Racisme
Racisme is een negatief geladen ethisch begrip, maar het is geen specifiek westers verschijnsel. Het is algemeen menselijk.
Wie de woorden racisme of discriminatie in het Nederlands gebruikt bedoelt daarmee dat mensen een slechtere behandeling krijgen omdat ze niet tot de eigen groep behoren. Impliciet erin is dat individuen beoordeeld worden op grond van hun groepseigenschappen in plaats van hun persoonlijkheid als individu.
In de westerse ethiek zijn alle mensen gelijk en horen groepseigenschappen genegeerd te worden; wie ze niet kan negeren dient er in elk geval geen aanstoot aan te nemen. Antiracisme in deze zin is een verschijnsel in onze samenleving. Het komt in andere culturen, voor zover ik weet, niet voor. Het behandelen van vreemde mensen als lid van een vreemde groep is zo algemeen menselijk dat het wel haast zeker genetisch van oorsprong is.
Japanners en Chinezen bijvoorbeeld, zijn uitgesproken xenofoob en zien daar niets onethisch in. Basis van hun ethiek is dat men zijn goede gedrag verschuldigd is aan zijn familie en niet aan vreemden. Ook in Afrikaanse landen wordt naar hartelust gediscrimineerd en worden leden van de eigen groep bevoordeeld waar dat mogelijk is.
Een veel gehoorde verdediging van mensen die discrimineren is dat zij individuen uit andere culturen helemaal niet slechter behandelen, sommige van hun beste vrienden zijn joden, allochtonen etc., vul maar in. Dat is dan vaak nog waar ook. Beruchte nazi’s die voor de Jodenvervolging verantwoordelijk waren hadden in hun naaste kennissenkring soms joden die zij probeerden te beschermen, als dat naar buiten toe maar verborgen kon blijven. Hirschfeld, de belangrijkste Nederlandse SG in 40-45 was een half-jood en kon voortreffelijk overweg met de bezettingsautoriteiten.
Discrimineren, als een vorm van dehumaniseren, blijkt voor veel mensen alleen maar mogelijk te zijn als het om mensen gaat met wie zij geen dagelijks contact hebben. Maar er zijn er ook die laten zich zo meeslepen door hun groepshaat dat zij oude vrienden met terugwerkende kracht tot vijanden bestempelen.
De ervaringen die op dit terrein in het voormalig Joegoslavië werden opgedaan in de negentiger jaren zijn illustratief. Mensen die altijd buren en vrienden waren geweest stonden elkaar naar het leven tijdens de burgeroorlog, maar sommigen probeerden hier en daar individuen uit het vijandelijke kamp te redden. In streken waar intussen weer twintig jaar vrede heerst en een overheid de macht heeft die zich tegen discriminatie keert, zie je het omgekeerde gebeuren: veel vijanden van enkele jaren geleden leven weer vreedzaam naast elkaar en proberen te doen alsof er nooit iets gebeurd is tussen hen.
Discriminatie en vreemdelingenhaat is typisch zo’n onderwerp waar het normatieve denken het wetenschappelijke overheerst en in de weg zit. We weten domweg te weinig van de sociale mechanismen die hier in het spel zijn en hebben er te uitgesproken persoonlijke en morele gevoelens bij om er rationeel mee om te kunnen gaan.
Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp