Medeoprichter Greenpeace Dr. Patrick Moore: meer CO2 goed voor mens en natuur
Hoe de milieubeweging een karikatuur maakt van de ecologie en een compleet valse voorstelling van zaken geeft door het gevaar van meer CO2 schromelijk te overdrijven en de voordelen van meer CO2 te verzwijgen.
Patrick Moore, dr. in de ecologie, groeide op in het afgelegen noorden van Vancouvereiland, te midden van ongerepte regenwouden en snelstromende riviertjes waar de zalm naartoe trok om kuit te schieten. De liefde voor de natuur is de mensen daar zowat aangeboren. Het is daarom geen verrassing dat hij uiteindelijk aan de Universiteit van British Columbia promoveerde tot doctor in de ecologie.
Patrick Moore omschrijft ecologie als wetenschappelijke discipline als volgt: het bestuderen van de samenhang en wisselwerking tussen de verschillende samenstellende delen van het milieu, zowel de levende als de niet-levende elementen. Zo bestudeert de ecologie onder meer nutriëntencycli: waar komen voedingsstoffen vandaan en waar blijven ze, hoe werken deze cycli?
Een cyclus die we bijna allemaal kennen van school is de waterkringloop: oppervlaktewater, zoals zeewater, verdampt. In de atmosfeer vormt deze damp wolken waaruit neerslag valt. Deze komt terug op aarde in waterwegen, of zakt weg als grondwater. Een groot deel verzamelt zich weer als oppervlaktewater. Onderweg worden overigens ook nutriënten uit de bodem opgenomen, wat bijdraagt aan de groei van plankton in de oceanen.
Een andere cyclus, de koolstofkringloop, is voor het leven net zo belangrijk, vervolgt Patrick Moore. Koolstof, in de vorm van kooldioxide in de atmosfeer, vandaag de dag gedemoniseerd als dat vervloekte broeikasgas CO2, is waar planten en bomen hun massa vandaan halen. Deze biomassa is op zijn beurt weer het voedsel voor al het dierlijke leven. Maar vandaag de dag leren kinderen dat koolstof, een aanduiding die gebruikt wordt om CO2 dezelfde negatieve lading te geven als verstikkende rook, roet en fijnstof, een vervuilende stof is en een bedreiging voor het milieu.
Vervolgens wijst Moore op de overdaad aan bewijs voor de gunstige effecten van meer CO2 op plantengroei en het karige bewijs voor een significante versterking van het broeikaseffect door antropogene CO2-emissies. Toch moeten we nu met z’n allen krampachtig proberen om de CO2-concentratie in de atmosfeer, en daarmee de gemiddelde temperatuur op aarde, te stabiliseren op een vaste waarde. De ecologisten hebben een wel heel statisch beeld van de natuur.
Deze wens tot stabilisatie komt volgens Moore voort uit de mythe van het natuurlijke evenwicht, terwijl in werkelijkheid de natuur zeer dynamisch is. Op een geologische tijdschaal bekeken heeft de aarde een grote variatie in de CO2-concentratie gekend. Het pre-industriële niveau van 280 ppm, dat ons wordt voorgehouden als het van menselijke smetten vrije ideaal, is in geologisch perspectief juist erg laag.
Ongeveer 500.000.000 jaar geleden, tijdens de Cambrische explosie, toen het moderne, meercellige leven begon, was de CO2-concentratie tussen de tien en twintig keer zo hoog als vandaag op zo’n 7000 – 8000 ppm. Dat klinkt erg hoog, maar 8000 ppm is 0,8%. Het huidige niveau van 400 ppm is slechts 0,04%. Dat planten kunnen leven van zo’n laag CO2-niveau, is opmerkelijk.
