Piet de Jong
De zes premiers van na de Tweede Wereldoorlog die er in mijn ogen boven uitstaken, waren Willem Drees, Louis Beel, Piet de Jong, Ruud Lubbers, Wim Kok en Mark Rutte. Vijf van de zes genoten tijdens en vier ook na hun premierschap grote bekendheid, maar Piet de Jong deed dat niet.
Voor allemaal geldt dat ze de belangen van de eigen partij achter stelden bij die van het land en zo hoort het ook. Maar het is iets dat een politicus zich alleen kan permitteren als zijn positie in de eigen partij onaantastbaar is.
Voor Piet de Jong bleek dat niet het geval, toen hij in 1971 als lijsttrekker door zijn partij vervangen werd door Veringa. Dat was de domste streek die deze partij ooit heeft uitgehaald. Veringa bakte er niets van en was na een jaar al weer van het politieke toneel verdwenen.
De Jong, die 101 jaar is geworden, overleed twee jaar geleden. Hij heeft bij mijn weten nooit de publieke erkenning gekregen die hij op grond van zijn prestaties verdiende. Maar ik geloof niet dat hem dat veel kon schelen. Hij zocht de publiciteit niet en was tevreden met de erkenning door degenen die hem na stonden, waartoe de bemanningen hoorden van zijn schepen, maar ook de koninklijke familie. Zijn carrière was impeccable.
Van 1935 tot 1947 was hij marine officier bij de onderzeedienst. Op 13 mei 1940 ontsnapte hij met een duikboot in aanbouw, de Hr. Ms. O 24, naar Engeland. Tijden de Tweede Wereldoorlog nam hij eerst als oudste officier en vanaf 1944 als commandant, deel aan gevechten. Hij heeft Japanse en Italiaanse schepen tot zinken gebracht. In april 1946 keerde hij met de O 24 terug naar Nederland.
In 1947 trad hij toe tot de marinestaf van het ministerie van Oorlog en Marine en in 1948 werd hij adjudant van minister van defensie Schokking. In 1951 werd hij benoemd tot commandant van fregat Hr. Ms. De Zeeuw wat hij tot eind 1952 bleef. Vervolgens werd hij stafofficier bij de Allied Commander-in-Chief Channel in Portsmouth. In 1955 werd hij benoemd tot waarnemend chef-staf van de inspectie-generaal der marine, in de tijd dat Bernhard van Lippe-Biesterfeld inspecteur-generaal was. Van 1955 tot 1958 was hij adjudant van koningin Juliana. Hij werd in 1958 commandant van de onderzeebootjager Hr. Ms. Gelderland in de rang van kapitein-ter-zee.
Hij kreeg tweemaal het Bronzen Kruis. Een keer voor de succesvolle ontsnapping in 1940 naar het Verenigd Koninkrijk. De tweede keer in 1943 voor zijn succesvolle optreden met de O 24. In Groot Brittannië ontving De Jong het Distinguished Service Cross, een onderscheiding die met hetBronzen Kruis vergelijkbaar is.
In alles wat hij deed is De Jong succesvol geweest, maar ik denk niet dat hij een van de premiers is die de mensen zich nu nog herinneren. Jammer, want de man en zijn carrière zijn een deel van onze vaderlandse geschiedenis.
Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp
De vermelding van Drees en de Jong is juist, maar de anderen zijn verantwoordelijk voor de multicul hel die ons is opgelegd door de EU en de laatsten ook nog voor de klimaat hoax.
Een leugenaar kan ,ook achteraf, nooit worden gezien als groot staatsman, maar als landverrader.
Het verhaal gaat over Piet de Jong. Een onderzeebootman is altijd uit het goede hout gesneden (anders mag hij niet mee aan boord). Bij draaikont Lubbers, vaderlijke Kok (van lingkse vakbondsman naar bankcommissaris Ing) en liegebeest Rutte zet ik grote vraagtekens.
Deze discussie was ik zeer graag aangegaan met wijlen de heer Kasdorp.
Kok en Rutte die het landsbelang boven het partijbelang stelden? Excuseer? Lubbers zou ik niet als een groot staatsman willen opdragen, maar zijn verachtelijke gedrag val in het niet bij de ellende die Kok en Rutte ons hebben gebracht.
Kok was het typische voorbeeld van de linkerzijde: socialistisch van buiten, maar van binnen minstens net zo kapitalistisch als de zakenwereld. ‘Gelijk’ zijn is iets voor anderen, voor het plebs, niet voor hemzelf en de bestuurlijke elite. En als zodanig kan hij nooit worden beschouwd als een groot staatsman.
Rutte dient maar een belang; zijn eigenbelang. Er is in de verste verte geen spoor te ontdekken van enig interesse in het landsbelang.
De Jong heeft aan het einde van zijn leven zeker de erkenning gekregen die hem eerder werd onthouden. Cees Sorgdrager gaf een boekje herinneringen de titel “De bolhoed van Piet de Jong” en stelde de oud-premier ten voorbeeld. Ook heeft De Jong nog de publicatie meegemaakt van zijn, zeer positieve, biografie, die goed gerecenseerd en goed verkocht werd.
Opvallend is de slechte behandeling die de Jong van de Oranjes kreeg, in het bijzonder van Juliana, die toen nog niet dement was. Overigens hoorde je De Jong zelf daar nooit over.
De Jong is overigens wel mede-verantwoordelijk geweest voor verbluffende staaltjes van linkse wetgeving.
Het jammere is alleen, dat Lubbers, Kok en Rutte, nog nooit iets
nuttigs gedaan hebben – in welk opzicht dan ook.