Het christendom als het einde van de religie?
Is het christendom het einde van de religie? Alexander van Gouwen ziet het als een voorlopig eindpunt, niet het definitieve einde.
Op zijn blog suggereert de auteur Sven Snijer dat het christendom alleen maar beter past bij de moderne, seculiere samenleving dan de islam omdat het christendom de strijd tegen de wetenschap heeft verloren en daarom die moderne, seculiere waarden heeft moeten ondergaan. Daarmee is zij getransformeerd, althans gemarginaliseerd waardoor kerk en Staat bij ons hebben kunnen scheiden. Ten slotte zou er ook niet zoiets als een joods-christelijke cultuur bestaan die tegenover de islam kan worden geplaatst: jodendom, christendom en islam zouden alle gelijksoortig en gelijkwaardig zijn.
Persoonlijke anekdote
Ik ben het hiermee oneens. Wat Sven betoogt is wat bijna elke leek gelooft en wat ikzelf voor mijn studie Wijsbegeerte ook geloofde. Ikzelf heb geen religieuze of filosofische opvoeding gehad maar heb mezelf als kind wel stevig onderwezen in de wetenschap (op de lagere school raakte ik in de ban van sterrenkunde en op m’n 12e heb ik onder meer bijna alle jaargangen van het blad Kijk van A tot Z gelezen) en min of meer onbewust heb ik met het lezen van al die populair-wetenschappelijke bladen en boeken ook de typische Verlichtingsopvattingen met de paplepel ingekregen, waaronder het geloof in een historische titanenstrijd tussen wetenschap en het ‘achterlijke’ christendom. Iets later als puber had ik inmiddels zo’n sterke hekel aan het christendom ontwikkeld dat om simpelweg die reden een boekje van Nietzsche dat ‘De Antichrist – Vloek over het christendom’ heette een onweerstaanbare aantrekkingskracht op mij had. Al begreep ik eerlijk gezegd nog niet heel veel van wat Nietzsche daar schreef, ik genoot van de ‘mokerslagen’ die Nietzsche aan het christendom, met name ook aan priesters, uitdeelde (het werkje geldt nog steeds als het felste antichristelijke werk ooit geschreven) en je zou kunnen zeggen dat het werkje een beetje mijn (anti-)Bijbel werd.
Christendom als ontmythologisering: Girard en Nietzsche
Mede dankzij dit werkje van Nietzsche ben ik later filosofie gaan studeren en vragen als de verhouding tussen wetenschap en geloof, het wezen van het christendom en de overgang van middeleeuwen naar moderniteit zijn me altijd blijven intrigeren. Ironisch genoeg heeft mijn studie van de filosofiegeschiedenis en mijn liefde voor Nietzsche me naar een radicaal andere opvatting over het christendom gevoerd. René Girard beschrijft hoe zijn studenten – net als Sven – geloven dat het christendom zomaar een religie en de zoveelste mythe is, maar het christendom is volgens Girard in werkelijkheid geen mythe maar de waarheid of beter gezegd de ontmythologisering van alle mythes.
Het christendom lijkt alleen maar op alle andere religies omdat het alle andere religies imiteert om die vervolgens te kunnen ontkrachten (maar de oppervlakkige observator ziet het christendom slechts een ‘inauthentieke’ mix van elementen die het christendom zou hebben gejat van andere religies en mythes). Het christendom is, zo zou je kunnen zeggen, niet een zoveelste religie maar het einde van alle religie. Volgens Girard is Nietzsche in feite de eerste denker die iets van het christendom heeft begrepen en de waarheid van het christendom is dan ook beslist niet wat christenen zelf denken wat die waarheid is. De mensen die zichzelf christen noemen hebben eigenlijk het minste recht op de naam ‘christen’ (Nietzsche: ‘Jezus was de laatste christen’).
De gelovige christenen of het christendom zoals belichaamd door de kerk is in feite een poging om terug te keren naar de religie en dus een ‘ontkenning van de ontkenning van religie’ en ten diepste antichristelijk: Nietzsche wees er al op dat de uiterlijke (conservatieve) vorm van het christendom – de kerk – tegengesteld is aan de (revolutionaire) kern van het christendom en dat atheïsten veel christelijker zijn dan de gelovige ‘christenen’ (socialistische partijen wijzen daarom ook altijd op het gebrek van christelijke waarden bij precies de christelijke partijen terwijl het atheïstische socialisme wel helemaal de christelijke waarden zou uitdragen).
Bij Sven komen de moderne, seculiere waarden uit de lucht vallen, maar in werkelijkheid zijn het de diepste christelijke waarden en is de moderne, seculiere samenleving simpelweg de ontvouwing van de kern van het christendom. Dat verklaart ook waarom die moderne, seculiere samenleving precies en slechts in de christelijke wereld is ontstaan, hetgeen ook de cultuurbotsing met de islam verklaart (voor zover de islam de christelijke kern mist waarover ik nog zal spreken).