Mensen kunnen aanzienlijk hogere CO2-concentraties verdragen. In duikboten is 8000 ppm een maximum, volgens Moore. Dat maximum kent een ruime veiligheidsmarge, want zelfs bij een niveau van 16000 ppm tot 24000 ppm treden nog geen schadelijke effecten op. Voor planten ligt het optimum bij ongeveer 1500 – 2000 ppm, zo’n vier á vijf keer het huidige niveau. Toch maakt iedereen zich zorgen over meer CO2 en velen zouden liever zien dat het huidige niveau op 350 ppm lag.
Volgens Moore is er meer reden om je zorgen te maken over een te laag CO2-niveau, dan een te hoog. Tijdens de laatste ijstijd zakte de CO2-concentratie tot ongeveer 180 ppm, bij 150 ppm beginnen planten te sterven. Anderzijds is tijdens de afgelopen 18 jaar 33% van alle antropogene CO2 uitgestoten, terwijl er geen significante opwarming is geweest.
Als thermostaatknop is CO2 dus niet erg effectief geweest. Dat is niet alleen zo voor de afgelopen achttien jaar, maar ook op een geologische tijdschaal. Via zgn. proxy’s als zuurstof-18-isotopen en diepzeekernen is het mogelijk het temperatuurverloop en CO2-concentraties over honderden miljoen jaren te reconstrueren, zonder wetenschappers in van fluxcondensatoren voorziene DeLoreans terug te hoeven sturen om echte metingen te doen.
Ook op een geologische tijdschaal is de correlatie tussen CO2 en temperatuur erg klein, met uitzondering van de tijdschaal waarop het komen en gaan van ijstijden is te zien. Daarom kreeg een grafiek die inzoomt op die periode een prominente plek in Al Gores film An Inconvenient Truth. Ironisch genoeg gaat in die grafiek de temperatuur honderden jaren eerder omhoog dan de CO2-concentratie, zodat de beroemde grafiek veeleer het belang van temperatuur als factor voor de Wet van Henry demonstreert dan het gevreesde broeikaseffect.
Klimaatalarmisten wijzen graag naar Venus als voorbeeld van wat een hoge CO2-concentratie aan kan richten. De CO2-concentratie in de atmosfeer van Venus is echter wel 96%. Als wij erin zouden slagen om de CO2-concentratie op aarde te vertienvoudigen, zou de concentratie nog steeds niet meer bedragen dan 0,4%. Een belangrijker verschil is volgens Patrick Moore dat de dichtheid van de atmosfeer op Venus tien keer zo groot is. Aan het oppervlak is de druk op Venus tien atmosfeer, op aarde is dat slechts één atmosfeer. Volgens de algemene gaswet (Wet van Boyle – Gay Lussac) zal bij een hogere druk en gelijk volume (de zwaartekracht werkt expansie tegen) de temperatuur toe moeten nemen.
Carl Sagan, de bekende astronoom en presentator van de tv-serie Cosmos uit 1980, wordt beschouwd als de grondlegger van de theorie van een op hol geslagen broeikaseffect op Venus. In de nieuwe tv-serie Cosmos: A Spacetime Odyssey met Neil deGrasse Tyson wordt hieraan gerefereerd. Moore herinnert ons eraan dat Sagan ook de hoge druk op Venus als alternatieve verklaring voor de hoge temperatuur op Venus, die onvoldoende verklaard kan worden door de nabijheid tot de zon, in overweging nam.
Op Mars is de CO2-concentratie ook 96%, maar de dichtheid van Mars’ atmosfeer is juist extreem laag. Omdat beide buurplaneten een CO2-concentratie kennen van 96%, is het niet onwaarschijnlijk dat de jonge aarde een vergelijkbare concentratie kende.
