DE WERELD NU

Het platteland en de grote stad

platteland

Hoe geschikt zijn mensen eigenlijk nog voor het traditionele leven op het platteland, en hoe is dat veranderd?

Jagen en verzamelen zijn miljoenen jaren de manieren geweest waarop homo sapiens en zijn voorouders in hun levensonderhoud hebben voorzien. In verhouding tot die lange duur is de landbouw een tamelijk recente verworvenheid.

Maar de landbouw was wel een stap vooruit, in veel opzichten vergelijkbaar met de industriële revolutie. Het aantal mensen dat in leven kon blijven groeide sterk en de landbouw maakte het ontstaan van steden mogelijk.

De Industriële Revolutie is pas goed begonnen in de 18e eeuw en zij is nu, in de 21e, nog steeds niet afgesloten. Het extra aantal mensen dat in leven kan worden gehouden is als gevolg van beide “revoluties” spectaculair geweest. Het ontstaan van steden maakte de culturele ontwikkelingen mogelijk, die de basis vormen van de verdere ontwikkelingen. De industriële revolutie is daarom te zien als een laat maar logisch gevolg van de landbouwrevolutie.

De culturele ontwikkeling betrof in eerste instantie alleen de steden. Boer is een eenzaam beroep. Er zijn wel activiteiten die men met anderen samen doet, maar door het jaar heen zijn er dat niet zo veel. Boer was vroeger wel een berekenbaar beroep en dus een dat weinig aanspraak maakte op de inventiviteit van de beoefenaar. De meeste werkzaamheden waren repetent. Eens geleerd bleven ze een leven lang hetzelfde. Dat is tegenwoordig niet meer zo, landbouw is in veel opzichten een agrarische tak van de industrie geworden en veel minder onveranderlijk dan vroeger.

Jagen en verzamelen zijn werkzaamheden die een veel zwaarder beroep doen op communicatie en intelligentie dan de landbouw. Verzamelen vereist een grote kennis van de natuur en een goede planning van werkzaamheden in uiteenlopende territoria. Er komt een flinke mate van werkverdeling aan te pas.

Kennis pooling is productief bij het verzamelen. Bij jagen is samenwerking binnen een groep van enige omvang een absolute noodzaak, met name bij het jagen op groot wild. Ook het jagen op kleiner wild vereist al een leven in groepsverband door het grote risico van de jacht. Eenzame jagers kunnen thuis komen zonder buit. Zonder voedselhulp van andere jagers en vooral van de verzamelaars, zouden ze te vaak zonder eten blijven om te kunnen overleven.

De groepen jagers-verzamelaars die voor miljoenen jaren de voorouders van de mens zijn geweest varieerden in omvang, afhankelijk van de ecologische omstandigheden. Wanneer we kijken aan de omvang van de groepen die in onze eigen tijd in steentijd omstandigheden leven moet de variatie tussen 15 en 150 hebben gelegen en misschien wel gemiddeld rond de tachtig. Een groep mensachtigen van die grootte heeft geen natuurlijke vijanden en heeft een vorm van sociale organisatie en communicatie die de ontwikkeling van intelligentie bevordert. Een groep die veel groter is dan 150 produceert als regel met verzamelen en jagen te weinig voedsel om in een gemiddeld territoir in stand te kunnen blijven.

Een commune van boeren heeft aanmerkelijk minder sociale interactie dan een groep jager-verzamelaars, terwijl het verkrijgen van voedsel gemakkelijker is en met minder risico’s gepaard gaat. Hard en gedisciplineerd werken gedurende de tijden dat dit nodig is, zijn de vereiste eigenschappen. Een stedeling produceert zijn voedsel en onderdak niet zelf en is van zijn persoonlijke kwaliteiten afhankelijk voor zijn onderhoud. Tenzij hij leeft in een samenleving waar de armoede stelselmatig wordt bestreden en de gemeenschap de verantwoordelijkheid op zich neemt voor haar leden, bepalen die zijn kans om te overleven.

In termen van genetische voorbereiding is de mens daarom waarschijnlijk beter voor het leven in de grote stad geëquipeerd dan op het platteland, al zijn die verschillen tegenwoordig van minder belang dan ze een eeuw geleden nog waren.


Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp