Links strafrecht
De Kamervoorzitter heeft een zeker freies Ermessen bij de uitleg van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer van de Staten Generaal.
Artikel 67 van de Grondwet of artikel 70 van het Reglement gaven geen enkele aanleiding voor het bitse optreden van een overigens uitstekende voorzitter Verbeet tegenover Geert Wilders indertijd bij de Buruma kwestie. Er was hier sprake, meen ik, van een stemming over personen, dus een met stembriefjes, maar niet van geheimhouding als bedoeld in Hoofdstuk XIIa van het Reglement. Stemmen per stembriefje impliceert een zekere mate van geheimhouding, in de zin dat men niet precies kan weten welk individu wat gestemd heeft. Dat houdt niet automatisch in dat het individu in kwestie niet vrijwillig afstand kan doen van deze bescherming. Dat wordt pas anders als die openhartigheid weer anderen in verlegenheid zou kunnen brengen, maar daar was hier geen sprake van.
Nog een paar andere opmerkingen over de Buruma discussie.
De Hoge Raad is het hoogste rechtscollege in het land, maar tussen de leden onderling zijn er toch nog wel wat verschillen. Leden van de Hoge Raad komen in drie soorten. Daar is de civiele kamer, de strafkamer en de derde kamer. Om het verschil daartussen aan te geven: een tijd geleden had ik ergens in een bestuur een voormalig lid van de Hoge Raad als collega, die haar carrière begonnen was in de strafkamer. Na een aantal jaren werd zij tot haar grote voldoening naar de civiele kamer overgeplaatst. Toen ze op grond van anciënniteit in aanmerking kwam om een eigen kamer voor te zitten werd haar aangeboden de strafkamer te presideren. Maar liever dan daar op in te gaan nam ze ontslag uit de Hoge Raad. Nog steeds geldt dat in de Raad net als elders in de juristerij de strafrechtjuristen onderaan komen in de pecking order. Onder de civilisten en onder de slimmeriken van de – fiscale – derde kamer.
Neem dit niet al te serieus, want alle drie de kamers van de Hoge Raad bestaan uit uitstekende juristen. Niettemin, ze worden benoemd vanwege hun kwaliteit als het goed is, maar de kwaliteit volgt niet automatisch uit de benoeming. Komt er ooit de klad in de kwaliteit van de juristen daar, dan hebben we wel een echt probleem. Het systeem van coöptatie brengt dan mee dat die verminderde kwaliteit dan niet zo gemakkelijk meer verandert. Het feit dat negen van de elf leden van de strafkamer zich in een interview van een aantal jaren geleden tot aanhanger van een linkse politieke partij bekenden en de twee anderen zich CDA’ers noemden, maar wel van de AR bloedgroep, is zeker omineus.
Rechters horen over hun politieke voorkeuren te zwijgen, dat in de eerste plaats, maar bovendien brengen de wetten van de statistiek mee dat deze rechters noodzakelijk op hun politieke voorkeur zijn uitgezocht of degenen die hen uitzochten dat nu wisten of niet en dat is geen goede zaak.
Wie meent tenslotte dat in het bedrijfsleven mensen via vriendjespolitiek worden benoemd en niet op grond van hun capaciteiten en dat dit anders zou zijn bij hoogleraren die via een openbare procedure worden benoemd, is in geen van beide milieus erg thuis. Bedrijven die hun bestuurders niet op hun capaciteiten uitzoeken gaan failliet en de openbare sollicitatieprocedures voor het hoogleraarschap hebben opmerkelijk vaak tot gevolg dat degene wordt benoemd die door de faculteit is gevraagd om te solliciteren.
Dat geldt ook voor wethouders in het PvdA bolwerk Amsterdam. Pieter Hilhorst gedroeg zich al in het openbaar als de opvolger van Lodewijk Asscher toen daar in de gemeenteraad nog niet over gesproken was. Dat werd toen haastig in de doofpot gestopt. De media hebben er praktisch niet over bericht, maar de niet PvdA partijen in de Raad waren not amused.
Dit artikel verscheen vandaag ook op het Blog van Toon Kasdorp