Het ziet er dus naar uit dat er geen sterk causaal verband is tussen CO2 en temperatuur. Patrick Moore vindt dat jammer, want hij had zo gehoopt dat we met een antropogeen broeikaseffect de volgende ijstijd zouden kunnen uitstellen of verzachten. IJstijden zijn een veel grotere bedreiging voor het leven op aarde dan opwarming, al dan niet veroorzaakt door mensen. Tijdens ijstijden waren Canada en het noorden van de VS bedekt met een dikke laag ijs. De heuvels rondom Nijmegen zijn opgestuwd door schuivende ijsmassa’s uit de Saale-ijstijd, zo’n 150.000 jaar geleden. Dikke ijslagen van honderden meters tot enkele kilometers dik zijn echt niet prettig voor mens en milieu.
Het koude klimaat is een belangrijke reden dat zijn geboorteland Canada ongeveer tien keer minder inwoners heeft dan de VS, aldus Moore. Landen als Canada en Rusland hebben vanwege de kou onvoldoende landbouwgrond beschikbaar om een grote bevolking te voeden. Met meer CO2 in de atmosfeer groeien planten niet alleen beter, ze gaan ook efficiënter om met water.
Op dit moment wordt de zuidelijke Sahara weer groener, omdat er meer regen valt. In warme klimaten is er meer biodiversiteit dan in koude, dus zowel de mens als (de rest van) de natuur profiteert van opwarming en meer CO2.
Bovendien is het niet zo dat de aarde in warme tijdperken, toen de polen ijsvrij waren, in de tropen op Venus leek. In warme perioden zijn het juist de gematigde zones en de polen die het sterkst opwarmen, zodat de aarde een gelijkmatiger temperatuurverdeling krijgt met een tropisch of subtropisch klimaat van de polen tot de evenaar. Twee graden afkoeling zou een goede reden tot ongerustheid zijn, twee graden opwarming daarentegen niet, aldus Patrick Moore.
Het interview met Patrick Moore is te beluisteren op:
Power Hour: Dr. Patrick Moore on a Rational, Pro-Human Approach to Ecology
Naast de podcast zijn de volgende twee video’s zeker de moeite waard:
In juli 2014 hield Patrick Moore een toespraak onder de titel “Confessions of a Greenpeace Drop out”
Een geestverwant van Patrick Moore is Matt Ridley, auteur van The Rational Optimist.
In 2013 hield hij een toespraak over hoe fossiele brandstoffen de aarde groener maken:
Matt Ridley on How Fossil Fuels are Greening the Planet
CO2 wordt opgenomen door de oceanen; eencellige organismen gebruiken het om kalk te maken, en eindigen als krijtrots. Op lange termijn haalt dit veel CO2 uit de atmosfeer. Als je de lijn doortrekt op de grafiek van de CO2-concentratie tegen de geologische tijdschaal, dan zou de concentratie zonder menselijk ingrijpen over enkele tientallen miljoenen jaren tot zo’n 100ppm zijn gedaald. Planten zouden niet meer kunnen groeien; ze zouden als het ware stikken. Voor dieren zou er dan ook niets meer te eten zijn.
Gelukkig is de mensheid net op tijd verschenen, en hebben we fossiele brandstoffen ontdekt. Dat houd het verstikkingsgevaar voorlopig af. Zonodig gaat ons nageslacht CO2 terugwinnen uit krijtrotsen. Op deze manier blijft het leven op land en in de lucht weer honderden miljoenen jaren extra lang mogelijk .
Ten minste, dat zou mijn conclusie zijn. Klopt mijn redenering, Erik?
@ André van Delft. Ja, Patrick Moore verwijst hier in het interview ook naar. De milieubeweging plaatst de mensheid ten onrechte buiten de natuur, terwijl wij net zo goed deel uitmaken van het ecosysteem. Mochten wij ooit helemaal overschakelen op kernenergie, waterkracht en andere bronnen die geen CO2 uitstoten, dan kunnen wij de CO2 op peil houden met de productie van beton en cement, aldus Patrick Moore.
Binnenkort meer. Wordt vervolgd.
Ha ha ha ha ha ha ha ha ha ha ha ha ha ha ha.
….. ha ha ha ha ha ha ha ha ha ha ha.
Snigger snigger …