Christendom als blasfemie: de vermoorde en vervloekte God
De kern van het christendom is uiteraard de kruisiging van Jezus maar dat is precies die ‘dood van God’ waarmee Nietzsche zo beroemd is geworden en die alom wordt opgevat als verwijzend naar de moderne, seculiere wereld. Het concept van ‘de dood van God’ heeft Nietzsche niet zelf bedacht: reeds de filosoof Hegel, de dichter Heine en uiteindelijk de stichter van de moderne kerk, Luther, hebben er (uitvoerig) over geschreven.
Het christendom is niet zomaar het einde van religie, maar zelfs de ultieme godslastering en belediging van elke godsdienst: die kruisiging en daarmee onze moord op God wordt ook in de Bijbel al beschreven als voor de Grieken een dwaasheid (iets absurds) en voor de joden een ‘skandalon’ hetgeen ‘obstakel’ of ‘steen des aanstoots’ betekent. Girard ontwikkelt een hele theorie op basis van de betekenis van skandalon als ‘obstakel’ maar hier hou ik het even bij de toegankelijkere betekenis van ‘steen des aanstoots’. Het is immers niet alleen een ongerijmdheid om een god (bij de Grieken in wezen gedefinieerd als een onsterfelijk wezen) te vermoorden maar voor de gelovige de bij uitstek godslasterlijke voorstelling.
Het is een beetje als de Mohammed-cartoons maar dan nog veel erger: hier wordt God zelf voorgesteld als een zwak en wanhopig hoopje mens dat vreselijk wordt afgeranseld, vernederd en op pijnlijke wijze vermoord. Het centrale verhaal van het Nieuwe Testament is aldus een beetje als Gerard Reve’s voorstelling van God als ezel die anaal wordt gepenetreerd en als Marquis de Sade’s non die masturbeert door een kruisbeeld in haar vagina te duwen.
Het Bijbelverhaal is alleen nog godslasterlijker doordat God niet alleen wordt vernederd maar ook wordt gemarteld en vermoord. Bovendien gold het ophangen van een mens (lijk) als de ultieme vervloeking van dat mens (om welke reden de maffia en radicale moslims graag hun slachtoffers ophangen om zo zelfs het lijk nog te vernederen). Zoals Paulus schrijft: “Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek der wet door voor ons een vloek te worden; want er staat geschreven: Vervloekt is een ieder, die aan het hout hangt.” (Galaten 3:10,13). God wordt aldus letterlijk vervloekt!
Christendom als omkering aller waarden
Er is een opvallende parallel tussen de werkwijze van de ‘christenen’ die het Nieuwe Testament hebben geschreven en hoe Nietzsche opereerde: het berust op een soort dialectiek waarbij men de tegenstander imiteert om hem vervolgens te vloeren door middel van een absurde (en godslasterlijke) twist die alles op z’n kop zet. Zo verwijst het Bijbelverhaal van de kruisiging van Jezus uiteraard naar de vele mythen waarin een persoon wordt geofferd om een conflict te beëindigen. Omdat dat offer dan zo vrede brengt is het gebruikelijk dat die geofferde persoon na zijn dood een goddelijke status krijgt.
Jezus lijkt het zoveelste geval in deze reeks te zijn. Maar de auteurs van de Bijbel geven het oeroude verhaal een absurde twist: ze verklappen ons al bij voorbaat dat de geofferde persoon goddelijk en zonder zonden is. Maar dat zet het hele verhaal op z’n kop: hier wordt een onschuldige – ja, God zelf – vermoord. Het oeroude religieuze ritueel wordt ontmaskerd als een misdaad. En daarmee wordt ook die lange reeks offers beëindigd: Jezus zal de laatste mens zijn die wordt geofferd om een conflict te beëindigen. De mythe is ten einde gebracht. En Jezus blijkt dan ook geen vrede maar ‘het zwaard’ te komen brengen.
Ook de menswording van God in de vorm van de Bijbelse voorstelling van Jezus is een opvallende omkering van de traditionele religie die juist leert dat de goden ons uitlachen en wij moeten proberen op te stijgen naar God (hetgeen alleen de getrainde wijze af en toe even lukt). Tegelijkertijd is die menswording (de ‘afdaling’) in combinatie met de moord – in de interpretatie van Hegel – het definitieve einde van elke transcendente God: God leeft voort als immanente Geest zoals belichaamd door de (christelijke) gemeenschap (de Idee wordt in de vorm van de mens van zichzelf bewust).
Nietzsche schampert vrolijk over die zo ijl en ‘geestelijk’ geworden christelijke God. Wat doet God er nog toe als hij zo ijl, zo zwak, zo louter nog een vaal idee is geworden? De (kruis)dood van God bracht zo vanzelf de seculiere samenleving voort, ook al hanteert die samenleving – in feite meer nog dan de middeleeuwse of gelovige samenleving – nog altijd de christelijke waarden van onder meer respect voor het individu (die niet mag worden geofferd voor een hoger doel in tegenstelling tot de oude Griekse wijsheid dat het geheel groter is dan het deel).
