Hersenevolutie
De menselijke hersenen hebben een hersenevolutie meegemaakt. De hersenen van mensen wijken nogal af van die van onze naaste verwanten de mensapen, zowel wat omvang als wat bouw betreft.
Zes miljoen jaar geleden hadden we een gemeenschappelijke voorvader met de chimpansees en drie miljoen jaar geleden nog had de Australopithecus een brein dat in omvang ongeveer gelijk was aan dat van een mensaap. Er was toen al wel een belangrijk verschil in lichaamsbouw en leefwijze: de Australopithecus liep recht op en leefde op de savannah, niet in het oerwoud. Dat betekent dat hij in groepen moet hebben geleefd die groot genoeg waren en voldoende gecoördineerd om zich tegen steppe-roofdieren staande te houden. Bij gebrek aan bomen om in te vluchten of snelheid om weg te komen en zonder voldoende kracht en lichaamswapens om zich individueel tegen roofdieren te weren hadden onze voorouders andere middelen nodig om te kunnen overleven.[1]
Een miljoen jaar later ontstond homo habilis met een brein dat vijftig procent groter was dan australopithecus en weer een miljoen jaar later kwam homo erectus, die een hersenpan had die twee keer zo groot was als dat van een mensaap of een australopithecus. Homo sapiens, de huidige mensensoort heeft ruim drie keer de herseninhoud van een chimpansee en die laatste groeischeut heeft pas een paar honderd duizend jaar geleden plaats gevonden.
Er vindt dus een exponentiële groei van hersenen plaats, hetgeen betekent dat er een sterke evolutionaire druk moet staan op toename van de herseninhoud. Waarschijnlijk is het daarom dat er sprake is van een zich zelf versterkend mechanisme: de groei van de hersenen staat de mensen in staat iets beter te doen en dat betere doen stelt op zijn beurt weer hogere eisen aan de hersenen. Anders gezegd: onder druk van een wijziging van het milieu veranderen de hersenen en met die verandering brengt de mens een verandering aan in het milieu die een nadere aanpassing van het orgaan vraagt, een proces dat langs deze weg zich zelf in stand houdt.
De snelle groei van de hersenen van onze voorouders is een fenomeen dat veel biologen en paleontologen heeft bezig gehouden. Sommigen zoeken de verklaring in het ontstaan en toenemende complexiteit van werktuigen. Anderen denken dat het gebruik van taal de oorzaak is van de groei van de hersenen. Deze laatste geleerden lijken de logica aan hun kant te hebben, want de werktuigen zijn gedurende de evolutie lange tijd heel beperkt en primitief gebleven.
De toename van de complexiteit van de stenen werktuigen is aanzienlijk langzamer gegaan dan de toename van de hersencapaciteit en eigenlijk pas goed van de grond gekomen sinds het ontstaan van homo sapiens. Zij kan onmogelijk de grote hersengroei verklaren van australopithecus naar homo habilis bijvoorbeeld. Het lijkt voor de hand te liggen dat de verandering in leefwijze van de hominiden, het rechtop lopen, het leven in betrekkelijk grote groepen op open vlaktes een beslissende rol moet hebben gespeeld in de evolutie van de hersenen.
Taal lijkt ook daarom een goede kandidaat omdat door de rechte houding een anatomische aanpassing van het strottenhoofd noodzakelijk werd, die voor de ontwikkeling van een gesproken taal een noodzakelijke voorwaarde lijkt te zijn. Het ontbreken van de juiste vorm van het strottenhoofd is immers een van de redenen waarom het spreken van een taal aan chimpansees niet te leren valt, terwijl met gebarentaal wel een beperkt resultaat te bereiken is[2].
De taal is een belangrijke vorm van communicatie binnen een groep, maar ook de chimpansees vormen groepen en ook die groepen hebben een interne communicatie, die voor zover we kunnen zien al miljoenen jaren bevredigend functioneert. Op die vorm van communicatie lijkt geen vergelijkbare evolutionaire druk te staan. Wat is het verschil?
Dat is het voorwerp van onderzoek van paleontologen, taalkundigen en neurologen, ieder op hun eigen wijze. Voorlopig lijkt de meest belovende hypothese dat de menselijke taal abstracte ideeën produceert, die voor allerlei andere doeleinden kunnen worden aangewend dan alleen voor het communiceren van directe behoeften: de menselijke samenleving, het nieuwe fenomeen dat als gevolg van de taal op de wereld is verschenen, geeft de beslissende evolutionaire voorsprong aan onze soort.
- Adriaan Kortlandt (Universiteiten van Amsterdam en Oxford) heeft naar aanleiding van zijn veldwerk met chimpansees de zogenaamde dehumaniseringshypothese ontwikkeld. De idee houdt in dat chimpansees en waarschijnlijk dus ook onze gemeenschappelijke voorouder al wapengebruik (stokken en stenen) kenden en zich daarmee tegen panters en andere kleinere roofdieren konden verdedigen. Doordat chimpansees van de savannah verdreven zijn door onze voorouders zou volgens Kortlandt wapengebruik weer in onbruik zijn geraakt, maar met proeven heeft hij aangetoond dat het instinct ervoor bestaat.
- Zie onder meer R. en B. Gardner(1977), lezing op het 15de internationale ethologencongres in Bielefeld
Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp
Oost-Afrikanen zijn heel erg goed in het hardlopen op de hele lange afstand. Ze winnen alles. West-Afrikanen blinken uit op de sprint, ook die West-Afrikanen die niet meer in West-Afrika wonen. Winnen ook alles. Die verdomde evolutie toch. Racisme! Zwart sportsupremacistisch racisme nog wel. Afschaffen dat onderzoek van evolutiebiologen, paleontologen, taalkundigen, genetici en neurologen. Vonnegut had in 1961 al aanbevelingen hoe dat racisme van de ongelijkheid te bestrijden: https://thefireonline.com/het-was-het-jaar-2081-en-iedereen-was-eindelijk-gelijk-kurt-vonnegut-over-de-zwakte-van-onze-tijd-in-1961/
Dat Afrikanen zo hard kunnen lopen heeft een oorzaak : dat is om, als hen werk wordt aangeboden heel snel weg te rennen.
Apen, zeker chimpansees, hebben veelal platte voorhoofden, welk menselijk ras vertoont hetzelfde beeld ?