socialisme gecombineerd met het slechtste van het communisme.