De secularisering is niet een ontkenning van het christendom maar veeleer haar verinnerlijking zoals dat ook was bedoeld: de ‘goddelijke’ wetten worden verinnerlijkt hetgeen de (autonome) moraal voortbrengt. Kenmerkend voor religie is het geloof in eenheid en daardoor harmonie en vrede: zoals Kant beschrijft is God kentheoretisch een ‘regulatief principe’ die als zodanig wetenschap überhaupt mogelijk maakt.
De rede voert ons namelijk onvermijdelijk naar het idee van een totaliteit (of grond van alles) dat het mogelijk maakt de werkelijkheid te reconstrueren (en het postmodernisme is dan een deconstructie en fragmentering). Maar Jezus gaf ons geen theologie maar een moraal, hetgeen in wezen het omgekeerde en dus fundamenteel antireligieus is: moraal veronderstelt een veelheid in plaats van eenheid en een vrije keuze in plaats van goddelijke beschikking.
Christendom als de vernietiging van alle kerken
In die zin staat wetenschap tegenover het christendom: wetenschap is ten diepste religieus, omdat het gelooft in eenheid (zoals bij de zoektocht naar de ‘theorie van alles’) en de vrijheid ontkent (wetenschap moet de oorzaken van alles geven, zoals Aristoteles al wist) terwijl het christendom het einde van religie is en aldus in veelheid en vrijheid gelooft. Maar de historische strijd tussen kerk en wetenschap betreft iets anders: de kerk is een instituut naar Romeins, heidens model en bij gebrek aan een eigen, christelijke filosofie greep de kerk terug naar Griekse, heidense filosofie.
De geschiedenis van het christendom is vooral een continue opstand en revolutie tegen de kerk en eeuwige zoektocht naar het ‘ware’ christendom. De rebellie tegen de kerk was aldus geen rebellie tegen het christendom maar juist een rebellie voor het christendom en tegen het ‘valse’ christendom van de kerk en haar heidense tradities en opvattingen.
Zo laat dit artikel mooi zien dat ‘het einde van de middeleeuwen’ en dus het begin van de moderniteit niet zozeer een kwestie was van een afname van het geloof maar van een wantrouwen tegen het specifieke christendom zoals de geestelijkheid dat presenteerde: door de opkomst van een opgeleide burgerij geloofde men niet meer alles wat de geestelijken vertelden en begon men te vragen waar dat dan wel in de Bijbel stond als de geestelijke weer eens iets geks beweerde.
De kritiek die opkwam betrof aldus niet het christendom als zodanig maar slechts de kerkelijke instituties (welke instituties sowieso geen christelijke grondslag hebben, zodat men kan betogen dat de christelijke revolutie pas is voltooid als alle kerken zijn neergehaald). En zoals bekend leidde Luther op dezelfde wijze een succesvolle opstand tegen de kerk met onder meer haar door aflaten geschapen rijkdom, welke praktijk immers geen grondslag had in de Bijbel.
Luther vertaalde de Bijbel in het Duits zodat iedereen zelf kon gaan ontdekken wat er nu werkelijk in de Bijbel stond (en wat dus het ware christendom is). De ‘bemiddeling’ tussen God en mens door de kerk werd opeens gevoeld als een blokkade om bij het echte christendom te komen: ‘terug naar de Bijbel’ en een individuele gewetensvrijheid was dan ook Luthers devies. In dit gezuiverde christendom werd elke burger zijn eigen priester, resulterend in de moderne waarden als vrijheid van godsdienst, vrijheid van meningsuiting en democratie. En daarmee ontstond ook vanzelf Bijbel- en geloofskritiek.
Moderniteit als kerstening van het volk en doorgaande beeldenstorm
De moderniteit wordt zo niet gekenmerkt door een verwijdering van het christendom maar juist een veel innigere binding met het christendom. En dat gold ook voor bv. Galilei’s aanvaring met de paus: Galilei’s bevindingen waren niet in strijd met het christendom, maar slechts met het geocentrisme van de heiden Aristoteles die de kerk als ‘de filosoof’ (in wereldse zaken) had omarmd. Galilei baseerde zijn scienza nuova bovendien op de nieuwe wetenschapsopvattingen van Cusanus en Leonardo da Vinci die hun voorkeur voor de leek en diens (‘socratische’) onwetendheid boven (de pretenties van) de geleerde deelden met de protestantse opstand van de lekenburgerij tegen de geestelijkheid: Leonardo verwierp uitdrukkelijk alle boekenwijsheid ten gunste van het ‘natuurlijke’ verstand en zintuiglijke empirie en Cusanus schreef dat “de wijsheid zich op straat verkondigt”.
Telkens opnieuw zouden de grote denkers in de moderniteit de traditie en de boekengeleerdheid verwerpen ten gunste van vernieuwing en affiniteit met de massa (zoals bv. Kant in zijn befaamde moraalleer in wezen slechts het gelijk van de morele intuïtie van het volk tegen de moraaltheorieën van de filosofen wilde aantonen en een geheel nieuw Duits idioom voor de filosofie bedacht waarmee ook taalkundig de band met de tradities werden doorgesneden). De meeste grondleggers van de moderne wetenschap waren sowieso uiterst vrome christenen die hooguit met de kerk in botsing kwamen omdat juist de kerk nog (steeds) weinig christelijk was. Uiteraard zijn de verhoudingen en ontwikkelingen complex en in dat verband is er ook wel een slingerbeweging waar te nemen.
