Intrekking referendumwet en de donorwet
De Eerste Kamer lijkt niet op tijd klaar te zullen zijn met de behandeling van de intrekking van de referendumwet om een eventueel referendum over de donorwet nog te kunnen blokkeren. Een interessant en veelzeggend.feit.
Politiek is die traagheid van de Eerste Kamer belangrijk. Het valt te prijzen dat de Senaat haar reputatie als Chambre de reflection wil opvijzelen, maar je kunt je niet aan de indruk onttrekken dat er op de achtergrond nog een ander punt mee speelt. Want indirect wordt met de discussie over de intrekking van de referendumwet óók het debat over de donorwet opnieuw gedaan.
Dat de Eerste Kamer meer zorgvuldigheid betracht met de intrekking van de Referendumwet is al een teken aan de wand dat de senatoren niet onder de indruk zijn van de haast waarmee die intrekking eerder door de Tweede Kamer werd geloodst. Dat leverde enige onwaardige taferelen op, waarbij de argumentatie van Kamerleden van de regeringspartijen zich maar al te vaak beperkte tot: zo willen wij (of degenen die ons aansturen) het. Met een meerderheid van slechts 1 zetel leek dat geen hachelijk, maar wel een onwaardig spektakel. Ook dat werd ingestemd met de versnelde procedure die het kabinet inzette om ook een referendum over deze intrekking onmogelijk te maken zorgde dat het etiket bestuurlijk klapvee ten volle werd verdiend.
Het contrast waarmee de Eerste Kamer dit aanpakt, met hoorzittingen van staatsrechtdeskundigen en een inhoudelijke discussie die eigenlijk door de Tweede Kamer had moeten worden gevoerd, laat zien dat in politiek hachelijke tijden het bestaan van de Eerste Kamer van groter belang is dan wel eens wordt aangenomen door de mensen die haar zien als een vergadering van vooral lobbyisten – een etiket dat ook niet onterecht is overigens.
Op de achtergrond speelt de discussie over die donorwet nog steeds mee. De reden dat het kabinet er graag van af wil is dat opnieuw een referendum het als instituut beter zou doen wortelen dan de regering lief is. Ook omdat er geen reden is een afwijzing in een referendum niet te honoreren, er zijn zelfs veel redenen dat wel te doen. Alleen het onvermogen van politieke partijen te accepteren dat de burgerij over hun schouder mee wil kijken bij het bestuur van het land illustreert waarom men het wil negeren. Dat belang tekent, meer dan iets anders, het verzet van gevestigde machthebbers en hun onvermogen inspraak toe te staan en is daarom een schandvlek op het blazoen van de illusie van democratische medezeggenschap.
Die donorwet is ook een voorbeeld van die gebrekkige politieke kwaliteit van ons huidige stelsel. Niet door de wijze waarop zij tot stand kwam, meer door de flagrante tegenspraak met de politieke principes die in ons land geacht worden te gelden. Een politieke klasse met meer benul van die principes – die zij geacht wordt te verdedigen – had deze wet nooit mogen laten passeren. Zo bezien is het belang van een referendum over die donorwet van eminent belang. Juist omdat de meningen er over dwars door de zittende coalitie heen lopen.
Een aantal van de benodigde stemmen voor het intrekken van die Referendumwet heeft er politiek belang bij dat dat referendum over die donorwet er toch komt, en zal alleen om die reden al niet eenvoudig te porren zijn voor die nog versterkte haastprocedure waar de minister op aan leek te sturen met haar overhaaste beantwoording van de vragen die de Eerste Kamer bij haar indiende. Dat men er in de Eerste Kamer nu een beetje lacherig over doet in de sfeer van: hier zijn we al wat ouder, en niet meer zo snel, kan niet verhullen dat men groot belang hecht aan een eventueel referendum over die donorwet. Dat alleen al zou moeten pleiten voor het verwerpen van het regeringsvoorstel de Wet op het Raadgevend Referendum in te trekken.
Mijn voorspelling: Deze keer zullen de partijen ‘luisteren’ naar de burger. Het was een onderwerp wat eigenlijk alleen D66 interesseerde. De rest gelooft het wel.
Mocht het referendum gehouden worden en er tegen gestemd zal worden, dan zal deze keer de burger zijn gelijk krijgen. Den Haag zal hopen dat deze toegefelijkheid de burger zal sussen en het wantrouwen van het ondemocratische Haagse beslissingen zal afnemen.
De auteur lijkt nogal optimistisch over de insteek van de Eerste Kamer als Chambre de réflection. Natuurlijk, we hebben we wel eens een Nacht gezien. Een nacht, die je anders alleen in films ziet (politieke of legal thrillers). Zo ging de gekozen burgemeester ooit niet door. Echter, maar al te vaak stemmen in de Eerste Kamer alle regeringspartijen net als de regeringsfracties in de andere kamer. Zelfs als het weer eens spannend dreigt te worden, loopt het toch weer met een sisser af. Onder het vorige kabinet hebben we bijvoorbeeld geen Nacht van Adri mogen beleven. Het ging over een woonakkoord, waar snater Duivesteijn tegen was, vermoedelijk wel terecht. De voorgeschiedenis van Rutte-II lag in de Catshuisbreuk, toen Geert Wilders tot de conclusie kwam dat de gewone man teveel moest opdraaien voor de begrotingsnorm van 3% vanuit Brussel. Ik ben op zichzelf niet tegen zuinigheid als het gaat om de overheidsuitgaven, maar VVD en CDA onder Rutte-I en VVD en PvdA onder -II wilden veel te veel op de verkeerde posten bezuinigen. Als geile eurofielen. Op het verkeerde moment ook. (De tijd van bezuinigen is nu, wanneer de economie flink groeit.)
Enfin, blijkbaar heerst er nu verwachting dat de Eerste Kamer weer eens doet waarvoor de senaat is ingehuurd. Mede omdat dit veel te weinig gebeurt, zullen we toch iets van een constitutioneel hof nodig hebben. Tenzij het reflecteren van de Eerste Kamer een echte trend gaat worden. Ik wacht af.
Tja, de 1e kamer dient ervoor om de wetten die in de 2e K. ontworpen worden te toetsen aan het recht en idealiter aan de grondwet. Maar dat laatste is al overboord gegooid, dus stemt de 1e kamer gewoon volgens partijdiscipline. Eens te meer een teken dat de democratie in NL kapot is.
Ik voel wel wat voor wat Karina zegt, dat de regering dit keer het burgeradvies zal volgen om de politieke onrust te doen dimmen. Maar aan de andere kant schijnen de boven ons gesteldenntegenwoordig volkomen lak te hebben aan wat de kiezer wil. Die kiezers zijn namelijk in de laatste decennia al zo verdeeld geraak/gemaakt, dat men toch geen vuist kan vormen tegen deze volksmenners.