DE WERELD NU

Homo’s en kerken

kerken

Toen de Raad van State de regering adviseerde het anti-homobeleid van een aantal bijzondere scholen te tolereren vond Max Pam dat de regering dit advies naast zich neer moest leggen. Anders wilde hij dat de PvdA de seculiere meerderheid in de Kamer er tegen zou mobiliseren.

Het gewraakte anti-homobeleid bestond eruit dat de Raad van mening was dat uit de onderwijsvrijheid en het bijzondere karakter van de scholen kon worden afgeleid dat in de kwestie van de homo leraren gevraagd mag worden dat zij zich niet openlijk als homo zouden gedragen. Zij horen de leer van de school in dit opzicht uit te dragen of hun heil elders te zoeken. Pam vond van niet en veel linkse Nederlanders waren het met hem eens.

Hier was sprake van een duidelijke botsing tussen de humanistische leer en de monotheïstische godsdiensten. De humanisten willen op individuele basis vrijheid van seksuele leefgewoontes tussen volwassenen en geen overheid of publieke instelling zoals een kerkgenootschap die zich daar mee bezig houdt. De monotheïstische godsdiensten zien de heteroseksuele liefde binnen het huwelijk als de enige toegestane vorm van seksualiteit. Daarnaast speelt nog een rol in hoeverre men op zo’n cruciaal punt de zon in het water kan zien schijnen, dat wil zeggen: er mee kan leven dat subgroepen in de samenleving er anders over denken dan de meerderheid.

De stand van de wetenschap is dat homoseksuele geaardheid in het algemeen geen kwestie is van keuze, maar van aanleg. Wie niet volgens zijn geaardheid leven kan is iemand met ernstige beperkingen.

Daar staat tegenover dat niemand gedwongen wordt lid te worden van een kerkgenootschap of leraar te zijn op een school die dit soort principes uitdraagt. Maar binnen de kerkgenootschappen vindt men tegenwoordig wel in meerderheid dat de religieuze keuze zo belangrijk is dat iemand buitensluiten uit de geloofsgemeenschap van zijn keuze vanwege zijn seksuele geaardheid ook niet kan.

Het lijkt er op dat nu principiële keuzes moeten worden gemaakt. In de eerste plaats door de kerkgenootschappen: geven ze voorrang aan het woord van de bijbel of aan het geluk van hun homofiele lidmaten? Dat keuzerecht kregen ze van de Raad van State en in aansluiting ook van het eertijdse kabinet. Als de rooms katholieken bij monde van hun paus de letterlijke tekst van de bijbel voorrang geven volgt de keuze: wil ik hier nog wel verkeren?

Het lijken me in geen enkel opzicht gemakkelijke beslissingen voor zo’n kerkgenootschap en als humanist kun je de betrokken gelovigen alleen maar sterkte en wijsheid toewensen.


Dit artikel verscheen eerder vandaag ook op het Blog van Toon Kasdorp

1 reactie

  1. Dick H. Ahles schreef:

    Ik ben voor een zeer kleine en op het gebied van moraliteit en individuele gedragsregels ontbrekende overheid. Ik ben voor “soevereiniteit in eigen kring” waarbij iedere ‘kring’ zelf moet uitmaken hoe ze georganiseerd en welke waarden ze willen uitstralen. kringen zijn gezinnen, bedrijven, verenigingen, geloofsgemeenschappen, begroepsgroepen. Natuurlijk binnen een eenvoudig en duidelijk wettelijk framework van ‘do no evil’ en laat anderen en andere kringen in hun waarde ( wat niet betekent dat je opvattingen en gedrag van anderen niet zou moeten kunnen bekritiseren).

    Artikel 1 van de grondwet hoort uiteraard op de schroothoop. Wat de overheid moet garanderen dat ZIJ bij het maken van wetten en het werven van ambtenaren Niet discrimineert.

    Verder zal ieder individu ‘discrimineren’ dat doet ze nu ook voortdurend en ze kan niet anders. Wettelijk opleggen dat je niet mag discrimineren is schijnheilig en leidt tot victoriaanse toestanden van schijnheilig A zeggen en B doen.

    Dat betekent niet dat mensen die in het gedrag naar de medemens minder zich laat leiden door vooroordelen zich niet zouden kunnen en willen onderscheiden.

    De hele discussie in het onderwijs is alleen mogelijk daar we het systeem van vrijheid van schooloprichtings hebben. Ik ben voorstander van Openbaar Onderwijs, waarbij ouders wel hun eigen scholen kan en mag oprichten die per definitie voor iedereen open moet staan, maar die – zoals onderwijs nu eenmaal doet, en de reden was voor Thorbecke de openbare school in te stellen, namelijk het terugdringen van het (toen) slechte confessionele onderwijs Mn het katholieke onderwijs, die de jeugd opvoedde in de leer dat niet de eigenoverheid van de kerkelijke hiërarchie de enige autoriteit was – kortom om een natiestaat te kunnen opbouwen en in stand houden – alleen de basis waarden van onze samenleving uitdraagt: gelijkheid, vrijheid en broederschap.