Zo kwamen in de late middeleeuwen de bedelorden op in reactie op de onchristelijke decadentie van de kerk: tegenover de puissante rijkdom, morele decadentie (pauselijke seksorgieën waren relatief normaal) en de studie van Griekse filosofie in de ivoren toren van het Vaticaan, wilden de bedelorden in navolging van Jezus zich weer onder het volk mengen en deden zij een gelofte van armoede en kuisheid. Met name de extreemste van die bedelorden, de franciscanen die fel in botsing kwamen met de paus over hun protest tegen de rijkdom van de kerk, zou een (nominalistische) filosofie ontwikkelen die in hoge mate de moderne filosofie anticipeerde.
Maar zoals de lezing van Goudriaan laat zien, werd de opkomende burgerij in de 15e en 16e eeuw die bedelorden evengoed weer beu. Men keerde echter niet terug naar de kerk maar wilde nu wel eens zelf de Bijbel lezen om zo hun eigen interpretatie van het ‘ware’ christendom te kunnen vormen, hetgeen door de boekdrukkunst ook mogelijk werd. In wezen slaagden de bedelorden zo toch in hun opzet om elke hindernis tussen de christelijke leer en het volk weg te nemen.
De moderniteit is zo in wezen vooral de echte kerstening van het volk, de zuivering van alle niet-christelijke elementen uit het leven (waaronder de kerk als instituut!) en het denken (waaronder Aristoteles) en daarmee de ontwikkeling van een echte christelijke samenleving, filosofie en wetenschap. Zoals Nietzsche laat zien gaat die christelijke revolutie nog altijd door: elke eeuw is weer wat christelijker dan de vorige eeuw. En iedereen zal het ook herkennen want hoeveel mensen verklaren niet dat ze wel in iets geloven, dat ze ook de christelijke waarden volledig onderstrepen maar dat ze niets met het instituut kerk hebben?
De noodzakelijke terugkeer van de mythe
Die ontvouwing van de christelijke kern ging aldus niet van de ene op de andere dag: het is een continue worsteling en strijd in de mens en de samenleving die in feite nog steeds bezig is en dus inmiddels al langer dan 2000 jaar duurt. Dat komt doordat de kern van het christendom zo revolutionair en radicaal antireligieus is dat haar ‘waarheid’ nog altijd een te bittere pil is om door te slikken, zelfs voor de atheïsten. Misschien kan de mens simpelweg niet zonder religie of mythe.
Nietzsche’s bekende parabel van de waanzinnige die de dood van God verkondigt laat zien hoe intens verwoestend de dood van God is voor de menselijke wereld. Aan de ene kant dwingt de moord op God de mens om bewust zelf zijn wereld te scheppen zonder de ‘nihilistische’ omweg van geloof in God (“Moeten wij niet zelf goden worden om haar [de moord op God] waardig te schijnen?”). In die zin zit Nietzsche in de typisch 19de eeuwse traditie van Feuerbach die de aanbidding van God als een omweg zag voor de aanbidding van de mens waarbij Nietzsche dan wel die mens wilde overwinnen omdat de wil tot macht alles wil overwinnen (in tegenstelling tot de nihilistische christelijke ‘wil tot niets’ waarin de machteloze wil tot macht zijn uitweg zoekt in ressentiment jegens de sterkere).
Aan de andere kant vergt die herschepping evengoed een nieuwe mythe. Voor Nietzsche kon het dionysische, de oerkracht of oerwil van Schopenhauer waarmee elke cultuur en ordening wordt vernietigd, niet zonder het apollinische waarmee weer een nieuwe ordening wordt opgebouwd waartoe religie of mythe is vereist omdat de werkelijkheid geen ordening kent. In wezen is er geen ‘werkelijkheid’ maar is alles dynamische strijd waarbij het genie de elementen ordent volgens zijn wil: de taak van de filosoof is dan ook niet om de waarheid te ontdekken maar om de waarheid te scheppen.
En ja, voor een ‘wetenschappelijk’ denkend persoon is dat een ‘godslasterlijke’ gedachte, omdat hij nog gelooft in de ‘oude’ metafysica dat achter de zintuiglijke, schijnbare wereld een (geheel andere) ‘echte’ werkelijkheid (stabiel en één) schuilgaat die de wetenschapper moet ‘ontdekken’ (onder meer het atomisme deed die oude metafysische gedachte herleven waarbij subjectieve ervaringen als kleur en geur worden gereduceerd tot kleur- en geurloze atomen).
Het verschil tussen het christendom en de islam
Maar uiteindelijk zocht Nietzsche een nieuwe religie, naast zijn zelfgeschapen mythe van ‘de wil tot macht’, waaraan hij de Griekse god Dionysios koppelde: zijn laatste boek ‘Ecce Homo’ ondertekent hij met ‘Dionysios vs. de Gekruisigde’. In tegenstelling tot het nihilistische en decadente christendom moest dat een ‘ja-zeggende’, mannelijke religie zijn die het leven en de wil tot macht bevestigt.
