Ontbinding
Erg prettig hebben de EU en haar voorganger de EEG nooit geroken. Sinds het begin was er sprake van een gesanctioneerde achterkamertjes kongsi met als positief bijverschijnsel de bevordering van de omstandigheden van de handel over de Europese grenzen heen.
In den beginne was daar de wijze waarop middels de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal werd gepoogd Europees revanchisme op voorhand de kop in te drukken. Op zich een loffelijk idee, ware het niet dat een teveel aan goede bedoelingen garandeert dat je het zicht op de werkelijkheid kwijtraakt – met alle gevolgen van dien. Een mengeling van viooltjes, klaprozen en Eau-de-Cologne, walmde er van af.
Die geur begon te veranderen met de instelling van het Europees Parlement. Het Verdrag van Rome in 1957 sprak al over een Vergadering van de Europese Volkeren uit de Staten der Europese Economische Gemeenschap. Een hele mond vol, maar iedereen was enthousiast. Leden werden afgevaardigd door coöptatie vanuit de nationale parlementen. De nestgeur van deze nieuwe club veranderde navenant – aangezien het tot 1979 geen enkel realistisch nut had behalve die van ornament, begon langzaam de geur van beginnende corruptie te heersen. Corrupt, in de zin enorme bedragen te spenderen aan iets dat volkomen zinloos is – behalve de politieke klasse van extra baantjes te voorzien. De strijd om de zetel van het parlement – tussen Brussel en Straatsburg – was daarvan een goed voorbeeld. Het compromis – in Brussel, maar geregeld een week in Straatsburg – was dat eens te meer.
Zonder zich ook maar iets aan te trekken van wat dat Europese parlement probeerde te doen, gingen achtereenvolgende Europese Commissies – de echte macht binnen de (toen nog) EEG – onverdroten voort de fundamenten te leggen voor een Europese superstaat. Zweet, angst en eigenbelang hebben een curieus geurtje dat zich niet makkelijk laat benoemen. Behalve dat het stinkt, niet penetrant, maar een zoete geur van naderend bederf.
Vanaf 1979 werden de leden van het EP voortaan direct gekozen, maar veel hielp het allemaal niet. Wel ging het tempo omhoog, wat door de nadrukkelijker aanwezigheid van een zweetgeur velen zand in de ogen strooide. En al die goede bedoelingen maakten het zoveel zoeter.
De instelling van een gemeenschappelijke munt en een sterk toenemend aantal lidstaten leken voor de buitenstaander signalen van succes, maar het bederf sloeg nu pas goed toe. Altijd al probeerden lidstaten een zo groot mogelijk deel van de te verdelen koek voor zichzelf binnen te halen, maar dit werd nu ongegeneerder. Het Europees parlement werd proportioneel uitgebreid, en de leden uit de nieuwe lidstaten pasten zich soepel aan aan de heersende graaicultuur. Er kwamen berichten naar buiten over de onfrisheid van het ‘democratische’ rollenspel dat in Brussel wordt opgevoerd, maar sussende woorden wiegden de media weer in slaap.
Het was immers allemaal goed bedoeld? Er zou nooit meer oorlog komen, het Nobelprijscomité in Oslo bezegelde dat met de toekenning van de Prijs voor de Vrede. Alleen negatieve nationalisten wilden zich verzetten. De zoetheid van de geuren die uit Brussel opstegen was overweldigend.
Het laatste jaar is die geur penetrant geworden. Angst was er afgelopen jaren zeker al een deel van, maar de zoetheid die tegelijk opstijgt is volgens sommigen het bewijs dat er toch niets beters is dan die communautaire benadering waarvan de EU de exponent is.
De benoeming van een EC-commissaris die kleine amputaties moest voorstellen is te laat nu. Niet dat Frans Timmermans tot zoiets barbaars in staat zou zijn: zijn incompetentie staat garant voor balsem op de Europese ziel. Frans is een zachte heelmeester.
Balsemen is echter het juiste woord. De zoete geur van bederf is overgegaan in die van totale verrotting, bewezen door de volkomen paniek hoe te reageren op de immigratiecrisis. Terwijl aan de oostkant van de EU het communautaire monster poogt een nieuwe staat op te slokken, dreigt aan de andere kant de ontbinding zo ver door te gaan, dat een land op het punt staat de EU los te laten.
De EU is dood, en feitelijk al in staat van ontbinding. Alleen moet er een deskundige arts bijkomen die de dood daadwerkelijk constateert. Het is niet voorstelbaar dat dat nog lang duurt.