Hitler en zijn ideeën – miskenning en herkenning
Hitler kennen we vooral als de moderne variant van de duivel die alleen maar slecht en moordzuchtig is. Dat laat teveel buiten beschouwing.
Hitler was anders dan de anderen, dat staat wel vast. Dat gaf hem een voorsprong op een aantal terreinen, vooral daar, waar hij alleen maar tegenstand ontmoette van fantasieloze bureaucraten. Dat gold in het binnenland in de Duitse politiek maar ook in het buitenland voor Daladier en Chamberlain en alle andere Kanzlereipolitiker in Europa. Churchill en Stalin waren in Europa de enige tegenstanders van zijn eigen formaat en daarnaast waren er nog een paar jonge helden als De Gaulle en Tito, die pas tijdens de oorlog naar voren kwamen. De vooroorlogse Europese bureaucratie was in geen enkel opzicht tegen Hitler opgewassen. Hij was een buiten de samenleving staande bohemien met ideeën die hij vooral op het gymnasium in het vooroorlogse Linz had opgedaan, maar daarnaast ook in het armenhuis in Wenen en in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog.
Dat ideeënapparaat was een merkwaardige mengelmoes van wat heel bij de tijd was en hopeloos ouderwets. Hij brak de Duitse standenmaatschappij af. Hij gebruikte de modernste reclamemethoden en zag de komst van de mobieie samenleving eerder dan ieder ander. Vandaar de bouw van de autowegen en de Volkswagen van Porsche. Maar zijn ideeën over Lebensraum, waarop de geplande verovering van Polen en Rusland was gebaseerd, dateren van vóór de Industriële Revolutie. Dat hij niets zag in koloniën in de tropen aan de andere kant, zijn overtuiging dat daar alleen maar geld bij moest, daar had hij weer groot gelijk in en dat zag nog praktisch niemand in zijn tijd, ook Churchill niet.
Hitler was een negentiende-eeuwer en de negentiende eeuw is de tijd van het nationalisme. Van de Renaissance tot aan de Franse revolutie was er een politiek-culturele evolutie gaande waarin de oude middeleeuwse christelijke standenmaatschappij werd omgeturnd in de moderne liberale, humanistische en industrieel-wetenschappelijke samenleving. Die samenleving behield in Amerika en West Europa de christelijke ethiek zoals die is neergelegd in de Bergrede en de parabels en deed dat misschien wel in een zuiverder vorm dan het middeleeuwse christendom. De geweldloosheid, het de andere wang toesteken, is tegenwoordig populairder dan ooit en onze wereld staat meer in dienst van de minsten onder ons dan de oude christenheid met zijn ongelijkheid en autocratie.
Het nationalisme dat Hitler voorstond kwam in strijd met het humanisme op een aantal belangrijke punten, waarvan er een het humanistische streven is naar een wereldsamenleving. In samenhang daarmee wijst het nationaal socialisme ook de gelijkheid der volkeren af als een uitvloeisel van de gelijkheid van alle mensen. Hitler ging nog een logische stap verder en schafte ook de democratie af, zowel in haar politieke als in haar levensbeschouwelijke aspecten. Met de mensenrechten bijvoorbeeld had hij niets. Mensen hadden in zijn ogen alleen rechten tegenover hun eigen volk en in de mate waarin zij zich voor dat volk verdienstelijk maakten.
Hitler kan dus gezien worden als de man die uit het sociaal darwinisme de logische consequenties trok. Hij nam van het christendom en de middeleeuwen veel rigoureuzer afstand dan de Verlichting dat deed en bouwde daarmee een alternatieve moderne samenleving op.
We kunnen tevreden zijn dat deze samenleving met zijn Unter- en Übermenschen er niet gekomen is, niet voor langer in elk geval dan twaalf jaar. De vernietigingskampen waren niet een aberratie van een krankzinnige antisemitische tapijtenvreter. Het was weloverwogen politiek. Milosevitch en Mladitch waren leerlingen van Hitler, niet in de zin waarin veel mensen dat bedoelen, als scheldwoord, maar in hun daadwerkelijke politiek. Ethnic cleansing en onderwerping van anderen is een onvervreemdbaar onderdeel van de Hitleriaanse wereldbeschouwing.
Hitler zag als Duitse Oostenrijker de Joden als een aparte etniciteit. Hij had gezien hoe zij in de tweede helft van de negentiende eeuw net als de Tsjechen tegen de Duitsers in het strijdperk traden en met hen om voorrang streden in het Habsburgse Rijk. De Joden waren in zijn etnische visie wereldmachthebbers en de strijd tegen hen was voor de Duitsers en hun broedervolken in Noord Europa een strijd op leven en dood. Daarop baseerde hij zijn verwachting dat de Engelsen hem zouden steunen. Hun etnische belangen en die van de Duitsers liepen tot op grote hoogte parallel. Hij gunde ze graag hun koloniale wereldrijk in ruil voor steun tegen de Russen en, als dat nodig mocht zijn, tegen de Amerikanen.
Dat verklaart ook zijn onwil om, toen de oorlog eenmaal verloren was, er voor Duitsland het beste van te maken. De beste had gewonnen, hij had gegokt en verloren, het was niet anders.
Deze beschouwing over het denken van Hitler verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp.
Meer gedachten over Hitler en zijn tijd en betekenis vindt u hier.
Omtrent Hitler : lees Sebastian Haffner.
“Tapijtenvreter”? Een poging om Tapetenfresser in het Nederlands te vertalen. Alleen is Tapete het Duitse woord voor behang, en die term slaat op de aan Hitler toegeschreven onsmakelijke gewoonte om op propjes behang te kauwen. Een gymnasium heet hij ook niet bezocht, wel een Realschule (zeg maar Havo) waar hij niet aan het eindexamen is toegekomen.
Verder zitten er interessante waarnemingen in dit artikel. Overigens had de Tweede Wereldoorlog nog een heel ander verloop kunnen hebben als Duitsland niet op 10 mei 1940 de aanval in het Westen had geopend. Engeland en Frankrijk stonden namelijk op het punt om vanuit Irak een grootscheepse luchtaanval op Bakoe, het centrum van de oliewinning van de USSR, uit te voeren. Wie het niet gelooft, google maar even onder Operation Pike.