Nietzsche achtte de islam zo’n wereldse, mannelijke religie. Maar in veel interpretaties zou ook het jodendom zo’n wereldse religie zijn; Nietzsche verachtte weliswaar het priesterlijke jodendom dat het christendom voortbracht, hetgeen de inmiddels befaamde ‘joods-christelijke’ cultuur is (waarin volgens Nietzsche de christen slechts de jood in het kwadraat is), maar was positief over het jodendom van het Oude Testament en over de Joden in de diaspora (ik merk op dat Schopenhauer het joden- en christendom tegenover elkaar plaatste als optimistisch en realistisch vs pessimistisch en idealistisch). In wezen is de islam bovenal religie in zijn meest zuivere vorm (en in de meest verlichte vorm in de zin dat het alle bijgeloof en andere tierelantijnen heeft geëlimineerd) en als zodanig een contrarevolutie ten opzichte van het (romantische) christendom en staat de islam dichter bij het jodendom (zie verder hier).
Nietzsche betreurde slechts als grootste fout van de islam dat de moslims het nihilistische geloof in het hiernamaals hebben overgenomen van de christenen. Hoe dan ook, de islam lijkt beter aan te sluiten bij de heidense religies, hetgeen kan verklaren waarom de moslimgeleerden snel grote successen boekten in hun verzoeningspogingen tussen de heidense filosofie en de islam en daarin een groot voorbeeld werden voor de christelijke geleerden (het probleem van de ‘dubbele’ waarheid toen men met name Aristoteles ontdekte kan men het grootste intellectuele probleem van de middeleeuwen noemen).
Het christendom bleek echter veel moeilijker te verzoenen met de heidense filosofie, welk falen wellicht ons succes werd: het dwong ons om afstand te nemen van de klassieke erfenis en nieuwe paden in te slaan. Met name de mystieke en daarmee platoons geïnspireerde kant (of kern) van het christendom bleek vruchtbare ideeën te geven die de moderniteit voorbereidden (de opkomst van de neoplatoons of neopythagorees geïnspireerde christelijke mystiek in de late middeleeuwen in combinatie met de Aristotelische wetenschappelijkheid zou in hoge mate de moderniteit voortbrengen). In de moslimwereld stond de geestelijkheid met name vijandig tegenover de mystieke richtingen waardoor de moslims wel succesvol de heidense wetenschap integreerden en verfijnden, maar deze uiteindelijk niet verder brachten omdat er geen sprake was van een revolutie zoals die wel in de christelijke wereld plaatsvond.
Renaissance: “maak alles nieuw”
Ik ben me ervan bewust dat bovenstaand verhaal wat gechargeerd is. Ik wilde dan ook vooral de andere kant laten zien van het meer populaire verhaal dat Sven vertelt. Uiteraard zit er in zijn verhaal ook wel waarheid. De gedachte dat de middeleeuwen weinig interessants bieden en dat de moderne filosofie ontstond door als het ware voorbij die duistere middeleeuwen terug te grijpen naar de klassieke oudheid, is een gedachte die de nieuwe filosofen in de 16e eeuw, zoals Machiavelli, Bacon en Descartes, zelf propageerden.
Wat opvalt bij die nieuwe filosofie is misschien niet eens zozeer de herontdekking van Plato als wel de herontdekking van de hellenistische scholen van het stoïcisme, epicurisme en scepticisme die op hun beurt voorbij Plato en Aristoteles met hun geloof in de Idee als het ware zijn, teruggrepen naar de meer materialistische pre-socratische filosofen. Op die manier kon in de nieuwe tijd een wetenschappelijk succesvol (vooral ook mechanistisch) materialisme (en scepticisme) ingang vinden, zoals bij Hobbes.
Omgekeerd was tijdens de keizertijd en het begin van het christendom een weerzin ontstaan tegen die sterk materialistische hellenistische filosofieën waardoor met name de antimaterialistische Plato en diens leerling Aristoteles serieus werden bestudeerd en bewaard (daarom kennen we veel meer werken van Plato en Aristoteles dan van de latere Griekse filosofen). In die keizertijd was het verbond tussen religie en filosofie sterk (zie ook hier).
Nietzsche merkt op dat Plato in onze tijd een godsdienstwaanzinnige zou zijn geweest; het platonisme (van Plotinus e.d.; niet van Plato zelf) was gedurende de hele middeleeuwen in wezen de dominante filosofie. Zelfs toen de werken van Aristoteles werden ontdekt en Aristoteles dé filosoof werd, bleef dat geïnterpreteerd binnen een neoplatonisme waarbij Aristoteles gold als een introductie tot Plato. Maar omdat Aristoteles werd geacht de filosofie voor het wereldse en Plato de filosofie voor het metafysische te leveren, ontstond met de focus op Aristoteles ook een grotere focus op het wereldse, resulterend in de kleine Renaissance in de late middeleeuwen.
Evengoed is de nieuwe filosofie ook in hoge mate de herontdekking van Plato en niet minder religieus dan die van de middeleeuwen: de term ‘Renaissance’ betekent ook niet ‘herontdekking’ (van oude, heidense teksten) maar ‘hergeboorte’ hetgeen een onmiskenbare religieuze betekenis heeft. Het verwijst naar Jezus’ woorden “ik maak alles nieuw”. Kenmerkend voor de nieuwe filosofie is dan ook bovenal de typisch christelijke maar daarmee ook moderne want progressieve gedachte dat wat nieuw is beter is (want verder ontwikkeld) dan wat oud is: voorheen gold een autoriteit van de voorouder en het oude (in de middeleeuwen werden regelmatig werken gemaakt met een valse ‘oude’ datering om het zo meer autoriteit te geven) maar de nieuwe filosofen wilden juist het verleden van zich afschudden en hun werk als geheel nieuw presenteren.
Waar religie een circulaire tijd leert waardoor alles eeuwig terugkeert zoals de seizoenen dat doen (en dat Nietzsche nieuw leven in wilde blazen), leert het christendom een begin (de schepping) en een einde der tijden waartussen een lineaire progressie plaatsvindt zoals die evident tot uitdrukking komt in de technologische kennis (de christelijke gerichtheid op de wil gaf prioriteit op praktische nut en dus technologie waarbij de joods-christelijke ontgoddelijking van de natuur ook experimenten mogelijk maakte ).
De nieuwe tijd
Zoals ik al aangaf had het christendom geen eigen filosofie om welke reden de (middeleeuwse) kerk teruggreep naar heidense filosofen als Aristoteles. Het grote middeleeuwse project betrof de verzoening van religie en heidense filosofie. De nieuwe tijd wordt daarentegen gekenmerkt door het project om een (schijnbaar) geheel nieuwe, christelijke filosofie te ontwikkelen die opnieuw een verzoening tot stand moest brengen maar ditmaal tussen de nieuwe wetenschappelijke successen en het christendom en meer in het bijzonder die tussen (wetenschappelijke) causaliteit en (morele) vrijheid.
Dat wetenschappelijke succes was echter slechts mogelijk door het christendom. Om het grote verschil tussen de antieke filosofie en de christelijke filosofie tot twee woorden te reduceren: de heidense oudheid geloofde in de ‘rede’ (logos) als bron of synoniem van wat is, waardoor de zintuiglijke wereld slechts een schaduwbeeld was die niet echt ‘is’ of gekend kan worden en waardoor alles wat is ‘logisch’ kan worden afgeleid, terwijl het christendom in de ‘wil’ geloofde als bron of synoniem van wat is, waardoor de zintuiglijke wereld als goddelijke wilsakt (schepping) echt is (en dus de studie waard is) maar niet goddelijk en ook niet logisch kan worden afgeleid zodat empirie en experiment ons de weg moet leiden om de natuur haar geheimen te ontfutselen. Er is aldus beslist geen spanning tussen christendom en moderne wetenschap.
Conclusie
Het christendom past dus niet beter bij de moderne samenleving omdat het de strijd tegen de wetenschap heeft verloren: de moderne wetenschap is het resultaat van een wetenschappelijke revolutie die het christendom zelf voortbracht. In zekere zin is wetenschap nog sterk religieus en het christendom juist het einde van religie.
Binnen de monotheïstische familie kan het christendom de romantische tak en de islam de verlichte tak worden genoemd; als zodanig botsen zij, met name over de kruisdood en de (kolossale) betekenis over de waarde van het individu, vergeving, de scheiding tussen kerk en staat en de secularisering als gevolg van de (vanwege de dood van de transcendente God) verinnerlijking van de wet in de vorm van moraal.
Dit essay verscheen eerder op Geband van Joop.
De kenschetsing van de islam als zijnde verlicht is bizar. De islam is een een-dimensionale overtuiging, waarbij alles gericht is op onderwerping. De opname van eerder gedachtengoed uit het jodendom of de klassieke oudheid ging gepaard met verwerping van de 90% die niet in het eendimensionale stramien paste en met ‘ver-een-dimensionalisering’ van de 10% die overbleef. Alles om het idee van onderwerping maximaal te versterken. Dat heeft niets met verlichting te maken. En er is ook helemaal niets positiefs in te ontdekken.
Toch jammer dat wij niet echt in staat zijn gebleken om een universele humanitaire filosofie te ontwikkelen die al die primitieve geloven overbodig maakt. Een filosofie die open staat voor groei en nieuwe inzichten zonder dogma’s die achterhaald zijn door de evolutionaire ontwikkeling van de mens. Ook het christendom is gebaseerd op uitsluiting van anders denkende net als de islam en bijna alle andere religies. Laat ons vrije mensen worden met vertrouwen in onze eigen gedachten en gevoelens en laat de liefde koning kraaien over het geleuter van oude starre denkbeelden.
Mensen denken te veel na over een opperwezen. Die is er niet. Punt. Al het andere is leugen en bedrog.
Als er al een opperwezen zou zijn dan is deze horende doof en ziende blind. Hoogste tijd dat alle privileges voor mensen en organisaties die zijn gebaseerd op godsdienst komen te vervallen. Daar bedoel ik ook het Leger des Heils mee. Mensdom is heel goed in staat goede dingen te doen zonder zich te moeten beroepen op iets godsdienstigs. Duizenden jaren godsdienst heeft alleen maar onderdrukking, oorlogen en het tegen gaan van vooruitgang tot gevolg gehad.
De Westerse beschaving, DE beschaving,
had niet bestaan zonder het christendom.
en niet zonder het Griekse analytische denken.
Het christendom is een voortzetting van de joodse religie.
Het Oude Testament verhaalt de geschiedenis van de wording
van het individu met zelf-beschikking.
Het Nieuwe Testament geeft de inhoud van innerlijke gezondheid :
verantwoordelijk en sociaal individu.
Die islam valt buiten elke categorie : het heeft op perverse manier,
oudere bronnen geplunderd en misbruikt, en inhoudelijk is het een gewelddadige
overlevings- en veroverings-leer.
Wat een onzin…he,he…bah!….Christelijke waarden vormen de basis voor de Europese beschaving.En als we naar de geschiedenis kijken, zien we dat het Christendom meer dan 1700 jaar een belangrijke rol speelde in Europa.Heel de Europese cultuur en het Europese denken is doordesemd van het christelijk geloof. Het Christendom heeft in Europa enorme invloed op de samenleving als geheel, kunst, taal, politiek, recht, het gezinsleven, onze tijdsrekening, muziek, en zelfs de manier waarop we denken. Dit alles is gekleurd door de christelijke invloed van bijna twee millennia…
Het christendom versterkt het idee van politieke en sociale aansprakelijkheid door met een nieuw bestuursmodel te komen, het zogeheten ‘dienstbare leiderschap’, iets wat ondenkbaar was in het oude Griekenland en Rome. In Marcus 10: 42-45 staat het volgende:Jezus riep hen bij zich en zei tegen hen: ‘Jullie weten dat de volken onderdrukt worden door hun eigen heersers en dat hun leiders hun macht misbruiken. Zo mag het bij jullie niet gaan. Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, zal de anderen moeten dienen, en wie van jullie de eerste wil zijn, zal ieders dienaar moeten zijn, want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.’ (Vergelijk Lukas 22:27)…
Het christelijke leerstuk van de menselijk (gelijk)waardigheid ligt aan de basis voor alle moderne doctrines betreffende de mensenrechten. Zowel ethische als juridische theorieën over mensenrechten zijn het product van het christendom.De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens uit 1948 is gebaseerd op het christelijke principe dat ieder mensenleven waardevol is; dat vind je niet in alle culturen en religies terug…Dat mensenlevens kostbaar en gelijkwaardig zijn -wie je ook bent en wat je positie ook is- is een bij uitstek christelijke gedachte.In het Oude Griekenland en Rome had een mensenleven weinig waarde.In het oude Griekenland en Rome hadden vrouwen een lage status en in veel culturen nog steeds.Jezus doorbrak de taboes en ging op gelijke voet met vrouwen om…
In de kloosters werden scholen opgericht, die een enorm belangrijke rol hebben gespeeld.Het Concilie van Nicea van 325 n.Chr. was de eerste internationale kerkelijke vergadering en daar werd besloten dat elke stad met een kerk ook een ziekenhuis moest hebben. In de middeleeuwen vind je inderdaad overal in Europa ziekenhuizen, vaak verbonden aan kloosters.Deze kloosters/in heel Europa/ werden ook centra van productiviteit, studie en kennis.De universiteiten, zoals we die vandaag de dag kennen, hebben hun oorsprong in het christelijke Europa van de late middeleeuwen. De universiteit van Bologna die werd opgericht in 1088 in de gelijknamige Italiaanse stad, was de eerste Europese universiteit.Is het toeval dat alle grote wetenschappelijke doorbraken en de verlichting in de 17e en 18e eeuw plaatsvonden in een voornamelijk christelijk West-Europa?…
De kern van het christendom is uiteraard de kruisiging van Jezus?….Ha,ha,grappig!….Wat een comedie in dit artikel!….he,he…
Het Christendom gaat over het aangaan van een relatie met God. Christenen proberen denkbeelden van Jezus van Nazareth over te nemen. Hij is namelijk ermee begonnen vrede op aarde te krijgen.De belangrijkste waarden in het Christendom zijn vrede, gerechtigheid, solidariteit, naastenliefde.En het doel van het Christendom is om een intieme levenswandel met God de Vader op te bouwen. Die relatie is mogelijk gemaakt door het werk van Jezus Christus en de bediening in het leven van de Christen door de Heilige Geest…En het resultaat van het Christendom zien we in het westen,die de meest perfecte beschaving in de wereld is!….En alle andere verhalen zijn onzin!
Max dankjewel voor je goede relaas. Helaas zien we momenteel wel weer een beweging die terug keert naar het oude heidendom. Die nog het meeste lijkt op de verschrikking van de Kanaänieten, de sodomieten. Denk dat veel van we nu zien van de onrust in deze wereld, met klimaat, bijbehorende plagen te maken heeft met Gods oordeel, zie Romeinen brief Want wij weten, dat tot nu toe de ganse schepping in al haar delen zucht en in barensnood is. (NBG’51). Als je de tijd waarin we nu leven wil duiden zou ik je dan ook willen aanraden dit relaas van Paulus te lezen denk dat je veel zult herkennen. Paulus ging voldaan naar zijn Maker. Nietsche stierf als een verbitterd verkrampt mens…
@Sytze
De vraag dient gesteld te worden wat voor rol religie moet spelen in een geavanceerde samenleving. De opkomst van de wetenschap heeft religie verdrongen van de troon en eerlijk gezegd ben ik daar blij mee.
Religie heeft dan wel goeds gebracht, maar voornamelijk ook nadelen gehad. Men blijft wel roepen dat het Europese christendom de basis heeft gelegd voor de vooruitgang in technologie, maar dat is pas echt op gang gekomen nadat de verlichting heeft plaatsgevonden. De kerk heeft eeuwenlang vooruitgnag tegengehouden en in sommige opzichten doet ze nu nog steeds meer kwaad dan goed.
Ik herken uw verwijzingen en denk dan bij mezelf ‘daar gaan we weer met ‘het einde der tijden’ en ‘de dag des oordeels’ iets waar vooral het christendom altijd mee heeft gedreigd om het volk in gareel te houden”.
U kunt daar in geloven, ik doe dat niet.
En het zijn niet de heidenen waar ik bang voor ben, ik heb meer problemen met de godsdienstfanaten. Momenteel voornamelijk die van islam, aangezien die ideologie ook achterlijkheid en onwetendheid promoot in de naam van hun opperwezen.
@Johan P
bedankt voor de reactie. Ik denk inderdaad dat het morele verval invloed heeft op onze maatschappij, naar mijn idee is dit ook niet te ontkennen, gezien dat keuzes consequenties hebben. Of hierbij sprake is van een goed of fout of dat alles gewoon neurtraal is wat mensen doen heeft alles te maken met een moreel kader. Als dit kader niet een absoluut iets is dan maakt het allemaal niet uit wat we doen, dan hebben moslims heidenen, christenen of wie dan ook allemaal evenveel gelijk. Ik geloof zelf dat alleen de Bijbel Gods woord hier het juiste kader in geeft. Nogmaals zou ik u willen uitdagen om de Romeinen brief eens te lezen, deze is verrassend actueel voor een brief van ~2000 jaar oud naar mijn idee.
Hoor graag wat u er van vind. Inderdaad is er veel mis gegaan in de “kerk” en nog steeds is deze niet volmaakt maar toch denk ik dat als u nu kijkt naar de bijdrage van de christen in de maatschappij dat deze over het algemeen meer positief dan negatief is maar daar laat ik u verder zelf in oordelen.
@Max : bedankt voor het culturur-historische overzicht :
kloosters, ziekenhuizen, universiteiten.
Ontwikkeling. Beschaving.
Christendom.
Religie is de diepste persoonlijke overtuiging. Echte religie.
Dit was toen mijn reactie op bovenstaand artikel: http://svensnijer-essays.blogspot.com/2015/09/wetenschap-als-bevrijding-van-religie.html
De kern van mijn betoog: “Ik denk dat je in je artikel onterecht twee dingen tegenover elkaar stelt: de parallel tussen wetenschap en religie (zoeken beiden de universele zijnsgrond, eenheid achter de verschijnselen) en de christelijke religie als ‘individuele moraal en gewetensvrijheid’ die in jouw visie heeft gezorgd voor de voorwaarden voor wetenschappelijk onderzoek (omdat we hiermee los kwamen van het Aristotelische denken als middeleeuws dogma). Ik kan daar niet in meegaan, omdat ten eerste de individuele christelijke moraal een laat verschijnsel is in de kerk dat pas begon met het protestantisme (de dominante katholieke kerk was permanent een collectief gebeuren van bovenaf gestuurd) en het protestantisme zelf een product is van de renaissance (de reformatoren zijn allen kinderen van de ‘wedergeboorte’ waarbij de mens centraal kwam te staan), wat weer de Griekse filosofie als grondslag heeft en niet het christelijk geloof als zodanig.”
Mijn artikel had ik nog kunnen uitbreiden met de enorme invloed die de Romeinse republiek heeft gehad op de Renaissance (met name Cicero) als te imiteren cultuur, waardoor de filosofische waarden van de voor-christelijke tijd een duidelijke rol gingen spelen in het persoonlijke en later ook het politieke leven van vooraanstaande mensen in Florence en andere Italiaanse steden die de omwenteling teweeg brachten. Omdat velen zo gefixeerd zijn op de kunst en architectuur van de renaissance, wordt vaak over het hoofd gezien dat met name de herleving van de democratie in Florence -en de burgeremancipatie die voortkwam uit (zelf)scholing in de antieke wijsbegeerte- een van de belangrijkste elementen was die deze tijd zo bijzonder maakte, omdat het een vrij radicale breuk was met de feodale cultuur die in de rest van Europa nog normaal was. (Lees hierover: John M. Najemy “A history of Florence 1200-1575”)